Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
opinie

Dan Afrifa | In mijn joggingbroek naar de UvA

Dan Afrifa,
26 oktober 2021 - 09:11

Ik zat op de fiets richting de Roeterseilandcampus en zei tegen mezelf: ik haal alleen even koffie, heb mijn collegekaart op zak en kan desnoods mijn bewijs van inschrijving tonen. Toch bekroop me het gevoel dat mijn mede-UvA’ers afkeurend naar mijn grijze joggingbroek zouden kijken, naar mij en dan weer naar mijn joggingbroek, en zich zouden afvragen of ik misschien verdwaald was.

Onlangs las ik dat onze schoonheidsstandaarden niet meer worden bepaald door één culturele elite, wat de één draagt met flair is voor de andere groep ordinair. Dit essay stelde ook dat ‘een Kendall Jenner-look weinig zal opleveren op de universiteit, maar dat het misschien wel werkt als je het wil maken in de reclame’. Welke look doet het wel goed op de universiteit?

 

Deze vraag houdt me al sinds september 2015 bezig. ‘Kleed je nu zoals je dat later moet doen,’ antwoordde een studiegenoot, nadat ik hem in onze tweede week als rechtenstudent vroeg waarom hij er altijd zo netjes bijliep. In de daaropvolgende weken woonde ik op de mannenafdeling van de Zara, en in dat studiejaar woonde mijn lichaam in overhemden, pullovers en nette broeken.

‘Waarom zie je er altijd uit alsof je naar kantoor moet, vroeg een vriend die een kledingmerk was begonnen’

‘Waarom zie je er altijd uit alsof je naar kantoor moet?’ klonk het eerstvolgende kledingadvies dat ik krap een jaar later ontving, van een vriend die met een andere vriend een kledingmerk was begonnen. Ik voegde me als derde amigo bij hun onderneming en ging me weer anders kleden: capuchontruien, hoogwaterbroeken en sneakers. Maar al na enkele collecties liep ook dit modeseizoen van mijn leven teneinde.

 

Ik had ’s avonds uren voor de spiegel nodig om te weten hoe ik de volgende ochtend de deur uitging. Bovendien wilde ik af van de diepgewortelde aandrang om mijn medemensen op basis van hun kledingkeuze te rangschikken. Inmiddels studeerde ik geschiedenis, maar in plaats van een geesteswetenschappelijke blik te ontwikkelen, bezag ik de wereld als de modepolitie.

‘Een tijd lang droeg ik niets anders dan drie basic T-shirts: een blauwe, een witte en een zwarte’

Daarom gooide ik het roer revolutionair om en droeg ik niets anders dan drie basic T-shirts: een blauwe, een witte en een zwarte. Gecombineerd met een van mijn twee broeken en één paar All-Stars gympen. Máár: de meest radicale revolutionair zal na de dag van de revolutie conservatief worden, schreef filosofe Hannah Arendt. En tegenwoordig sta ik mezelf in twee gevallen weer nieuwe kleding toe: als ik het écht nodig acht of iets écht mooi vind.  

 

Afgelopen zomer betaalde ik negen euro verzendkosten voor een donkerblauwe capuchontrui uit Duitsland. Op de voorkant staat een incomplete sterrencirkel van de Europese Unie en op de rug vind je de ster die sinds de Brexit ontbreekt. Deze trui is mooier dan Kendall Jenner, maar ik droeg hem nog niet naar mijn colleges. Pas nu de temperaturen dalen, kan ik hem aan op de fiets zonder de kleuren weg te zweten.

 

Misschien combineer ik de trui met een grijze joggingbroek, half conformistisch en half rebels, als een soort minirevolutie tegen de gevestigde kledingorde. Want waarom moet ik me als een verdwaalde voelen als ik in mijn meest comfortabele broek door de universiteitsgangen wandel?

 

Dan Afrifa is een Ghanese Amsterdammer, schrijver en masterstudent geschiedenis aan de UvA.