Educatie, onderzoek en herintroductieprogramma’s zouden dierentuinen legitimeren. Maar hoe lang kunnen dieren in gevangenschap nog? Hoe ziet de dierentuin eruit over honderd jaar? ‘Dierentuinen zijn een back-up voor ontheemde dieren. In het wild verdwijnen ze door habitatverlies en stroperij.’
Het scheelde niet veel of het nieuwe leeuwenverblijf dat vorige maand opende in Artis was er niet geweest. De leeuwen zouden misschien verdwijnen door hoogoplopende kosten van de dierentuin. Dit leidde tot grote betrokkenheid onder de Amsterdammers. ‘Door donaties van gulle gevers en 27.000 burgers konden de leeuwen toch blijven. Daardoor zie je hoe groot het draagvlak is voor Artis in Amsterdam,’ vertelt Artis-directeur Rembrand Sutorius in de podcast van Het Parool.
Zie foto's onderaan het artikel.
Ondanks dit draagvlak krijgen dierentuinen veel weerstand van organisaties die de dierenrechten hoog in het vaandel hebben staan. Zo stelt Partij voor de Dieren in de aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezingen dat dierentuinen in hun huidige vorm niet meer van deze tijd zijn en de belangen van de dieren voorop moeten komen te staan. Bovendien blijkt uit het nieuwste opinieonderzoek van dierenwelzijnsorganisatie World Animal Protection (WAP) dat 80 procent van de ondervraagden de dieren liever in het wild ziet dan in gevangenschap. Dat roept de vraag op of er nog wel een plek is voor dierentuinen in de toekomst, en zo ja, hoe ziet die er dan uit?
Educatie, natuurbescherming en onderzoek
Een veelgehoord argument voor het bestaansrecht van dierentuinen is hun rol in onderwijs, natuurbescherming en onderzoek. Door de inkomsten van bezoekers en campagnes zamelen ze geld in om bedreigde diersoorten te herintroduceren in het wild, leefgebied te beschermen of te verbeteren, en onderzoek te doen naar populaties, gedrag en welzijn. Zo ook wetenschappers van de UvA.
Gedragsbiologen van de UvA doen bijvoorbeeld onderzoek naar het mentale welzijn van dieren in Artis. Daarnaast investeert Artis in natuurbehoud projecten zoals Marwell Wildlife voor de herintroductie van de in het wild uitgestorven algazelle, een gazelle soort uit Noord-Afrika.
‘Dierentuinen zijn dus een back-up voor ontheemde dieren. In het wild verdwijnen ze namelijk door habitatverlies en stroperij. In die zin vervullen dierentuinen een belangrijke rol als het gaat om het behoud van de dieren in het wild,’ benadrukt Maarten Reesink, docent dier-mensstudies aan de UvA.
Dieren in gevangenschap heroverwegen
Dierentuinen moeten de bezoeker aantrekken om onderzoek- en herintroductieprogramma’s te kunnen financieren. En laat nou net die bezoeker ook langzamerhand zijn vraagtekens zetten bij zijn bezoek. Dat blijkt niet alleen uit het opinieonderzoek van WAP, ook Reesink kwam regelmatig in aanraking met kritische bezoekers in Artis. ‘Zo’n vijftien jaar geleden, in mijn tijd als rondleider bij Artis, hoorde ik vaak kritische geluiden van bezoekers over verschillende dierverblijven, dus zo zie je dat er ook een bepaalde druk vanuit het publiek ontstaat.’ Dus om de bezoeker te blijven aantrekken moeten dierentuinen hun inrichting blijven heroverwegen.
Thijs de Zeeuw, landschapsarchitect en tevens ontwerper van het nieuwe leeuwenverblijf in Artis, denkt ook dat dieren in gevangenschap heroverwogen moet worden en denkt dat het ontwerp van het verblijf daar een rol in speelt. ‘Het nieuwe leeuwenverblijf heb ik onder andere ontworpen vanuit het perspectief van de leeuw. Het 360 gradenuitzicht in combinatie met een heuvellandschap geïnspireerd op de Afrikaanse savanne zou tegemoet moeten komen aan de natuurlijke behoeften van het roofdier. Vroeger werd er ontworpen vanuit een bezoekerservaring. Nu worden dierenrechten, en de relatie tussen mens en natuur steeds belangrijker in het ontwerp,’ aldus de Zeeuw.
Grote charismatische dieren
Op de vraag of grote charismatische dieren als de chimpansee, de olifant en leeuwen nog een plek hebben in de dierentuin zijn zowel de Zeeuw als Reesink terughoudend. De Zeeuw: ‘De dierentuin zal veranderen omdat we steeds vaker vergelijkbare rechten aan mens en dier zullen toekennen. Daarnaast worden er steeds hogere eisen gesteld aan de verblijven. Grote kuddedieren, zoals olifanten, zullen daardoor op de lange termijn verdwijnen uit de meeste dierentuin wegens gebrek aan ruimte. Die dieren moet je gewoon als een grote kudde kunnen houden.’
Reesink denkt dat voor dieren zoals leeuwen en tijgers, maar ook grote kuddedieren, zoals olifanten, over een paar decennia geen plaats meer is in de dierentuin. ‘Dit type dier legt in het wild grote afstanden af, in de dierentuin krijgt het niet die ruimte en verveelt het zich de pest. Met het voortschrijdend inzicht en met de steeds strengere eisen die we stellen aan dierenwelzijn denk ik dat we over twintig of dertig jaar zeggen: “Weet je wat, grote katten en grote kuddedieren kunnen we gewoon niet goed houden in dierentuinen. Helaas, jammer, maar dat kan gewoon niet”.’
Het leeuwenverblijf door de jaren heen