Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Met de Decolonization Toolkit kun je jezelf en de UvA dekoloniseren
Foto: Munir de Vries
actueel

Met de Decolonization Toolkit kun je jezelf en de UvA dekoloniseren

Mella Fuchs Mella Fuchs,
5 oktober 2021 - 15:34

Vandaag lanceert het Chief Diversity Officer Team de Decolonization Toolkit, een virtuele gereedschapskist vol met tips en materiaal om jezelf of de universiteit te dekoloniseren. Volgens Janissa Jacobs en Alfrida Martis, teamleden van het Chief Diversity Officer Team, is de toolkit het product van een bottom-up vraag. ‘Er is behoefte om diversiteitsgeletterdheid te vergroten, maar men weet vaak niet hoe.’

Dat de behoefte aan diversiteitseducatie groot is, blijkt uit gesprekken die het Chief Diversity Office (CDO) met medewerkers en studenten hebben gevoerd, alsook uit het feit dat de trainingen van Jacobs en Martis al drie jaar lang volgeboekt zijn. Ze geven diversiteitsworkshops aan de UvA die op maat worden gemaakt. Maar workshops zijn niet het enige middel om diversiteit te vergroten, want voor sommigen is er een drempel om daaraan mee te doen, zegt het duo. Om zoveel mogelijk mensen te bereiken is er nu de Decolonization Toolkit, die je kunt gebruiken wanneer je wil.

Alfrida Martis
Alfrida Martis

Met de toolkit willen Jacobs en Martis de antwoorden geven op alle vragen rondom dekolonisatie. Dekoloniseren wordt door de auteurs verstaan als het zichtbaar maken en bevorderen van perspectieven en referentiekaders naast Westerse rationaliteit. Daarbij geldt die niet langer als het enige en superieure kader, of manier van analyse en denken. In de toolkit is het dekolonisatieproces verbeeld als een ontdekkingstocht. In het eerste hoofdstuk kies je je pad; wat is jouw verleden, wat neem jij mee aan kennis, vanuit waar begin jij je reis? In het tweede hoofdstuk pak je je tassen; je bepaalt wie jij bent binnen de academische wereld. Wat ga jij doen om het proces van dekoloniseren te bevorderen? Tips zijn ingedeeld naar functie. Voor studenten zijn ze anders dan voor medewerkers of leidinggevenden.

 

In het derde hoofdstuk ligt de nadruk op reflecteren en kennis te delen, bijvoorbeeld door gemeenschapswerk te doen. In het vierde hoofdstuk krijg je tips en overzichten over waar je hulp kunt zoeken tijdens je reis, wat plekken zijn om te helen, en hoe je met anderen kunt verbinden. Hier vind je ook muziek, boeken en series waar je kracht uit kunt halen.

Janissa Jacobs
Janissa Jacobs

Bondgenoten

In de toolkit wordt gesproken over ‘bondgenoten’. Jacobs en Martis vertellen dat het niet de bedoeling is om bondgenoten tegenover vijanden te zetten. Het idee van bondgenoten wordt gebruikt om solidariteit te bevorderen, het idee dat je het samen doet. ‘Want we doen geen beroep op individuele verantwoordelijkheid, maar op collectieve verantwoordelijkheid,’ vertellen ze.

 

Toch wordt er in de toolkit best wat verwacht van het individu. De kracht van wederzijdse beïnvloeding staat centraal. Docenten kunnen elkaar aanmoedigen om mee te doen aan workshops en hun leidinggevenden door middel van formele en informele strategieën onder druk zetten om actieplannen op te stellen. Studenten kunnen hun docenten aanmoedigen om het lesmateriaal diverser te maken en docenten kunnen hun leidinggevenden aanmoedigen om de curricula te verrijken met niet-westers en niet-eurocentrische bronnen en auteurs. Volgens Jacobs en Martis wordt elk vak toch al elk jaar geëvalueerd met alle docenten en een coördinator, dus waarom zou je dan niet EDI-overwegingen (equity, diversity & inclusion) meenemen?

 

Op het gebied van geesteswetenschappen ligt het enigszins voor de hand hoe je de canon kunt verbreden – ‘dat een student niet zelf hoeft te komen met de vraag of hij/zij/hen FanonFrantz Fanon was een Frans-Martinikaanse schrijver en filosoof. mag lezen’ – maar ook wat betreft de ‘harde wetenschappen’ valt er veel te halen. Elk onderzoeksgebied gaat uiteindelijk over de mens en de maatschappij, vertellen Jacobs en Martis, en de vraag is altijd waar onderzoeken vandaan komen, in welke context ze uitgevoerd zijn en door wie. ‘Denk bijvoorbeeld aan algoritmes die kunnen discrimineren.’

‘Dekoloniseren kost heel veel tijd’

Frustratie

Dat een bottom-up aanpak met tips voor individuen wordt gepromoot, is niet zo gek, want op het gebied van collectieve verantwoordelijkheid nemen is de UvA een ‘log’ en ‘traag’ instituut, vindt Martis. De universiteit is gedecentraliseerd en daardoor is het diversiteitsbeleid volgens haar te vrijblijvend. Het CDO zou beginnen als beleidsbepalend orgaan, maar uiteindelijk is het volgens Martis alleen een adviesorgaan. Nu komt veel neer op het individu. Door het decentrale beleid wordt bijvoorbeeld niet geregeld dat diversiteitswerk binnen werkuren en voor studiepunten gedaan kan worden. Terwijl dekoloniseren gewoon heel veel tijd kost, vertellen Jacobs en Martis. 

 

Frustratie over het gebrek aan doortastend beleid zit in de toolkit verweven. Het dekolonisatieproces wordt als eenzaam, confronterend en vermoeiend beschreven voor mensen die hier al lang mee bezig zijn. Het vertaalt zich in de vele adviezen om de mensen boven je – of dat nu docenten zijn of leidinggevenden – herhaaldelijk onder druk te zetten om actieplannen op te stellen, geld en middelen beschikbaar te stellen voor gemarginaliseerde groepen en curricula te veranderen.

‘We moeten af van het taboe op het woord “dekolonisatie”’

Interieur dekoloniseren

Adviezen in de toolkit gaan soms ver. Zo wordt er aangemoedigd om diversiteitsworkshops te verplichten en om ‘bold hiring targets’ in te stellen. Volgens Jacobs en Martis zijn alle gegeven adviezen gebaseerd op onderzoek. Verschillende experts van binnen en buiten de UvA, evenals de studentenraad, zijn betrokken geweest bij het maken van de toolkit. Desalniettemin is zo’n verplichting ijdele hoop, suggereert Jacobs met een schamper lachje. ‘Niets aan de UvA is verplicht.’ Wat Jacobs en Martis hopen is dat iedereen aan de UvA met deze workshops in aanraking komt, om ‘tools’ aan te reiken waardoor het minder vrijblijvend is en zodat het binnen betaalde uren kan.

 

Er zijn ook veel tips die direct te implementeren zijn. Gesprekken aangaan met ‘BipocBipoc is een van oorsprong Amerikaanse term die staat voor ‘Black, Indigenous, People of Color’.-medewerkers of -studenten’ bijvoorbeeld. Gemeenschapswerk doen op het gebied van diversiteit. Vakken oprichten waarvan de titel eindigt met een vraagteken. Of het interieur van het klaslokaal dekoloniseren. Volgens Jacobs en Martis werkt dat in workshops altijd goed. Nu zijn de tafels vaak in rijen of in een U-vorm opgedeeld en staat de docent altijd vooraan. Die setting kan veel uitnodigender, veiliger en toegankelijker.

 

Allergie

Jacobs en Martis erkennen dat sommige mensen bang zijn voor verandering, en zich defensief opstellen als het gaat over de koloniale geschiedenis. De Decolonization Toolkit moet de allergie voor het woord ‘dekolonisatie’ weghalen. Volgens Jacobs en Martis heeft het woord een materiële, politieke en filosofische betekenis, met allemaal een andere lading en een geschiedenis, en die dienen we te kennen. Door het woord te contextualiseren, zou het niet langer eng zijn. ‘Het taboe moet eraf.’ Diversiteit is iets moois, vinden ze. ‘Door diversiteit kunnen we onze kennis verbreden en nieuwe kennis toevoegen. Er komt dus iets bij, en niet in plaats van.’

 

De soft launch van de Decolonization Toolkit vindt vanavond om 19:00 plaats bij Spui25 en is online te volgen via deze link. De toolkit zal op deze website te vinden zijn, maar dat duurt nog even. 

website loading