Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Anoniem, naar Jan Steen (Rijksmuseum)
opinie

‘Effectiviteit van hypnotherapie in de geneeskunde is niet te bewijzen’

Rien Vermeulen,
12 juli 2018 - 13:08

Emeritus-hoogleraar neurologie Marinus Vermeulen (actief bij de Nederlandse Vereniging tegen Kwakzalverij) las met stijgende verbazing het artikel over hypnose in de geneeskunde. ‘Op grond van alles wat een UvA-hoogleraar weet over buikpijn en hypnose concludeert hij dat hypnose niet kan werken. Hij doet een experiment, kijkt naar de uitslag en veegt al zijn vroegere kennis weg.’

Hypnotherapie is bij vele aandoeningen een bewezen effectieve behandeling, konden we lezen op Folia.nl. Het zal u misschien verbazen, maar het leveren van een bewijs voor effectiviteit is niet mogelijk. De effectiviteit van een behandeling kan worden getest in gerandomiseerde gecontroleerde trials, maar die trials zijn niet altijd nodig. Bij gebroken benen worden de botten recht op elkaar ingegipst en niet dwars. Niemand zal het in zijn hoofd halen voor dit probleem een trial te starten met de vraag of dwars ingipsen ook effectief is.

 

Trial

Vele therapieën zullen nooit in een trial worden getest. Dat is ook niet nodig want alleen bij twijfel over een behandeling heeft een trial zin. Is die twijfel er niet dan zal de uitslag van een trial daar weinig aan kunnen veranderen. Als de vooraf-kans op werkzame therapie zeer klein is zal door de nieuwe gegevens van de trial de achteraf-kans niet veel groter worden, eveneens zal een zeer grote vooraf-kans weinig veranderen.

‘We moeten in de geneeskunde handelen terwijl we vele onzekerheden hebben, maar sommige artsen hebben daar weinig last van’

In een trial worden meestal twee groepen met elkaar vergeleken: een groep met de nieuwe behandeling en een controlegroep die de huidige behandeling of geen behandeling krijgt. Als er een verschil is na behandeling ten gunste van de nieuwe therapie is de vraag allereerst of dat verschil door die therapie veroorzaakt kan zijn. Er moet dan een verklaring zijn voor hoe die therapie een gunstig effect zou kunnen hebben. De vraag is ook of het onderzoek wel goed is uitgevoerd. Waren de groepen wel goed vergelijkbaar?

 

Een andere belangrijke vraag is of verbetering juist en betrouwbaar is gemeten. Dit is moeilijker dan velen denken. Wat is een goede uitkomstmaat? De behandeling mag goed werken op biochemische waarden, maar hebben mensen die behandeld zijn daar ook wat aan? Als tenslotte na grondige bestudering van het onderzoek het verschil aan de behandeling zou kunnen worden toegeschreven worden statistische testen gedaan. Met de interpretatie daarvan gaat het vaak mis.

 

Statistische significantie is geen bewijs

Als er een statistisch significant verschil is, zou het effect van de behandeling zijn bewezen, maar dat is niet zo. Wat zeggen die testen dan wel? Als er een verschil gevonden is, wordt met een statistische toets berekend wat de kans is een dergelijk verschil te vinden als er geen verschil zou zijn. Als die kans klein is noemen we het verschil statistisch significant, maar bewezen is het effect van behandeling dan niet, want zoals de Britse statisticus Richard Peto zei: ‘rare events do occur.’ Hoewel de kans klein is, blijft geen effect van behandeling nog steeds mogelijk, we kunnen die mogelijkheid niet uitsluiten. Het effect van behandeling blijft altijd onzeker.

 

Het zelfde probleem hebben we in de geneeskunde met diagnoses, die zijn ook niet zeker, maar meer of minder waarschijnlijk. We moeten in de geneeskunde handelen terwijl we vele onzekerheden hebben, maar sommige artsen hebben daar weinig last van zoals de hoogleraar kindergeneeskunde die in het bovengenoemde artikel werd geïnterviewd.  

‘Hij vertelde een onderzoek te hebben gedaan om aan te tonen dat hypnose niet werkt bij buikpijn bij kinderen. Ik kan dit niet geloven, want de opzet van het onderzoek wijst daar niet op’

Hij vertelde een onderzoek te hebben gedaan om aan te tonen dat hypnose niet werkt bij buikpijn bij kinderen. Ik kan dit niet geloven, want de opzet van het onderzoek wijst daar niet op. Laten we aannemen dat hij de waarheid spreekt. Hypnose werkt niet, maar de resultaten van het onderzoek lieten volgens hem het tegenovergestelde zien. Hij heeft vervolgens geen twijfel en raadt deze behandeling aan. Hoe is dat mogelijk? Op grond van alles wat hij weet over buikpijn en hypnose concludeert hij dat hypnose niet kan werken, doet een experiment, want dat is een trial, kijkt naar de uitslag en veegt al zijn vroegere kennis weg.

 

De filosoof Susan Haack heeft dit vergeleken met een kruiswoordpuzzel. Als in een kruiswoordpuzzel al vele woorden een plaats hebben, kan een nieuw woord, een antwoord op een vraag, niet passen. Gum je dan alle woorden uit en voeg je dan het nieuwe woord toe? Dat uitgummen doe je alleen als alle woorden daarna ook niet passen. 

 

Cd’tje

Daarna deed de hoogleraar weer een onderzoek, één waarin hij hypnose door een therapeut vergeleek met een cd waarnaar de kinderen thuis konden luisteren om hun buikpijn te verlichten. De ene behandeling bleek niet betere resultaten te hebben dan de andere. De conclusie lijkt me duidelijk, geen therapeuten voor hypnose meer inschakelen want zo’n cd’tje is eenvoudiger en goedkoper dan bezoeken aan therapeuten. Maar nee, hypnose moet in de basisverzekering lees ik in het artikel.

 

Ik kan dat niet volgen. Tenslotte kondigt hij weer een onderzoek aan en wel tussen behandeling met de cd’s, dus zonder de therapeuten van de basiszorg, en behandeling door de huisarts. Hoe dat moet is mij een raadsel. Huisartsen verwijzen hun patiënten met buikpijn naar kinderartsen als zij er niet meer uitkomen. De helft van die patiënten krijgen zij terug met het verzoek hen te behandelen in het kader van een onderzoek.

 

Recent heeft de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving een rapport uitgebracht over het juist gebruik van wetenschappelijk bewijs in praktijk en beleid van zorg. Na lezing van het artikel in Folia over hypnose kunnen we concluderen dat dit hard nodig is.

 

Marinus Vermeulen is emeritus-hoogleraar neurologie aan de UvA en voormalig bestuurslid van de Nederlandse Vereniging tegen Kwakzalverij.

Lees meer over