Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
actueel

Tweede Kamer neemt wetsvoorstel aan: universiteiten mogen weer loten

15 februari 2023 - 10:58

De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waardoor universiteiten en hogescholen bij de toelatingsprocedure van populaire opleidingen weer mogen loten. Het voorstel moet nog wel door de Eerste Kamer.

Door het toevoegen van de lotingsoptie ontstaat een systeem met drie selectiemethoden: selectie op basis van kwalitatieve selectiecriteria, ongewogen loting (daarbij maakt iedereen evenveel kans) en een combinatie van selectie en loting, bijvoorbeeld een gewogen loting of een model waarbij een deel van de studenten wordt toegelaten op basis van selectiecriteria en geloot wordt onder de rest. Ook mogen hogeronderwijsinstellingen voorafgaand aan de loting de ‘zwakste aspirant-studenten’ afwijzen, dankzij een amendement van onder meer VVD, CDA en ChristenUnie. 

Universiteiten stelden al eerder dat ze opteren voor een combinatie tussen loting en selectie

Het wetsvoorstel werd met 141 stemmen voor aangenomen. Alleen FVD en de Groep Van Haga stemden tegen, BIJ1 nam niet deel aan de stemming. 

 

Verboden te loten

Universiteiten en hogescholen mochten sinds 2017 niet meer loten. Toenmalig minister Jet Bussemaker schafte dat systeem af zodat onderwijsinstellingen selectieprocedures zouden optuigen en ‘een betere inhoudelijke match’ tussen student en opleiding zou ontstaan. Kritiek op het nieuwe systeem was dat het kansenongelijkheid zou bevorderen: studenten uit sommige groepen zouden minder kans maken in selectieprocedures, of zich laten afschrikken en helemaal niet meedoen. Ook bleek uit een recent rapport van de Onderwijsinspectie dat hogeronderwijsinstellingen hun selectiemethoden soms zwak onderbouwden.

 

Universiteiten stelden al eerder dat ze opteren voor een combinatie tussen loting en selectie: zo pleitten ze voor het zogenoemde Klaas Visser-model (genoemd naar de psycholoog die het bedacht) waarbij ze de beste kandidaten konden selecteren, de zwakste konden afwijzen en konden loten in de middengroep. Ook het Interstedelijk Studenten Overleg steunde dit voorstel, zij het schoorvoetend: ‘Het Klaas Visser-model gaat de kansengelijkheid niet oplossen, maar het is wel beter dan de andere opties.’ Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf vond het ook lastig: volgens hem ‘was er helemaal geen middengroep’ – ‘je kunt de top wel selecteren, maar er is geen duidelijke staart.’ Bovendien vond hij het verkeerd om kandidaten met het juiste diploma af te wijzen: in principe zijn ze allemaal toelaatbaar, stelde hij. 

Opleidingen moeten, op aandringen van de Tweede Kamer, onderbouwen hoe effectief hun selectieprocedure is en hoe de kansengelijkheid geborgd blijft

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) was eveneens kritisch: ‘Wij geloven niet in goede of slechte kandidaten, en het is kwalijk om in die hoek te denken. Talent is zo subjectief. Het middelbareschooldiploma zou voldoende moeten zijn voor toelating.’ Het wetsvoorstel, dat loting weer mogelijk maakt, vindt de LSVb een stap in de goede richting. Van Velzen: ‘Maar in den beginne is er het capaciteitsprobleem: dat moeten we oplossen, zodat iedereen naar eigen keuze een opleiding kan volgen. Als er toch te weinig plek is, is ongewogen loting the way to go. Dan maakt iedereen dezelfde kans.’

 

Psycholoog Klaas Visser zelf heeft in dagblad NRC laten weten dat de Tweede Kamer zijn model verkeerd begrepen heeft. Hij vindt dat je van studiekiezers een zekere inspanning mag verwachten, bijvoorbeeld dat ze komen opdagen bij een voorlichtingsdag of een matchingsgesprek. Als ze dat niet doen, zouden ze wat hem betreft niet moeten meeloten. Dat is iets anders dan de kandidaten afwijzen op grond van hun talenten.

 

Effectiviteit

Dijkgraaf stelde nog eens goed naar het amendement te hebben gekeken en concludeerde dat er niets staat over criteria waarop je bepaalde kandidaten afwijst. Daar komt bij dat opleidingen, op aandringen van de Tweede Kamer, moeten onderbouwen hoe effectief hun selectieprocedure is en hoe de kansengelijkheid geborgd blijft. ‘Ik wil het amendement dan ook in dat licht bezien’, stelde hij. De universiteiten en academische ziekenhuizen hebben bovendien laten weten dat ze het amendement zullen opvatten zoals Klaas Visser het heeft bedoeld. Daar kon Dijkgraaf mee leven, dus bleef hij achter zijn eigen wetsvoorstel staan. 

 

Wel maakte hij een voorbehoud: ‘Indien uw Kamer het wetsvoorstel aanneemt, wil ik gelijktijdig met de behandeling in de Eerste Kamer met instellingen in gesprek gaan over hoe zij precies van plan zijn met de wettelijke ruimte om te gaan.’ Desnoods wil hij ‘via aanvullende wetgeving’ dit punt verduidelijken.