Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
opinie

Stella’s waslijst | ‘Is het een idee om even te wachten met onze slijmerige keel schrapen?’

Stella Vrijmoed,
3 november 2020 - 09:11

Scriptie succesvol ingeleverd, bul op zak: het ‘echte’ leven kan beginnen. Hoe doe je dat met een wankele arbeidsmarkt, een overspannen huizenmarkt én een ontwrichtende pandemie? Afgestudeerde Stella worstelt zich door haar waslijst met uitdagingen. Deze week: een rochel.

Heel doelbewust zag ik hem het spuug in zijn mond verzamelen terwijl hij de brug over de Amstel op fietste. Toen hij het achterste uit zijn keel gehaald had, vormde de jongen met zijn mond een tuitje en flots, deponeerde zijn slijm zo met een grote boog op het asfalt. Een alledaags tafereel dat me toch zo langzamerhand, tsja, de keel begint uit te hangen.

 

Ik meen het als ik zeg dat er geen dag voorbij gaat of ik zie spuug op straat gedumpt worden. Vaak zijn het brutale spuwers, iemand die me recht aan blijft kijken terwijl hij een zijdelings tufje loost. Een andere keer mist een klodder me op een haar na als ik op de fiets een voetganger voorbij rijd, die gewoon achteloos zonder achterom te kijken een rochel op het fietspad legt. Ik schreeuw nog: ‘duuuuuuuuude!’, maar ik weet dat het ontzettend weinig zin heeft om me hierover nog verder op te winden.

Ik schreeuw nog: ‘duuuuuuuuude!’, maar ik weet dat het ontzettend weinig zin heeft om me hierover nog verder op te winden

Het gebeurt namelijk toch wel. Hoe bizar ik het ook vind dat men in tijden van een rondwarend coronavirus nog schijnbaar onverschillig lichaamsvocht verspreidt. Ondanks alle oneindig herhaalde adviezen om dit toch vooral op te vangen in je elleboog of papieren zakdoek.

 

Om mijn frustratie nog enigszins te temperen, denk ik aan de keren dat ik zelf wel eens op straat heb gespuugd. Want – tot mijn moeders grote spijt – heb ik me daar toch heus ook schuldig aan bevonden. Het kan je gewoon overkomen dat iets slijmerigs je dwarszit. En als je het door zou slikken, dan zou het als een web in je keelgat blijven hangen. Dat onprettige gevoel zou je toch willen elimineren?

Het zou zonde zijn als al onze offers verloren zouden gaan door één nonchalante kwak spuug

Dus probeer ik me voor te stellen dat het voor al die mensen die ik dagelijks op straat zie spugen, precies zo’n situatie is. Dat ik ze gewoon nét op dat moment tegen moet komen. En dat de nood zo hoog is dat ze niet – zoals ik tenminste nog wel deed – eerst even om zich heen kunnen kijken of er niemand kijkt en het dan snel en strak richting de grond werpen.

 

Maar wie houd ik voor de gek? Voor de achteloze spugers is het gewoon stoer, onderdeel van hun identiteit, een gewoonte waar ze geen zin in hebben om verandering in te brengen. Voor de aandachtige spuwer, zoals de jongen die de brug op fietste, kan ik eigenlijk nog minder respect opbrengen. Die had gewoon even net zo bewust de beslissing moeten nemen om zijn spuug bij zich te houden. Net als ik dat eigenlijk pre-corona al had moeten doen bij mijn lozingen.

 

Voor één keer wind ik me dan nog even op en vraag ik: is het een idee om vanaf nu allemaal even te wachten met onze slijmerige keel schrapen tot we weer thuis zijn? Dat lijkt me een kleine moeite, maar een groot gebaar naar al onze stadgenoten die hun beste vrienden niet meer knuffelen, hun sport opgeven, gebrek aan sociaal contact hebben door het thuiswerken of zelfs dierbaren verliezen aan covid. Het zou toch zonde zijn als al die offers verloren zouden gaan door één nonchalante kwak spuug die je op straat hebt opgevangen.

Lees meer over