Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Gaelle Marcel / Unsplash
opinie

Op z’n Duits | Red de wetenschap, schaf publicatiequota af

Linda Duits,
5 maart 2021 - 07:16

Een compilatiedissertatie noemden wij een proefschrift op basis van artikelen schamperend. Geneeskundepromovendi zeggen zonder ironie ‘je boekje’. Het proefschrift is allang geen meesterproef meer, het is een inwijding in een systeem waar output boven inhoud gaat.

Deze week vroeg hoogleraar epidemiologie Cecile Janssens zich in een column af waarom slecht onderzoek zo hardnekkig is. Ze hekelt mogelijke methodologische tekortkomingen, van slechte onderzoeksvragen tot ongeschikte steekproeven. Minder stellig is ze over de oorzaak. Die ‘wordt vaak gezocht in de enorme werkdruk en doorgeschoten wetenschappelijke competitie’, en we komen niet te weten of Janssens die frequent gekozen zoekrichting terecht vindt. Ze sluit af met een oproep aan niemand in het bijzonder: ‘Slecht onderzoek moet gestopt worden. Het is tijd om de grens te trekken.’

‘Het is niet erg dat er slecht onderzoek bestaat. Goed bestaat bij de gratie van slecht, niet al het onderzoek kan excellent zijn’

Tja, zonder goede probleemanalyse zijn oplossingen lastig te bedenken. Janssen maakt al direct in het begin van haar stuk een fout. Het is namelijk niet erg dat er slecht onderzoek bestaat. Goed bestaat bij de gratie van slecht, niet al het onderzoek kan excellent zijn. Soms werkt iets niet. Dan moet je je verlies nemen en de studie geheel of gedeeltelijk in de prullenbak gooien.

 

Het probleem is dat die ruimte er vaak niet is. Tegenwoordig is vrijwel iedereen in de academische keten aan een quotum gebonden: je moet zoveel artikelen per tijdseenheid produceren. Dat begint bij promovendi. Zelf was ik bij communicatiewetenschap de laatste der Mohikanen die op een monografie ‘mocht’ promoveren. De eis daar is nu vier artikelen. Dit verschilt trouwens per vakgebied. Uit onderzoek van het Promovendi Netwerk Nederland blijkt een gemiddelde van 2,94. Als de voorwaarde is dat die artikelen gepubliceerd moeten zijn, ligt de grens gek genoeg hoger: 3,53.

 

Als een studie mislukt, of minder goed lukt – het is vaak niet zo zwart/wit – en eigenlijk niet publicabel is, is het leed voor een promovendus enorm. Die is immers aan tijd gebonden en een nieuw studie opzetten is doorgaans geen optie. De druk is hoog om het toch gepubliceerd te krijgen, dan maar in een minder goed journal.

 

Na je verdediging ben je niet verlost van minimumvereisten: onderzoekstijd is vaak verbonden aan een quotum en tenure-trajecten bevatten ook allerlei van zulke ‘prestatieafspraken’. We zitten dus met een systeem waarin vrijwel iedereen gespitst is op het uitpoepen van zoveel mogelijk publicaties. Zie daar maar eens tegenop te peerreviewen.

‘We zitten met een systeem waarin vrijwel iedereen gespitst is op het uitpoepen van zoveel mogelijk publicaties’

Slechte artikelen, want daar gaat dus eigenlijk om, vragen veel van collega’s. Ze moeten gereviewed, waarschijnlijk bij meerdere journals. Eenmaal gepubliceerd, verliezen wetenschappers er nog steeds tijd aan: je leest een artikel en komt er te laat achter dat het bagger is. Bovendien kleven er allerlei andere evidente nadelen aan slechte artikelen, het gaat per slot van rekening om onderzoeksresultaten die niet correct zijn (verkregen).

 

Die problemen los je alleen op door dit systeem op de schop te nemen. In 2013 betoogde ik met collega Vincent Crone dat iedere wetenschapper nog maar één publicatie per jaar mag schrijven. Zo worden conclusies meer solide: meerdere deelstudies in één artikel en prachtige monografieën met doorwrochte analyses. Het was een grapje, wij wisten ook wel dat dit niet gaat gebeuren, maar een betere oplossing voor de publicatiedwang – het woord ‘druk’ dekt de lading allang niet meer – heb ik nooit gezien.

 

Dat komt vooral omdat er nauwelijks oplossingen worden aangedragen. Dit is hoe we het systeem langzaam maar zeker hebben ingericht en inmiddels zijn er zo veel gevestigde belangen dat bijstelling onmogelijk lijkt. Academische verandering kan wel, zoals de overgang naar open science laat zien. Daarvoor moet de top eerst het probleem onderkennen en vervolgens werkbare alternatieven bedenken om kwaliteit te meten zonder kwantiteitseisen.