Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Arenda Oomen (Rijksoverheid)
actueel

Universiteiten mogen zelf opleidingen gaan controleren

Sterre van der Hee,
12 februari 2021 - 13:03

Het toetsingssysteem voor hoger onderwijs gaat in 2024 op de schop, schrijft demissionair onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66) in een Kamerbrief. De opleidingsaccreditatie moet plaatsmaken voor een instellingsaccreditatie, oftewel: niet opleidingen afzonderlijk, maar universiteiten als geheel worden voortaan gecontroleerd.

De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) toetst alle individuele opleidingen in Nederland zesjaarlijks met een panel van onafhankelijke deskundigen. Die toetsing is bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Als een opleiding slecht wordt beoordeeld en niet verbetert kan het zijn dat de opleiding in het uiterste geval geen diploma’s meer mag toekennen.

 

Sinds 2018 kregen universiteiten en hogescholen al meer ruimte in het toetsingsproces: zo mochten ze zelf visitaties organiseren en studenten werden meer betrokken.

‘Opleidingstoetsen worden bij instellingen neergelegd: zij worden verplicht zelf een periodieke opleidingsbeoordeling uit te voeren’

Instellingsbrede thema’s

Demissionair minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; D66) wil dat per 2024 slechts een zesjaarlijkse instellingstoets plaatsvindt, zo schrijft ze aan de aan de Tweede Kamer. Daarbij wordt enkel de universiteit of hogeschool in haar geheel beoordeeld. Er wordt dan gekeken hoe de instelling ervoor zorgt dat haar opleidingen van voldoende kwaliteit zijn.

 

Het huidige kwaliteitszorgstelsel schiet volgens de minister tekort als het gaat om instellingsbrede thema’s als sociale veiligheid, welzijn, studentenbegeleiding en werkdruk. Ook zou flexibel onderwijs – denk aan modules die buiten formele opleidingen vallen – met een instellingstoets beter te beoordelen zijn. Opleidingstoetsen worden in het nieuwe stelsel bij instellingen neergelegd: zij worden verplicht zelf een periodieke, onafhankelijke opleidingsbeoordeling uit te voeren (bijvoorbeeld een peer review door externen uit het vakgebied). Die beoordelingen moeten instellingen openbaar maken. 

 

Oordeel 

De NVAO zal bij de instellingstoets onder andere kijken naar het functioneren van de medezeggenschap, het bestuur en de Raad van Toezicht. Ook zijn de banden van de instelling met de arbeidsmarkt van belang. Onderwijsinstellingen moeten voorafgaand aan de toets zelf een passend beoordelingsvoorstel bij de NVAO indienen. De NVAO kan instellingen beoordelen als ‘positief’, ‘positief onder voorwaarden’ en ‘negatief’. In het tweede geval moeten instellingen met de medezeggenschap een verbeterplan maken, bij een negatief oordeel worden opleidingen individueel getoetst zoals dat in het huidige stelsel het geval is.  

Foto: LSVb
Freya Chiappino

‘Extern bureau is noodzakelijk’

In onderwijsland is alleen de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) tegen het systeem. ‘Het is te gek voor woorden dat alleen gekeken wordt naar een wijziging van het hele kwaliteitszorgstelsel, in plaats van kijken naar hoe je de bestaande toetsen voor onderwijskwaliteit verbetert,’ zegt LSVb-vicevoorzitter Freya Chiappino. ’Je gooit je fiets toch ook niet meteen weg als alleen je band lek is?’ Als het toetsen van onderwijskwaliteit gecentraliseerd wordt, verliezen we de opleidingen uit het oog, stelt ze. ‘Het is essentieel voor het toetsen van onderwijskwaliteit dat studenten vrijuit kunnen spreken en daarbij is een externe gesprekspartner noodzakelijk.’

 

Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) zijn juist positief over de instellingstoets, die volgens hen gebaseerd is op ‘verbetering en vertrouwen’. ‘Dit nieuwe systeem biedt meer kansen om het gesprek over onderwijskwaliteit binnen de instelling te voeren,’ schrijven de clubs in een gezamenlijk persbericht. Wel benadrukken ze het belang van toezicht op een sterke medezeggenschap .‘Wanneer extern toezicht deels terugtreedt, moet intern toezicht versterkt worden.’ Met name de VSNU, de koepel van de universiteiten, was al jaren aan het lobbyen voor de instellingstoets. Zij vinden dat de opleidingsaccreditaties voor te veel bureaucratie zorgen.

Accreditatie UvA-tandheelkunde

De master tandheelkunde kreeg van accrediteringsorganisatie NVAO in februari vorig jaar een waarschuwing. De problemen die bij de vorige visitatie werden geconstateerd waren nog steeds niet opgelost. Op twee van de vier toetsingscriteria scoorde de master een onvoldoende. Het ging om de toetsingscriteria ‘onderwijsleeromgeving’ en ‘gerealiseerde leerresultaten’: er waren te weinig docenten en weinig patiënten op wie studenten hun verrichtingen konden uitvoeren. Lees hier meer

Nieuwe opleidingen

De NVAO schreef al eerder aan de minister dat instellingen hun eigen opleidingen zouden moeten kunnen beoordelen. ‘Wanneer de instellingen samen met hun docenten en studenten zelf meer verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteitsborging van hun opleidingen, ligt de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs daar waar ook daadwerkelijk aan die kwaliteit wordt gewerkt,’ aldus voorzitter Anne Flierman. De NVAO zegt zich te kunnen indenken dat geaccrediteerde instellingen in de toekomst ook opleidingen mogen starten zonder voorafgaande kwaliteitstoets voor de nieuwe opleiding. Wel moet die mogelijkheid volgens de organisatie goed worden uitgewerkt – op dit moment wordt bij een kwart van de plannen voor nieuwe opleidingen tekortkomingen geconstateerd.