Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!

Zelfs als een meerderheid van de samenleving daartegen is, moet de overheid te alle tijden homo-emancipatie bevorderen. Dat zei Jet Bussemaker tijdens de Mosse-lezing, die jaarlijks wordt gehouden over thema’s rondom homoseksualiteit.

In haar toespraak ging de minister in op enkele dilemma’s waarmee de overheid zich geconfronteerd ziet als het gaat om de emancipatie van homoseksuelen. Want hoewel er de afgelopen decennia grote stappen zijn gezet, was Bussemaker over één ding heel duidelijk: homo-emancipatie verdient nog altijd onze aandacht.

Voorbeeldfunctie
Negen van de tien inwoners van Nederland vindt tegenwoordig dat homoseksuelen hun leven moeten kunnen leiden op de manier die zij willen. Dat is goed nieuws. Maar, wierp Bussemaker op, wat als de sentimenten van de meerderheid veranderen? Moet je daar dan als overheid je beleid op aanpassen? Of heeft de regering een normerende taak?

Aan bepaalde uitgangspunten valt niet te tornen, is Bussemaker's antwoord. De overheid heeft een voorbeeldfunctie. Ze haalt Franklin D. Roosevelt aan om dat te onderstrepen: ‘Geen enkele democratie kan lang bestaan als zij niet, als fundament voor haar bestaan, de erkenning van de rechten van minderheden accepteert.’

Problematisch
Dat brengt wel meteen een tweede dilemma met zich mee. Want als dat het uitgangspunt is, dan vraagt de overheid automatisch van burgers om normen te internaliseren die hen om religieuze, persoonlijke of andere redenen mogelijk niet zijn toegedaan. Voorbeelden genoeg: de weigerambtenaar, de islamitische gemeenschap – waarvan 75% van de ouders het problematisch zou vinden als hun zoon of dochter homoseksueel zou zijn.

Bussemaker stelde ook hier dat de overheid mag normeren, maar tegelijkertijd de diversiteit van onze maatschappij in acht moet nemen. Zo stelt het ministerie scholen verplicht aandacht te besteden aan seksuele diversiteit, maar hoe ze daar precies invulling aan geven en op welke tempo, dat mogen ze zelf weten. Mits, en daar kwam de minister in haar toespraak vaker op terug, dit niet in strijd met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Emancipatie-moeheid
De minister sloot haar toespraak af met de vraag wanneer emancipatie eigenlijk stopt. De gedachte onder sommige mensen is wellicht dat we er als samenleving wel zijn, nu homo’s met elkaar mogen trouwen en dezelfde rechten hebben als elk ander. Onzin, vindt Bussemaker, die waarschuwde voor 'emancipatiemoeheid'. Alleen al omdat er elke week wel ergens in het land homogerelateerd geweld plaatsvindt. ‘We moeten ons niet laten verblinden door in het verleden behaalde successen,’ aldus de minister. ‘Elke aantasting van een individu, is een aantasting van onze samenleving.’ Ze kon rekenen op een luid applaus.