Op basisschool De Schakel in Amsterdam-Zuidoost werd vorige week het klaslokaal omgetoverd tot een heuse rechtbank, waar de rechten van Jip de kip ter discussie stonden. De les is een onderdeel van de pilotmodule Recht in de klas van de Amsterdam Law Hub van de UvA. ‘Kinderen krijgen nauwelijks les over hun rechten. Met deze module willen we kinderen een beter rechtsbewustzijn bijbrengen.’
Het is onrustig in groep 6 van basisschool De Schakel in Amsterdam-Zuidoost. Enkele kinderen rennen door de gang, terwijl anderen ijverig plaatsnemen aan de tafeltjes vooraan in de klas. Twee jongens zijn druk aan het opscheppen over de nieuwste update van Fortnite, een van de populairste videogames van het moment. Een van hen draagt trots een shirtje van het spel. De onrust duurt voort totdat juf en jurist Judith Hoefnagel het woord neemt.
Rechtsbewustzijn
Normaal gesproken waren de kinderen al uit school. Maar op donderdagen hebben zij een zogeheten “rijke schooldag”, waarbij ze zelf mogen kiezen waar ze les over krijgen. Dat kan dans of voetbal zijn, maar dit jaar konden basisschoolkinderen ook kiezen voor Recht in de Klas, een pilot van Law Hub, broedplaats voor maatschappelijke juridische dienstverlening van de UvA. Met het initiatief willen ze kinderen een groter bewustzijn bijbrengen van hun positie in de samenleving.
‘De pilot valt eigenlijk onder een wereldwijde street law movement, een beweging die mensen bewust wil maken van het recht in hun dagelijks leven,’ vertelt Susan Leclercq, projectleider bij Law Hub, die samen met Hoefnagel het programma opzette. ‘Met Recht in de Klas proberen we kinderen kennis te laten maken met allerlei soorten rechten, de werking ervan, en leren we ze discussiëren over wat wel en niet rechtvaardig is. Dat gebeurt nog nauwelijks in het primair onderwijs, terwijl recht iets alledaags is en dus belangrijk om je bewust van te zijn.’
De les gaat verder
‘Allemaal even luisteren,’ roept Hoefnagel, waarna het klasje na wat laatste enthousiaste stuiptrekkingen stilvalt. ‘Vandaag zullen Geoffrey Albertus (23) en Swastika Garib (23) lesgeven over dierenrechten,’ vervolgt ze. De spanningsboog van de kinderen is kort, en bij het horen van het woord “dier” barst het net getemde enthousiasme weer helemaal los. Albertus doet een poging de aandacht terug te winnen.
Albertus en Garib studeren beiden rechten aan de UvA en maken deel uit van een pool studenten die samen met Hoefnagel de kinderen door bijna het hele rechtssysteem loodsen: van kinderrechten en mensenrechten tot aan een bezoek aan de rechtbank van Amsterdam. Albertus vindt het fijn om op deze manier direct bij te dragen aan de maatschappij ‘in plaats van enkel vanuit de hoge torens op de Zuidas’. Garib vindt het vooral heel leuk om les te geven en het recht spelenderwijs aan de kinderen uit te leggen.
‘Maar jij hebt salami op je brood!’
Na weer een golf van enthousiasme start eindelijk de les over dierenrechten. Garib laat de kinderen filmpjes zien van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit waarin allerlei boerderijdieren zoals de melkkoe, de legkip en het varken de revue passeren. Naderhand vraagt de rechtenstudent wat de kinderen vinden van de varkensslacht. ‘Niet goed!’ roept de jongen met het Fortnite-shirt, die inmiddels weer naast zijn tafel staat. Zijn buurman valt hem direct in de rede: ‘Maar jij hebt salami op je brood!’ Waarna de ander stilvalt en gaat zitten. De kinderen weten in ieder geval wat hypocrisie is.
Zodra het over de rechtvaardigheid van dieren in gevangenschap gaat, zoals in circussen en dierentuinen, worden de gesprekken constructiever.
‘Je moet dieren niet opsluiten,’ zegt een van de meisjes.
Een ander nuanceert: ‘Dierentuinen zijn niet alleen maar slecht; ze helpen ook uitsterving tegen te gaan met fokprogramma’s, zoals bij de ijsbeer.’
‘Of de capibara,’ vult een ander aan.
‘En tijgers, panters of de neushoorn,’ zegt weer een ander.
‘Neushoorns bestaan niet!’ roept iemand ineens.
En zo wordt het lijstje met, volgens de kinderen, bedreigde diersoorten verder aangevuld.
Het artikel gaat verder na de afbeelding.
Na een discussie over het bestaansrecht van de neushoorn worden de kinderen aan het werk gezet. Ze moeten enkele vragen beantwoorden die gaan over dierproeven, dieren in gevangenschap, “werkende” dieren zoals koeien en paarden, en verplichtingen naar huisdieren. Dat zijn nogal wat thema’s en vraagt veel van hun concentratievermogen. In eerste instantie lijken ze dan ook weinig zin te hebben en geven ze een zwaarmoedige indruk. Maar zodra rechtenstudenten Albertus en Gabir bij ze komen zitten, doen ze actief mee.
Bij het groepje jongens van Albertus gaat het bijvoorbeeld over het laten werken van dieren in de intensieve veehouderij. ‘Die dieren zijn niet zielig, ze zijn lekker,’ zegt een van de jongens. Rechtenstudent Albertus gooit direct een stelling op om ze verder na te laten denken: ‘Wij laten koeien werken voor mensen, ze geven melk en vlees. Als we de boer meer geld geven, zouden zij dan beter gaan zorgen voor de koe?’
‘Ja!’ roept iemand. ‘En wij krijgen betere hamburgers!’
De jongen met het Forniteshirt trekt de discussie breder: ‘Nee, kip is lekkerder. Je moet kippen nemen, dan kun je elke dag KFC eten!’
Zijn buurman vult aan met een kapitalistischer perspectief: ‘Nee, je moet ze eerst voeren en kleintjes laten krijgen, dan pas maak je ze dood. Zo heb je onbeperkte kippenboutjes!’ Over wat dat dan betekent voor de dieren wordt vervolgens niet verder nagedacht.
Het artikel gaat verder na de afbeelding.
Jip de kip
Om toch de slag te maken naar dierenrechten, vertellen Albertus en Gabir een waargebeurd verhaal over de zitting voor Jip de Kip. De kip zou door toneelstudenten zijn geplaatst in een kooitje, en er werd een stemming gehouden op school over of de kip wel of niet mocht blijven leven. Een dierenactiviste kreeg daar weet van en zorgde dat de kip van de school verdween. Ze vond dat de kip leed aan te veel stress; het is een groepsdier en hoort niet continu aan tl-licht te worden blootgesteld. De vraag aan de kinderen: is hier sprake van diefstal óf was de kip hulpbehoevend en mocht de activist de kip meenemen?
Opnieuw wordt het onrustig in de klas, totdat jurist Hoefnagel komt met het voorstel om de klas om te bouwen tot een rechtszaal. De basisschoolkinderen zetten hun enthousiasme om in uiterste serieusheid: tafeltjes worden verschoven en het “wetboek over dierenrecht” – Het Beestenboek – dient als slagblok. Daarna worden de rollen verdeeld over de kinderen: rechter, officier van justitie, politieagent, activiste en advocaat.
De politieagent, een van de meisjes: ‘Hier is sprake van diefstal. Zij moet duizend jaar de gevangenis in!’
De officier van justitie stelt de strafeis bij naar vijf jaar: ‘Ze had het ook netjes kunnen vragen en vertellen wat er mis was met Jip de Kip.’ De advocaat draagt geen toga maar het Fortniteshirt: ‘Goedemiddag allemaal, de kip is gestolen met een reden. De kip zou gek worden daar! Mijn cliënt moet worden vrijgesproken.’ De docenten staan perplex van hoe de enthousiasteling met scherpte dit onderdeel van de les meedoet.
Inmiddels is de rechter teruggetreden naar de raadskamer, de gang. ‘De rechter gaat heel even poepen,’ roept een van de kinderen na. De aanwezigen in de rechtszaal barsten in lachen uit.
‘Orde in de zaal,’ zegt Hoefnagel, waarna de rechter binnenkomt lopen en zich verschuilt achter het Beestenboek. Hij begint aan zijn uitspraak: ‘De kip moest geholpen worden. Ze werd bedreigd en was hulpbehoevend. Een toneelschool is geen plek voor een kip. De dierenactivist verdient geen straf. Case closed!’
Het geluk van de advocaat en de activist kan niet op. Ze beginnen te dansen en te joelen. De politie en de officier van justitie worden uitgelachen. En daarmee komt de les over dierenrecht nagenoeg tot zijn einde. Het welzijn van Jip de kip is door de kinderen zwaarder gewogen dan de diefstal. De orde in het klaslokaal kan weer worden hersteld.