Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Monique Kooijmans (UvA)
opinie

‘Waarom wordt Dymph van den Boom zo gepassioneerd verdedigd?’

Marc Verboord,
4 juli 2019 - 12:36

Als medewerker van de Erasmus School of History, Culture & Communication (ESHCC) waar Dymph van den Boom werkzaam was, herkende docent Marc Verboord zich ‘volstrekt niet’ in het artikel dat Folia en Erasmus Magazine over haar Rotterdamse periode publiceerden. ‘Ik vind het treurig dat er zoveel aandacht gaat naar wat in mijn opinie toch vooral stemmingmakerij is.’

Ik wil als medewerker van ESHCC graag reageren op het stuk in Folia van 25 juni (dat ook in Erasmus Magazine werd gepubliceerd) over de zogenaamde ‘angstcultuur’ bij ESHCC in Rotterdam [Wij raden je aan dat artikel eerst te lezen, omdat dit opiniestuk op verschillende onderdelen van dat verhaal inhaakt, en dit opiniestuk anders wellicht moeilijk te begrijpen is, red.]. Ik herken het beeld dat van de ESHCC wordt geschetst volstrekt niet. Er heerst naar mijn mening geen angstcultuur binnen de ESHCC. In tegendeel, mensen gaan doorgaans goed met elkaar om, luisteren naar elkaars meningen, en er is regelmatig overleg over hoe we als faculteit beter kunnen worden, waarbij het managementteam de input van de werkvloer serieus neemt.

Ik kan niet anders zeggen dan dat ik het artikel van Folia en Erasmus Magazine tendentieus vind, en zou graag een paar kanttekeningen willen maken.

‘Van den Boom was erg zuinig in het benoemen van de vele positieve ontwikkelingen in de faculteit’

Weinig positief

Het stuk suggereert in sterke mate dat Van den Boom slachtoffer was van een ‘hetze’, maar de brief die zo massaal ondertekend werd door ESHCC-medewerkers was niet gericht tegen Van den Boom persoonlijk, maar tegen haar adviesrapport. ESHCC-medewerkers konden zich niet herkennen in de negatieve teneur van het adviesrapport. Kritiek is prima, maar Van den Boom was erg zuinig in het benoemen van de vele positieve ontwikkelingen in de faculteit: sterke groei studentenaantallen, krachtige impulsen binnen de universiteit op het gebied van internationalisering en onderwijsinnovatie, positieve onderwijs- en onderzoeksevaluaties, top 100-rankings voor Geschiedenis en Media & Communicatie-onderzoek, en relatief veel grote onderzoeksubsidies voor een kleine faculteit. Ik noem op: een Vici, ERC Consolidator Grant, drie Vidi’s – inmiddels is een vierde binnengehaald –, diverse Veni’s en andere NWO-beurzen.

 

Dit is de reden waarom Van den Boom zich niet populair heeft gemaakt. Als medewerker wil je een leider die je motiveert: iemand die niet alleen zegt wat er fout gaat (want iedereen in ESHCC beseft dat het nog beter kan), maar ook het positieve benoemt. Van den Boom deed dit niet en voedde vooral de onzekerheid.

‘Van den Boom sloot zich op in haar kantoor en was weinig op de werkvloer aanwezig’

Afstandelijke managementstijl

Van den Boom heeft daarnaast een afstandelijke managementstijl gehanteerd, ze sloot zich op in haar kantoor, was weinig op de werkvloer aanwezig, en updates over haar taak gaf ze in collegezalen. Er waren ‘focusgroepen’ maar de input die medewerkers gaven werd selectief gebruikt. Er bestaan ook geen verslagen van. Van de feedback die medewerkers konden geven op de eerste versie van het adviesrapport (in het Novotel Rotterdam Brainpark), zagen ze weinig terug in de finale versie.

 

Zo groeide de onrust over wat een eventuele fusie eigenlijk zou opleveren. De ESHCC heeft in de afgelopen decennia een sterk profiel ontwikkeld, zowel qua onderwijs en onderzoek, maar aangezien dit nauwelijks werd erkend door het adviesrapport, en tegelijkertijd alternatieve plannen prominent werden gepusht (onder andere het controversiële stuk over healthy humanities), vroegen veel medewerkers zich af (a) waarom ze niet meer credits kregen voor hun verdiensten, en (b) wat die alternatieve plannen allemaal zouden gaan betekenen voor de toekomst van het onderwijs dat ze geven of ondersteunen, en het onderzoek dat ze doen. Dat enkele mensen ‘No Dymph’ hadden ingevuld bij de MentiDit verwijst naar een passage in het originele artikel waarin wordt gevraagd wat medewerkers willen als de twee faculteiten gaan fuseren. Het meest gegeven anonieme antwoord is dan ‘No Dymph’., moet in dit licht begrepen worden: het kwam voort uit een diepe bottom-up-frustratie van medewerkers die zich toen al bijna een jaar niet gehoord voelden en in het rapport geen heldere analyse vonden van wat de fusie precies zou bewerkstelligen.

 

Stemmingmakerij

Gedurende het traject werd duidelijk dat terwijl de grote meerderheid tegen een fusie was (of ten minste zeer sceptisch), er een paar mensen voor waren. Deze laatste mensen zijn nu wel erg ruim aan bod gelaten in het artikel: Ben Wubs, Hein Klemann en Arjo Klamer. Naar mijn mening betekent dit dat het verhaal van Folia en Erasmus Magazine niet representatief is voor wat er daadwerkelijk leeft binnen de faculteit. Ik vind het treurig dat er zoveel aandacht gaat naar wat in mijn opinie toch vooral stemmingmakerij is.

 

Tot slot constateer ik met verbazing dat door sommige hoogleraren in dit artikel plagiaat geframed wordt als ‘mag best als je bestuurder bent’. Hebben bestuurders niet bij uitstek een voorbeeldfunctie?

Inmiddels zag ik dat Liesbet van Zoonen in haar opinieartikel in Folia ook volop meedoet aan de stemmingmakerij. Haar stuk suggereert dat het aankaarten van plagiaat begaan door bestuurders van dezelfde orde is als het seksueel lastig vallen van mensen. Zo bont heb ik het toch niet vaak eerder gezien. Ik vind het curieus dat dit type insinuaties worden gepubliceerd in universiteitsbladen, maar blijkbaar zijn er veel mensen iets aan gelegen om Van den Boom te rehabiliteren ten koste van een grote groep universitaire medewerkers die gewoon jarenlang hard gewerkt heeft aan het opbouwen van mooi onderwijs en onderzoek. Ik ben geen onderzoeksjournalist, maar dit roept bij mij toch wel de vraag op waarom juist deze mensen Van den Boom zo gepassioneerd verdedigen.

 

Marc Verboord is universitair hoofddocent bij de afdeling media & communicatie van de ESHCC van de Erasmus Universiteit Rotterdam.