Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

WRR: 'Grote hervormingen nodig in het hoger onderwijs'

Harmen van der Meulen,
7 november 2013 - 07:00
Betreft
Deel op
Er moeten de komende grote hervormingen bij onderwijsinstellingen komen om veranderingen in de wereldeconomie bij te benen. Onderwijs moet minder een mal zijn waar iedereen in moet passen, en meer zijn wat studenten en de arbeidsmarkt nodig hebben. Dat concludeert onafhankelijk adviesorgaan van het kabinet de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid). Uit het nieuwe rapport Naar een lerende economie: investeren in het verdienvermogen van Nederland blijkt dat er de komende jaren moet geïnvesteerd worden in het verdienvermogen van Nederland. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor het hoger onderwijs, als leverancier van werknemers en als aanjager van onderzoek.

In het rapport, waarvoor WRR-onderzoekers honderden deskundigen hebben gesproken en uitgebreid literatuuronderzoek hebben gedaan, wordt een beeld geschetst van Nederland als een land waar het lang erg goed is gegaan, maar waar het nu tijd is ‘om uit de comfortzone te stappen’. De ‘responsiviteit’ van de Nederlandse economie moet omhoog, om snel in te kunnen spelen op nieuwe omstandigheden, zoals de opkomst van landen uit Azië en Zuid-Amerika. Hiervoor is het nodig dat de kenniscirculatie gestimuleerd wordt, en daarvoor zijn grote hervormingen nodig, volgens de WRR.

Daarbij is een belangrijke taak in die hervormingen weggelegd voor onderwijsinstellingen. Nu is het onderwijsaanbod in Nederland nog ‘te veel een mal waarin iedereen moet passen,’ zei Peter van Lieshout, projectleider van het onderzoek in een interview met de Volkskrant. In het hoger onderwijs gaan instellingen te veel uit van wat zij te bieden hebben, in plaats van wat studenten en arbeidsmarkt nodig hebben, blijkt uit het rapport. Zo zouden bacheloropleidingen breder moeten zijn, minder moeten leunen op wetenschappelijk onderzoek, en beter moeten worden afgestemd op de arbeidsmarkt. Dit ook zodat het behalen van een bachelordiploma een ‘natuurlijk uitstroommoment’ naar die arbeidsmarkt kan worden, zoals het in bijvoorbeeld de Angelsaksische wereld al is. Daarnaast zouden masteropleidingen veel vaker twee jaar moeten gaan duren, die bestempelt de WRR nu als ‘te licht’.

Daarom zou de WRR dat graag zien dat de scheidslijnen tussen universiteit en hbo in de toekomst steeds meer vervagen, zeker ook omdat de universiteit zich weer meer op haar onderwijsfunctie zou moeten gaan richten. De WRR ziet als de belangrijkste opgave in het hoger onderwijs het terugdringen van de uitval, omdat in een diensteneconomie als Nederland menselijk kapitaal van essentieel belang is. Meer differentiatie moet daarbij helpen: ‘Iedereen moet iets kunnen vinden dat bij hem of haar past.’

In dat licht zou een universitaire bachelor moeten gaan fungeren als 7e, 8e en 9e klas van de middelbare school. Want studenten noemen het toch al ‘school’, staat in het rapport te lezen. Daarbij dienen bachelors onder een apart onderwijsinstituut te vallen, met docenten die zich meer op onderwijs dan op onderzoek richten. Aan de andere kant worden hogescholen ‘tot op heden te veel als louter scholen gezien, maar ook zij zullen zichzelf tot kennisinstelling moeten omvormen en een nieuwe balans moeten vinden tussen kennis overdragen, bedrijvigheid creëren en bijdragen aan het oplossen van problemen.’

Om die scheiding tussen universiteit en hogeschool te overstijgen dient er nog wel een ‘standsverschil’ overkomen te worden, merken de onderzoekers op: hogescholen worden door studenten nog steeds als minder aantrekkelijk ervaren. Wellicht dat samenwerking tussen universiteit en hbo hier mogelijkheden voor biedt, bijvoorbeeld in academische lerarenopleidingen en in het aanbieden van levenslang leren. Voor verbetering van de kwaliteit van basis- en middelbaar onderwijs, zouden alle docenten in de toekomst namelijk academisch gevormd moeten worden, aldus de WRR.

Om de productiviteit en concurrentiekracht van werknemers op peil te houden, in een economie waarin mensen vaker van baan verwisselen, zouden de faciliteiten voor levenslang leren uitgebreid moeten worden. Hier worden de ‘Extended Universities’, zoals die in Amerika – waar het Extended University-programma van de University of California meer dan 500.000 deelnemers heeft – geopperd als lichtend voorbeeld. Sowieso zouden er meer mogelijkheden moeten komen voor deeltijdonderwijs, en is het volgens de Raad goed als er in Nederland – zoals in de Scandinavische landen – een ‘leercultuur’ zou ontstaan, waarin het normaal is om op latere leeftijd nog een studie te volgen.

De WRR geeft in dit rapport meerdere keren expliciet aan dat er meer naar de lange in plaats van naar de korte termijn gekeken zou moeten worden. Ook in het hoger onderwijs, waarin studentenbudgetten nog steeds dalen terwijl de –aantallen toenemen, lijkt dat geen overbodige luxe. Om met een hoopvolle noot uit het rapport te eindigen: ‘Het primaire doel van onderwijs zou moeten liggen in het leren zien van kansen.’
Lees meer over