Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marc Kolle
opinie

‘De aanstelling van decanen moet democratischer’

31 maart 2022 - 12:43

Medezeggenschapsraden zoals de Facultaire Studentenraad worden in de besluitvorming, bijvoorbeeld als het gaat om aanstelling van bestuurders zoals decanen, buitenspel gezet, schrijven Sara Kemper en Jelle Mars namens de faculteitsraad van de Faculteit der Geesteswetenschappen. ‘Alleen met democratische procedures kunnen studenten een vuist maken tegen de afbraak van ons onderwijs.’

Studenten op de Faculteit der Geesteswetenschappen missen zeggenschap. Sinds de Maagdenhuisbezetting van 2015 zijn we ons hier weer bewust van. Er vinden grote veranderingen plaats in ons onderwijs, zoals bezuinigingen, commercialisering en internationalisering. Hoewel dit grote invloed heeft op studenten, missen studenten de democratische middelen om hier invloed op uit te oefenen. De universiteit wordt bestuurd als een bedrijf, met onverkozen managers en technocraten die de dienst uitmaken. Medezeggenschapsraden zoals de Facultaire Studentenraad, die wél jaarlijks verkozen worden, hebben hun rechten verloren en worden in de besluitvorming buitenspel gezet.

‘Bestuurders hebben vrij spel en houden door middel van ontransparante selectieprocedures hun beleid van neoliberalisering in stand’

Dit zijn niet de omstandigheden waarin onderwijs en onderzoek daadwerkelijk tot bloei kunnen komen. Bestuurders hebben vrij spel en houden door middel van ontransparante selectieprocedures hun beleid van neoliberalisering in stand. Deze gang van zaken past niet in een democratische samenleving waaraan de universiteit poneert deel te nemen door haar schijndemocratische systeem van medezeggenschap. Om deze cirkel te doorbreken moet de aanstelling van bestuurders, zoals de decaan, democratisch verlopen. Alleen dan kunnen studenten een vuist maken tegen de afbraak van ons onderwijs.

 

Vanaf maart 2022 heeft de Faculteit Geesteswetenschappen een nieuwe decaan. Over haar voorganger, Fred Weerman, was veel te doen. In januari van vorig jaar eisten verschillende studentenraden, studentenbonden en 25 oud-studentenraadsleden bijvoorbeeld dat hij zou aftreden, omdat hij klachten omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag jarenlang niet serieus zou hebben genomen. Zijn positie was per direct onhoudbaar, maar toch werd zijn termijn door de UvA verlengd tot en met februari 2022. De veiligheid van studenten was hierbij niet relevant; Weerman kon pas vertrekken als de universiteit een geschikte opvolger gevonden zou hebben. Deze situatie toont aan hoe belangrijk is dat er naar studenten geluisterd wordt. De decaan moet de kwaliteit van het onderwijs en de sociale veiligheid op de universiteit waarborgen, en dus moeten studenten meer invloed hebben op de aanstelling.

 

In september 2021 werd de benoemingsprocedure van de nieuwe decaan afgerond. De nieuwe Facultaire Studentenraad werd zoveel mogelijk buiten dit proces gehouden, ondanks dat zij adviesrecht had. Er was van tevoren al een kandidaat geselecteerd door de benoemingsadviescommissie, de anderen waren blijkbaar ongeschikt. De Facultaire Studentenraad kreeg de mogelijkheid om 45 minuten met deze ene kandidaat te spreken, een zogeheten draagvlakgesprek. De raad kreeg minder dan 24 uur van tevoren pas het cv van de kandidaat te lezen en de naam van de kandidaat te horen. Er was dus geen tijd voor de raadsleden om gedegen onderzoek te doen. Daarnaast werd de raad gevraagd diens advies al enkele dagen na het gesprek in te dienen, waardoor een serieus debat en voldoende intern wederhoor onmogelijk werd. De procedure was zo ingericht dat de raad niet in de weg kon staan van deze beoogde benoeming.

‘In het ideale geval hebben managers geen enkele invloed meer op elkaars aanstelling, en worden er voor belangrijke functies open verkiezingen gehouden’

Om tot een geschikte kandidaat te komen die als decaan de juiste belangen zal behartigen, moet de aanstellingsprocedure in het teken komen te staan van inhoudelijk debat en moeten studenten hierbij betrokken worden. Ten eerste moeten medezeggenschapsraden vanaf het begin af aan bij het proces betrokken worden, instemmingsrecht krijgen en keuze krijgen tussen verschillende kandidaten. Om te zorgen dat de procedure zal gaan over de inhoud, moeten kandidaten gevraagd worden om een inhoudelijk plan uit te werken en eerlijk te zijn over hun plannen. Als het beleid van de decaan vervolgens in strijd is met de plannen op basis waarvan die aangesteld is, dan kan die teruggeroepen worden. Wanneer medezeggenschapsraden daadwerkelijk invloed krijgen, hoeven kandidaten niet meer bang te zijn dat ze uitgeselecteerd worden omdat hun ideeën niet in lijn zijn met dat wat het faculteitsbestuur wil. In het ideale geval hebben managers geen enkele invloed meer op elkaars aanstelling, en worden er voor belangrijke functies open verkiezingen gehouden.

 

Gedurende het aanstellingsproces van de decaan waren de bestuurders zich bewust van het feit dat de situatie voor de Facultaire Studentenraad (FSR) onwerkbaar was. Voor haar was er namelijk te weinig informatie voorhanden en te weinig tijd om deze informatie te verwerken en tot een gedegen besluit te komen. De afvaardiging van de FSR in de benoemingsadviescommissie is namelijk ook gebonden tot vertrouwelijkheid en kon de raad gedurende het sollicitatie- en benoemingsproces dus niet afdoende informeren. De reden die het bestuur aan de huidige raad (die moest adviseren) gaf voor het gebrek aan openheid was de privacy van de kandidaat. De procedure moest zo snel mogelijk plaatsvinden, omdat anders het risico bestond dat haar naam via de Facultaire Studentenraad uitgelekt zou worden voordat de aanstelling voltooid was. Dit impliceert meteen dat deze aanstelling al vaststond, wat ook zo was: het CvB vroeg immers om advies over een voorgenomen besluit.

‘Ja, de raad beschikt over het advies- en instemmingsrecht. Toch lijkt het alsof hetgeen dat medezeggenschapsorganen inbrengen niet serieus genomen wordt’

Ook toont deze gang van zaken dat het bestuur van de universiteit ervan uitgaat dat de studentenraad onbetrouwbaar is en altijd gevoelige informatie zal lekken, een typische uiting van het wederzijdse wantrouwen tussen studenten en bestuurders. Het is de vraag in hoeverre je de privacy van mensen die zich opgeven voor publieke functies kan waarborgen. Het is nooit om gevoelige, persoonlijke informatie gegaan; alleen het feit dat ze kandidaat was voor de positie van decaan moest geheim blijven. Deze privacy zou echter gewaarborgd kunnen blijven in een democratisch proces waarin de inhoud centraal staat. Het is namelijk niet de naam van de kandidaat waar de raad in geïnteresseerd is, maar de plannen die zij heeft en de beslissingen die zij zal maken. In theorie zou een decaan zelfs anoniem gekozen kunnen worden, puur op basis van een uitgewerkt plan.

 

Naast het voorbeeld van de overdracht van het decanaat, merkt de Facultaire Studentenraad vaker dat de medezeggenschap niet op redelijke wijze behandeld wordt. Ja, de raad beschikt over het advies- en instemmingsrecht. Toch lijkt het alsof hetgeen dat medezeggenschapsorganen inbrengen niet serieus genomen wordt.

 

Tijdens het opstellen van de nieuwe OER-A en het format van OER-B werd het advies- en instemmingsrecht opnieuw ondermijnd. De procedure ging al onwenselijk van start met het uitblijven van een formeel adviesverzoek (iets wat verplicht is op het moment dat een medezeggenschapsorgaan adviesrecht heeft, anders is het besluit onwettig). De mail die alle betrokken partijen ontvingen luidde ongeveer hetzelfde: ‘Je kunt je opmerkingen in een Excelbestand toesturen, waar wij op zullen reageren. Die reacties kan je op twee momenten bespreken, namelijk tijdens de voorbespreking en tijdens de [zeer transparante] ‘deuren-dichtbijeenkomst.’’ Allereerst kan de voorbespreking beter hernoemd worden, namelijk deuren-dichtbijeenkomst-0.5-waar-maar-een-kwart-van-de-genodigden-aanwezig-zijn; dit is geen moment van voorbespreking maar een moment waarbij de beleidsmakers pogen een deel van de ingestuurde punten af te handelen. Hier zijn weinig betrokken partijen werkelijk aanwezig en moet de bespreking er enkel voor zorgen dat de deuren-dichtbijeenkomst sneller kan worden afgerond.

 

Aangekomen bij de deuren-dichtbijeenkomst, hét moment van inspraak, moeten afgevaardigden van 37 opleidingscommissies, de Ondernemingsraad, de Facultaire Studentenraad en de OER-commissie strijden om hun suggesties in het reglement te krijgen. De sfeer is onprettig en maakt dat er weinig ruimte is voor een open discussie: suggesties weggezet als ‘rare opmerkingen’, zoals een facultair bestuurslid mededeelde, of er wordt gereageerd dat ‘ze niet alles elk jaar weer gaan aanpassen’ (zijn de jaarlijkse besprekingen er niet juist zodat de OER’en zo compleet, duidelijk en goed mogelijk worden? Als een regel elk jaar moet worden aangepast zegt dat misschien iets over de kwaliteit). Enfin, na verschillende suggesties te hebben gedaan en meermaals afgekat te zijn in de aanwezigheid van alle aanwezige partijen, lijken sommige deelnemers de reactie van de OER-commissie en het bestuur te accepteren om verdere confrontatie te vermijden.

‘Het feit dat de procedure waarmee nieuwe decanen worden aangesteld op z’n zachtst gezegd zeer ontransparant wordt vormgegeven, getuigt van de onwil van de universiteit om open en democratisch te zijn’

Eenmaal aangekomen bij het einde van de bespreking horen we dat we het verslag van de bijeenkomst in de daaropvolgende week gedeeld wordt en dat de deadline om te reageren midden in het begin oktober vastgestelde kerstreces valt. Naast het feit dat er nog steeds geen adviesverzoek was verstuurd, was voldoende intern wederhoor opnieuw vrijwel onmogelijk. Een paar weken later krijgen we tijdens een nabespreking en evaluatie van de procedure te horen dat deze benadering ooit in overleg is opgezet met de Facultaire Studentenraad en al jaren wordt gehanteerd. In andere woorden: jammer dat jullie ontevreden zijn, ondanks dat jullie instemmingsrecht hebben, maar we gaan er niets aan veranderen. Als benoemd wordt dat de onprettige sfeer en de bovenstaande uitspraken ertoe kunnen leiden dat aanwezigen zich niet op hun gemak voelen om een discussie te voeren over één suggestie, horen we dat erop gelet zal worden, maar dat de bijeenkomst toch hét moment van inspraak blijft. De procedure in zijn huidige vorm resulteert in onvrede, voorkomt gedegen intern wederhoor, ondermijnt inspraak en wuift het wettelijke advies- en instemmingsrecht van de medezeggenschap weg. Ter verduidelijking: voor zover ons bekend hanteert alleen de Faculteit der Geesteswetenschappen aan de UvA deze aanpak voor het vaststellen van de OER’en.

 

Tevens is de vraag of de raad advies-, instemmingsrecht of geen rechten heeft in het verleden vaak onderwerp van discussie geweest. Hiervoor dient de Wet op het hoger onderwijs verduidelijkt te worden; dit zou niet moeten afhangen van de interpretatie van bestuurders.

 

Binnen een systeem waarin het facultaire bestuur de dienst uitmaakt moeten studenten iets te zeggen hebben over wie hen de dienst uitmaakt. De decaan, die aan het hoofd van het bestuur staat, ondertekent alle facultaire besluiten. Het feit dat de procedure waarmee nieuwe decanen worden aangesteld op z’n zachtst gezegd zeer ontransparant wordt vormgegeven, getuigt van de onwil van de universiteit om open en democratisch te zijn. Door studenten zeggenschap te geven over diegenen die hen besturen kan het bestuur tonen haar studenten serieus te nemen. Zij vormen immers de spil van een universiteit: zonder studenten geen faculteit, zoals we op de Faculteit der Geesteswetenschappen maar al te goed weten.