Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Het ritme van rijm en reeksen: wat heeft poëzie met wiskunde gemeen?
Foto: Deze afbeelding is gegenereerd met AI
actueel

Het ritme van rijm en reeksen: wat heeft poëzie met wiskunde gemeen?

Irene Schoenmacker Irene Schoenmacker,
13 november 2024 - 13:28

Wetenschap en poëzie liggen gevoelsmatig erg ver uit elkaar, maar volgens dichter en UvA-wetenschapper Piet Gerbrandy hoeft dat helemaal niet zo te zijn. Hij onderzoekt drie avonden lang de raakvlakken tussen wetenschap en de poëzie. ‘Er zit een bepaald ritme in de wiskunde, het is iets dat voortstuwt. Poëzie kent zo’n ritme ook.’

Wat heeft wiskunde met poëzie te maken? Of biologie met poëzie? Op het eerste gezicht weinig, maar wie langer kijkt, ziet toch enige gelijkenissen. Ten minste, dat is de overtuiging van dichter en classicus Piet Gerbrandy. Hij organiseert bij de Akademie van de Kunsten een debatreeks over wetenschap en poëzie.  

Piet Gerbrandy
Foto: Tineke de Lange
Piet Gerbrandy

‘Het is een vraag die me al geruime tijd bezighoudt’, begint Gerbrandy vanuit zijn werkkamer onder de hanenbalken op het Turfdraagsterpad. ‘Wat doen wij als dichters? Zeggen wij iets over de wereld of maken wij een eigen wereld? Dichters gaan af op intuïtie of verbeelding, waarbij poëzie zich lijkt te onttrekken aan de logica. Maar dat is uiteindelijk niet zo. Je past in poëzie ook denkpatronen toe die je ook elders in het leven toepast, zo ook in de wetenschap en dus ook de wiskunde.’
 
‘Ik hoor bijvoorbeeld van wiskundigen dat ze bij hun werk ook gebruikmaken van hun intuïtie,’ zegt Gerbrandy, ‘net als dichters dat doen. Ze gaan vaak uit van een vermoeden, een hypothese, en daarna gaan ze zitten rekenen en pielen met formules en uiteindelijk hebben ze een bewijs dat het zo zit. Ook wat dat betreft maken ze gebruik van dezelfde menselijke vermogens.’
 
Daarnaast gebruiken zowel wetenschappers als dichters volgens Gerbrandy metaforen.   ‘A staat gelijk aan B. Dat is een denkpatroon dat niet alleen wiskundigen volgen, maar ook dichters. Een ander patroon is causaliteit. Wetenschappers gebruiken dat om iets te voorspellen. Denk aan het gezegde: waar rook is, is vuur. Maar ook als dichter kun je hiermee spelen. Je kunt bijvoorbeeld het woord rook noemen om het verschijnsel vuur op te roepen.’

Vroeger werden wetenschap en poëzie niet als iets tegenstrijdigs gezien

Ritme

De eerste avond zal gaan over de raakvlakken tussen wiskunde en poëzie. ‘Er zit een bepaald ritme in de wiskunde, zoals poëzie ook een ritme heeft,’ aldus Gerbrandy. ‘Kijk naar de getallen: 1, 2, 3, 4, 5, dat is een reeks. Wiskunde kent een bepaald ritme, het is iets dat voortstuwt. Poëzie kent zo’n ritme ook, bijvoorbeeld in de vorm van een metrum.’
 
Maar hij heeft niet op alles een antwoord wat betreft de overeenkomsten, bezweert Gerbrandy. ‘Daarom organiseer ik juist zo’n avond. De meeste dichters zullen nooit een wiskundige tegenkomen en andersom. Hoewel dit niet helemaal waar is: veel wiskundigen houden van muziek en het ritme erachter. En dichter Gerrit Krol was een wiskundige die bij Shell werkte.’
 
Bovendien werden vroeger wetenschap en poëzie niet als iets tegenstrijdigs gezien, zegt Gerbrandy. ‘Het was juist een natuurlijke vorm van jezelf uitdrukken. De oude Griekse en Romeinse filosofen onderzochten de wereld via versregels. De Griekse dichter Empedocles schreef bijvoorbeeld een gedicht over de kosmologie en het ontstaan van het heelal. En de Romein Lucretius, tijdgenoot van Cicero en Caesar, schreef een prachtig leerdicht (een gedicht waarin een filosofisch of wetenschappelijk onderwerp wordt behandeld), over atomen. Poëzie was de vorm waarin intellectuelen communiceerden. Het was grotendeels een orale cultuur. Je kunt je wel voorstellen dat als je dingen in dichtvorm overbrengt, dit gemakkelijker te onthouden is.’
 
En kijk naar Charles Darwin, zegt Gerbrandy.  ‘Ik laat het boek over de oorsprong der soorten vaak aan mijn studenten lezen en die zijn altijd blij verrast. Het is prachtig literair proza. Het is poëtisch, beeldend, het heeft swingende taal. In de negentiende eeuw kon dat nog. Hoewel het nu ook nog voorkomt: de natuurkundige Carlo Rovelli houdt zich met de voorhoede van de moderne fysica bezig. Hij schrijft prachtige natuurkunde essays, een genot om te lezen.’

‘Er wordt wel gezegd dat poëzie een helende werking heeft’

Helende werking

De tweede avond zal in het teken staan van poëzie en sociale wetenschappen /  geneeskunde; de derde avond gaat over poëzie en biologie. ‘Bij sociale wetenschappen en geneeskunde is de verbinding intuïtief makkelijker te leggen met poëzie dan bij wiskunde,’ zegt Gerbrandy. ‘Er wordt wel gezegd dat poëzie een helende werking heeft. Kijk maar hoe vaak er gedichten worden voorgelezen bij begrafenissen. Of denk aan het feit dat we een Dichter des Vaderlands hebben.’
 
Ook is er de laatste jaren bij de biologie veel meer aandacht voor taal, stelt Gerbrandy, bijvoorbeeld bij bomen en schimmels. ‘Langzaam wordt duidelijk dat ook deze organismes over een vorm van taal beschikken. Biologen ontdekten dat orka’s en dolfijnen een eigen taal en dialecten kennen. De overlap tussen mensen en niet-mensen wordt steeds groter.’
 
Volgens Gerbrandy is de behoefte aan poëzie een oer-behoefte. ‘We weten dat baby’s al gevoelig zijn voor ritmische taal. Poëzie appelleert als het ware aan bepaalde vermogens, diep in de evolutie. Dat gevoel voor ritme zit in ons allemaal, in zowel mens als dier.’
 
De eerste sessie vindt plaats op 27 november van 19.30 tot 21.00 uur in het KNAW Trippenhuis. Aanmelden kan via deze link.

lees meer
website loading