Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
opinie

Keet Winter | De bierkrattendief

Keet Winter,
9 september 2022 - 08:28
Deel op

Geloof het of niet, dit verhaal is waargebeurd. Het is een zwoele zomeravond en mijn huisgenoten en ik hebben besloten weer eens met zijn allen te eten om het saamhorigheidsgevoel in het huis te bevorderen. Het eerste bord wordt net opgeschept als een van mijn huisgenoten thuiskomt.

Hij gooit zijn rugzak op de bank en zegt: ‘Ik zag net een dronken man met twee bierkratten door het trappenhuis lopen.’ Iedereen grinnikt. ‘Hij zag er niet uit alsof hij hier woont.’ Arthur legt de opscheplepel neer en loopt naar het balkon.

 

‘Wattefak!’ Met zijn allen lopen we naar het balkon om te kijken wat er aan de hand is, en warempel. Waar eerst een grote toren lege bierkratten stond, staat nu nog maar één flesje.

‘Ergens zijn we ook blij dat we de lege kratten zelf niet meer weg hoeven te brengen’

Hoewel de conclusie voor de hand ligt, hebben we moeite het te geloven. Waarom zou iemand in vredesnaam lege bierkratten stelen? De huisgenoot die de dief tegen is gekomen geeft een uitgebreide beschrijving: het ging om een kale, magere man van middelbare leeftijd, hij stonk naar alcohol en kon niet meer recht lopen. Waarschijnlijk een junk die uit was op het statiegeld. Dat statiegeld maakt ons niet zo veel uit, ergens zijn we ook blij dat we de lege kratten zelf niet meer weg hoeven te brengen. Maar wat ons grote zorgen baart is dat deze man ons balkon op kan komen.

 

‘Straks komt hij terug!’ roept een van mijn huisgenoten angstig uit. De rest doet er erg lacherig over, een dronken bierkrattendief is moeilijk serieus te nemen. Toch denken we, die lege kratten zijn tot daaraantoe, als hij straks ook de volle kratten komt halen hebben we wel een probleem. Een huisgenoot en ik besluiten beneden te gaan kijken of we de man kunnen vinden.

‘Uit voorzorg besluiten we het bier dat we nog in huis hebben op te drinken’

Na ons enige tijd schuil te hebben gehouden bij de fietsenrekken willen we het net opgeven als we in de verte gestommel horen. Er komt slingerend een magere kale man aangefietst op een swapfiets (een swapfiets?! Ja een swapfiets). Hij knalt met zijn fiets pontificaal tegen het fietsenrek, en loopt daarna zwabberend richting een struik. Waar hij een krat bier (ons krat!) onder vandaan haalt.

 

Mijn huisgenoot loopt op de man af, die alweer weg wil fietsen, en zegt: ‘Eh sorry meneer, maar volgens mij is dat ons krat bier’. De man draait zich om, zet het krat met een harde knal neer en loopt dreigend op ons af. ‘Oh ja? Wat wou je doen dan?!’ De alcohol is duidelijk te ruiken. Nu de man voor ons staat is het plotseling niet grappig meer.

 

Verslagen komen we boven aan en doen ons verhaal bij de rest. In de verte horen we een paar keer het gerinkel van de bierkrattendief op de fiets. Uit voorzorg besluiten we het bier dat we nog in huis hebben op te drinken. Tot diep in de nacht bespreken we de gebeurtenissen van die avond.

 

We blijven met veel vragen zitten. Hoe is de bierkrattendief ons balkon op gekomen? Waarom liet hij dat ene flesje bier en de nog volle kratten achter? En wat is er in zijn leven gebeurd dat hij lege kratten steelt van studenten voor het statiegeld? Veel van deze vragen zijn onbeantwoord gebleven, maar het saamhorigheidsgevoel in ons huis is er op vooruit gegaan.

 

Keet Winter is student filosofie aan de UvA.