Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marc Kolle (Folia-archief)
opinie

‘Een korter academisch jaar? Kijk ook naar de belangen van docenten zonder onderzoekstaak’

Bas van den Putte,
16 juni 2022 - 09:49

Hoogleraar Bas van den Putte ziet niet hoe een korter academisch jaar kan leiden tot minder werkdruk voor studenten en docenten, helemaal niet als de onderzoeks- en onderwijskwaliteit hetzelfde moeten blijven. Hij vindt het een ‘egocentrisch voorstel dat vooral in het belang is van onderzoekers’.

Afgelopen vrijdag verscheen op Folia een bericht dat de Centrale Ondernemingsraad (COR) van de UvA in gesprek wil met het CvB over een korter academisch jaar, dat wil zeggen minder weken onderwijs en tentamens. Volgens Folia is de COR hierbij geïnspireerd door een rapport uit 2021 van De Jonge Akademie, een besloten gezelschap van 50 veelbelovende jonge wetenschappers onder vlag van de KNAW.

 

De essentie van hun betoog is dat Nederland in vergelijking met andere toonaangevende Europese universiteiten meer onderwijs- en tentamenweken kent, en door dit lange academische jaar blijft te weinig tijd over voor andere taken. Hierbij lijkt men vooral oog te hebben voor onderzoek (en congresbezoek) dat onder de lengte van het academische jaar lijdt.

‘Voor docenten zonder onderzoekstaak betekent een korter academisch jaar dat zij hun uren in een kortere periode moeten maken’

Egocentrisch

De Jonge Akademie denkt dat een korter academisch jaar zal leiden tot een lagere werkdruk en minder stress omdat het makkelijker wordt de verschillende ballen in de lucht te houden. Helaas lijken de jonge wetenschappers vooral naar zichzelf te kijken. Over het hoofd wordt gezien dat bij veel afdelingen een groot deel van de onderwijsgevenden alleen onderwijs geeft. Bijvoorbeeld, bij communicatiewetenschap heeft momenteel iets meer dan de helft van hen helemaal geen onderzoekstaak. Zij staan in de onderwijsperioden vaak al onder grote druk om alles af te krijgen. De onderwijsuren die zij moeten geven zijn berekend op een aanstelling van 12 maanden per jaar. Voor hen betekent een korter academisch jaar dat zij hun uren in een kortere periode moeten maken.

 

Op mij komt het voorstel van onze COR en De Jonge Akademie over als een egocentrisch voorstel dat vooral in het belang is van onderzoekers. De jonge wetenschappers rapporteren weliswaar dat 75 procent van 170 wetenschappers hun voorstel zonder voorbehoud steunt, maar dit onderzoek heeft de kwaliteiten van de ‘wij van wc-eend’-academie: geen representatieve steekproef, maar wetenschappers konden zichzelf aanmelden voor een reactie.

‘Ik schat in dat studenten de studie-uren liever over meer dan minder weken verspreiden, zodat hun studie beter is te combineren met bijbaan en andere activiteiten’

Langer in plaats van korter

Mijn oproep aan de COR en facultaire ondernemingsraden: kijk ook naar belangen van de grote groep docenten zonder onderzoekstaak. Voor hen betekent een korter academisch jaar dat zij evenveel werk in minder weken moeten doen. Zonder rekenmachientje kan ik dan wel berekenen dat de werkdruk in deze weken niet afneemt, maar juist toeneemt. Dat is niet in hun belang.

 

Docenten hebben eerder behoefte aan een langer academisch jaar met tijd tussen de onderwijsblokken waarin de contacturen plaatsvinden. Om voor hen de werkdruk te verlagen denk ik in de richting van standaard twee weken tussen de onderwijs- en tentamenweken. Niet om niets te doen, maar om te gebruiken voor nakijken van tentamens en papers, en voorbereiden van het volgende blok, zonder dat ze gelijktijdig ook alweer voor de klas moeten staan. Dat zou docenten meer gelegenheid dan nu geven om af en toe even op adem te komen. De wens van onderzoekers voor onderwijsvrije perioden snap ik natuurlijk ook wel, maar voor hen is dit te realiseren door een of meer blokken geen onderwijs te geven.

 

Studenten

De Jonge Akademie stelt dat ook studenten baat hebben bij een korter academisch jaar omdat het hen meer rust geeft. Klinkklare nonsens, omdat het aantal ects voor hen gelijk blijft. Eerlijk is eerlijk, ik heb helemaal geen onderzoek gedaan, maar ik schat in dat studenten de van hen gevraagde 1.680 studie-uren (42 uur per onderwijsweek) liever over meer dan minder weken verspreiden, zodat hun studie beter is te combineren met bijbaan en andere activiteiten.

 

Een korter academisch jaar zou mijns inziens alleen bijdragen aan meer rust en minder werkdruk indien van studenten en staf op jaarbasis minder wordt gevraagd, zodat niet evenveel werk in een kortere periode hoeft te worden verricht. Momenteel loopt de pilot Slimmer Academisch jaar aan de UvA, gefinancierd door OCW, die suggereert dat dit zeker niet de bedoeling is. De pilot geeft eenmalig geld om te experimenteren met een vier weken korter academisch jaar, met als randvoorwaarden dat de onderwijskwaliteit, eindkwalificaties en studentenbelasting van 1.680 uur gelijk blijven. Dit komt op mij over als wat dromerig wensdenken. Ik ben benieuwd hoe men denkt hetzelfde te bereiken in minder tijd, terwijl tegelijk studenten en docenten minder stress ervaren.

 

Oke, in de plannen zag ik één idee dat mij wel aansprak als mogelijkheid om de werkdruk van docenten te verlagen. Dat is het aantal herkansingsmogelijkheden terugbrengen. Nederlandse universiteiten kennen ruim tweemaal zoveel herkansingsperioden als in het buitenland. Maar ook dit is een egocentrisch voorstel. De in de UvA pilot genoemde randvoorwaarde dat dit niet tot meer werkdruk bij studenten mag leiden, lijkt mij de doodsteek voor deze optie. Ik wens de uitvoerenden veel succes om dit door de studentenraden heen te krijgen.

 

Bas van den Putte is hoogleraar gezondheidscommunicatie en directeur van het College of Communication.

Lees meer over