Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Jan Willem Bullee
opinie

Op z’n Duits | Zin in geschiedenis maken dankzij Joost van Bellen

Linda Duits,
15 oktober 2021 - 06:59

‘Alleen in de nacht is alles anders’ is de inscriptie in Nachtdier, de nieuwe roman van Joost van Bellen. De lancering was overdag, maar in de kleine zaal van Paradiso merkte je daar woensdag niets van. Het was een groots festijn, met een punker op een strippaal, sambadanseressen met kaasballetjes, gratis wodkashotjes en de schrijver/dj/circusleider himself. Dronken en voldaan kroop ik naar huis, net als vroeger.

Joost van Bellen wordt als medeoprichter van de RoXY algemeen gezien als grondlegger van house in Nederland. Je kan niet ‘Joost van Bellen’ zeggen zonder daarbij aan legendarisch te denken. En het mooie aan deze oudgediende is dat hij nog steeds dient. Zolang ik uitga dans ik op beats die hij serveert, vroeger bij Speedfreax, later bij RAUW. Herkenbaar achter de draaitafel aan zijn tevreden blik en dikke snor, zelf ook lekker-gaand op wat hij voor ons voorschotelt.

‘Ik voelde me gekneveld en las Nachtdier vol jaloezie. Niet alleen naar mijn eigen oude leven, maar ook naar een vervlogen tijd’

Nachtdier is, in zijn eigen woorden, een ‘oprecht gelogen autobiografie’. Er lopen twee verhaallijnen door elkaar. Aan de ene kant zijn het de memoires van dj Beer van Munster. ‘Een zonderlinge figuur tussen vele andere zonderlingen die zich weigerden aan te passen’ die zijn weg vindt (maakt) in het nachtleven van Amsterdam uit de jaren 80. Omdat je weet dat de RoXY gaat komen is er een constante, prettige foreshadowing van succes en plezier.

 

Daarnaast is het een kroniek van corona. Verteller Beer reflecteert tijdens zijn schrijfverblijf in Brazilië in 2020 niet alleen op zijn jeugd maar ook op de actuele gebeurtenissen. Die Beer is somber en angstig, sowieso al bang om uitgerangeerd te zijn. Gaat corona de genadeklap zijn, is het over en uit zoals hij al zolang vreest?

 

Ik mocht het boek al eerder lezen, in mei. Nu ik het nog geen half jaar later herlees, word ik me bewust van de enorme verandering die ik heb doorgemaakt. In mei waren we pas net verlost van de avondklok. Cafés waren open maar dansen was nog steeds verboden. Corona had de nachtdieren gedwongen om een dagritme aan te nemen. Net als bij Beer was die rust, rein en regelmaat goed voor het lijf, maar funest voor de geest. Ik voelde me gekneveld en las Nachtdier vol jaloezie. Niet alleen naar mijn eigen oude leven, maar ook naar een vervlogen tijd.

 

Beers bestaan in Amsterdam begint met de Kroningsrellen. De stad ligt voor hem open, een stad vol junks, poep en smoezeligheid, maar ook een stad vol mogelijkheden. Toen de Wallen nog vuig waren en je zomaar ineens eigenaar kon worden van een sekstheater, zoals Beer overkomt. Een stad waar iemand als Joost van Bellen tot wasdom kon komen om daarna de spreekstalmeester van het nachtleven te worden.

 

Toen ik in 1995 naar Amsterdam trok, net als Beer om op te zoek te gaan, omdat ik meer wilde, omdat ik me net als Joost wil omringen met andere unieke zielen, was de RoXY nog wel open maar eigenlijk al klaar. We baalden dat we naast de eerste ook de second summer of love hadden gemist. Ik had toen nooit kunnen bedenken dat later mensen met eenzelfde verlangen naar mijn jonge jaren zouden kijken. Toen rafelde en broeide het aan de randen: in de Silo, de Kalenderpanden, de Pakhuizen. Inmiddels zijn ook die aangeharkt.

‘Er zijn misschien geen rafelige kraakpanden meer, maar je kunt naar de Radion en de Elementenstraat. En je kunt zelf iets opzetten, de geschiedenis maken die bij toekomstige generaties nostalgie oproept’

Waar Nachtdier me in mei vervulde met melancholie omdat uitgaan voelde als een verleden tijd, vervult het lezen me nu met zin. Want natuurlijk is Joost van Bellen niet over en uit. Hij flikt met taal hetzelfde kunstje als met muziek: hij spoort aan en zweept op. En laat het nou net deze week fokking ADE zijn! Er zijn misschien geen rafelige kraakpanden meer, maar je kunt naar de Radion en de Elementenstraat. En je kunt zelf iets opzetten, de geschiedenis maken die bij toekomstige generaties nostalgie oproept. ‘Het ene vuur steekt het andere aan’, schrijft Joost van Bellen. Vertel het ze!

 

‘Weer leerde ik een les: het nachtleven en zijn discipelen waren zoveel meer dan leeghoofdigheid in een té kekke look. De nacht, waar de benauwenis van de dag niet gold, schiep een vrijhaven waar de opgestoken middelvingers konden brullen. Door uiterlijk vertoon, door muziek, door het vreten van eendagskuikentjes. Alleen in de nacht knaagden de ratten aan de fundamenten van het conservatisme. Dans en vecht, werd de vlag waaronder ik voortaan het nocturale ruime sop zou kiezen’ (p. 100).

 

Linda Duits is een weggelopen wetenschapper, gespecialiseerd in populaire cultuur; in het bijzonder op het gebied van gender en seksualiteit.