Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Still uit instructievideo detectiesoftware Turnitin (Vimeo)
opinie

Op z’n Duits | Waarom ik maar beter kan stoppen met controle op plagiaat

Linda Duits,
11 december 2020 - 07:27

Plagiaat is de academische hoofdzonde. Doen alsof jijzelf iets geschreven of bedacht hebt, terwijl het in werkelijkheid het werk van een ander is, is intellectuele diefstal. Dit is een belangrijke kwestie die schreeuwt om instructie en reflectie, maar voor zulke vraagstukken is in de universitaire leerfabriek geen plek. Plagiaat wordt gezien als lastpost, de preventie ervan is geautomatiseerd.

Plagiaat is een hobbyproject van me, in de zin dat ik er overmatig mee bezig ben. Niet alleen in columns (ik heb het nagezocht: dit wordt mijn vierde over dit onderwerp), maar ook in mijn onderwijs. Ik sta in de eerste werkgroep altijd uitgebreid stil bij de passage in de syllabus, zo uitgebreid dat studenten vaak verzuchten ‘jaha Linda, nu weten we het wel’. Om vervolgens alsnog plagiaat te plegen.

 

In de loop der jaren ben ik een meesterspeurder geworden, mijn neus is gescherpt. Het onderwijsbedrijf bewoog zich de andere kant op. Plagiaatopsporing werd uitbesteed aan software, met als groot ‘voordeel’ dat je als docent bij sommige opleidingen alleen in actie hoeft te komen als de automatische controle boven een bepaald percentage uitkomt. Ik heb wel eens moeten strijden bij een examencommissie om overduidelijk overschrijven onder dat percentage bestraft te krijgen: ze wilden de zaak niet in behandeling nemen.

Correct verwijzen gaat niet om jaartal voor of achteraan in je literatuurlijst, maar om integriteit

Plagiaatplegers zijn lastig en tijdrovend, of het nu studenten zijn of voormalig rectores. De zaak rond Dymph van den Boom, die vorig jaar veel aandacht trok, is stilletjes naar de vergetelheid verdwenen. Folia-redacteur Henk Strikkers dook er onlangs nog eens in. Hij zocht de paar collega’s op die toen principieel bezwaar maakten tegen het oordeel dat Van den Boom weliswaar plagiaat heeft gepleegd maar dat dit niet gezien kan worden als plagiaat. Ze hadden nooit meer iets vernomen.

 

Er hadden gesprekken moeten komen maar die gaan niet door. In plaats daarvan organiseert de VSNU een symposium – iets bedekken met de mantel der commissies is immers een beproefde universitaire ontwijkingsstrategie. De naam van bezwaarmaker Jaap Maat staat niet op de sprekerslijst, ik ben benieuwd of hij is uitgenodigd. Breed aangekondigd is de bijeenkomst in ieder geval niet. 

Ik zou hier willen schrijven dat mijn ‘goede’ voornemen is om niet langer tegen de bierkaai te vechten

De omgang met deze zaak past perfect in de hedendaagse benadering van plagiaat. Preventie is een verplicht nummertje, wat passages in een reglement of handleiding. Des te gekker is de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan het aanleren van verwijzingssystemen. Studenten worden gedrild in MLA en APA, teruggestuurd vanwege verkeerd geplaatste punten en ontbrekende komma’s. Het is een oefening in zorgvuldigheid, wat ik belangrijk vind, maar ook een onzinnige exercitie die volledig voorbijgaat aan waar het over zou moeten gaan: het belang van verwijzen.

 

Correct verwijzen gaat niet om jaartal voor of achteraan in je literatuurlijst, maar om integriteit. Wetenschap bedrijven is staan op de schouders van reuzen: we boeken vooruitgang vanwege het werk dat onze voorgangers hebben gedaan. Dat heb ik niet zelf bedacht, het is een metafoor die Newton gebruikte maar die tot eerder te herleiden is, al is het onduidelijk naar wie precies omdat vroeger ook al niet iedereen zorgvuldig citeerde.

 

Studenten zouden moeten weten dat stelen niet mag, zonder dat we ze dat formeel leren. Op de middelbare school krijgen scholieren bij maatschappijleer ook niet iedere wet uitgelegd, maar wordt hen wel verteld dat ze de wet moeten kennen, en worden ze gewezen op hun rechten en de werking van de rechtsstaat. Op eenzelfde manier zouden we studenten moeten laten nadenken over het wetenschappelijk bedrijf en integriteit, en over hoe toekenning noodzakelijke erkenning is.

 

Dat kan alleen als academici hier zelf om geven. Keer op keer blijkt dat niet het geval. Als de volwassenen het zelf niet kunnen of willen, waarom het dan nog van de jeugd verwachten? Ik zou hier willen schrijven dat mijn ‘goede’ voornemen is om niet langer tegen de bierkaai te vechten, niet langer te speuren en niet langer te zeuren. Heb ook ik niet iets beters te doen, kan ik geen leukere hobby zoeken? Gelukkig is het jaar nog niet ten einde en heb ik nog even om te bedenken of ook ik de brui geef aan academische deugdzaamheid. 

 

Linda Duits is een weggelopen wetenschapper, gespecialiseerd in populaire cultuur; in het bijzonder op het gebied van gender en seksualiteit.