Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Flora Woudstra (Folia-archief)
actueel

‘Atriummoeder’ Marina Landwehr overleden

Dirk Wolthekker,
18 november 2020 - 13:24

Geliefd bij studenten, gevreesd door ‘de hoge heren’ en soms zelfs door haar eigen bazen: UvA’s hoogsteigen kroegbazin Marina Landwehr was een fenomeen op de hele UvA. Wie kende haar niet? Afgelopen weekend overleed ze.

Woest was ze in 2017 toen háár Atriumcafé dicht ging. Tien jaar had ze er rondgelopen, vanaf het eerste begin, eerst met de Portugese broodjesmaker Tony Fernandes, daarna in haar eigen ‘hok’, café de Heksenketel. ‘Daar moest ik bijna een jaar aan wennen, tot mijn manager zei: “Maak het je eigen hok!” Dat wil de UvA niet, zei ik. Mijn manager zei: “Ja, maar jij hebt toch geen schijt?” Dat had ik ook niet, maar ik kon niet die hele ballenbak gaan veranderen! En toch is dat gebeurd.’ En dat werd dus de Heksenketel, het bij studenten, medewerkers, ouders, hoogleraren en zelfs bestuurders geliefde ‘hok’ van kroegbazin Marina Landwehr. Afgelopen weekend overleed ze na een kort ziekbed.

 

Dagelijks appje

‘Ons lieve Marientje,’ reageert oud-collega Gab van Leeuwen op het verdrietige nieuws. ‘Elke morgen stuurde ze me een appje. “Goedemorgen schatje, wakker worden, aan het werk”. Ze wist dat ik slecht uit bed kan komen, dus herinnerde ze me er aan met een appje, jarenlang. Marina was echt een geweldig Amsterdams wijf. Je kon alles tegen haar zeggen en zij zei alles tegen jou. Of je nu collega, student, schoonmaker, directeur of bestuurder was. Het maakte haar niet uit. Marina maakte van haar hart geen moordkuil en zei iedereen de ongezouten waarheid als ze dat nodig vond. Vrijdagmiddag gingen we met collega’s in de Heksenketel vaak een afzakkertje halen bij Marien. Dan stond er steevast een wodkaatje of een jenevertje voor me klaar. Zo was Marina. Van drukte of koude kak moest ze niks hebben, gewoon normaal doen.’

‘Ik ga echt niet in een kantoor zitten’

‘Een unieke sfeermaker met karakter’, zo werd ze in 2017 door Folia omschreven toen ze was genomineerd als UvA’er van het Jaar. Het was precies op het moment dat de Heksenketel en het Atriumcafé dicht gingen en Marina werd overgeplaatst naar de Leeuwenkuil, de coffee-corner in het PC Hoofthuis. Het was nog bijna anders gelopen als ze niet zelf had ingegrepen. ‘Ik was geopereerd aan mijn enkel en toen was ik dertien weken thuis. Toen wilden ze me in het kantoor zetten,’ zei ze in Folia. ‘Maar ik wist dat het Atriumcafé dichtging, dus ik zei: zet me maar in de Leeuwenkuil. Ik ga echt niet in een kantoor zitten, zie je mij dat doen?’

 

Nee, dat zag niemand Marina doen, ook niet de managers van de verschillende UvA-cateraars bij wie Marina in dienst was. Kwam er een nieuwe cateraar, Marina ging mee. Aanvankelijk werd nog wel eens geprobeerd die lastige koffiejuffrouw met die grote mond te lozen, maar de manager die dat probeerde, beet zijn tanden erop stuk, want Marina was nu eenmaal bij iedereen geliefd, vriend én vijand, al waren er op den duur helemaal geen vijanden meer.

 

Marina’s spirit

‘Leip, lief, brutaal en grappig, Marina was alles tegelijk,’ lieten verdrietige (oud)studenten afgelopen dagen weten. Ze startten een fundraising om bloemstukken voor de uitvaart en een rouwadvertentie in de Volkskrant te bekostigen voor hun ‘geliefde koffiejuffrouw’. Het doel was 1.000 euro bij elkaar te halen, maar nu staat de teller al op meer dan 1.600 euro.

 

‘Marina was een icoon voor een generatie studenten,’ schreef initiatiefnemer Tobias de Graaf. Inderdaad, dat was ze. Een paar jaar geleden verliet Marina de UvA-catering om bij haar vriend in Nijmegen te gaan wonen. Als icoon van de UvA-catering leeft ze bij velen door. Of zoals Folia schreef toen de Heksenketel dicht ging: ‘De spirit van Marina leeft voort.’ Marina Landwehr is 55 jaar geworden.

 

(Lees hieronder het artikel terug dat Folia in 2015 over Marina schreef)

Ave Marina

 

Atrium Cafe ís Marina Landwehr, de luidruchtige Amsterdamse ‘tweede mama’ van veel studenten. Ze vond het er eerst donker en sfeerloos maar nu gaat ze voor geen goud meer weg. ‘Ik heb één keer op de Oudemanhuispoort bij die omhooggevallen apenkoppen van rechten gestaan. Het was verschrikkelijk.’

Foto: Daniël Rommens
Marina Landwehr in 2015

Barvrouw Marina Landwehr – Marina voor studenten, ‘Atriummoeder’ stond op haar verjaarstaart – is al negen jaar een vaste factor in het Binnengasthuis van de UvA. Van schuchtere eerstejaars tot de schoonmakers, van uitwisselingsstudenten tot het bestuur van de universiteit, niemand kan om haar heen. In het begin is haar heftige voorkomen wat imponerend, maar binnen een mum van tijd wint ze ieders hart met haar oneliners en harde grappen. Ze is te herkennen aan een zwart vest met op de rug de glittertekst ‘LOVE PINK LOVE PINK’ en het grote glimmende horloge om haar pols. Marina is bijna altijd in het Atrium Café te vinden. Bijna: af en toe moet er buiten een sigaret gerookt worden.

 

‘Nou schat, wil je met ‘m trouwen, of niet?’ hoor ik Marina een studente vragen als ik het Atrium Café binnenwandel. Nog voor het meisje antwoord kan geven op de vraag, is Marina alweer gevlogen. ‘Héé! Kassa een,’ schreeuwt ze in plat Amsterdams naar een collega aan de andere kant van het verlaten Atrium. Krijsen is misschien een beter woord.

‘Ik hoef niet bij die kakmensen te zitten’

Dat ze een tikkeltje luidruchtig is, wordt haar niet altijd in dank afgenomen. ‘Van me manager moest ik stiller zijn, zeker toen die Maagdenmensen boven me zaten,’ vertelt ze over de bovenburen die ze eerder dit jaar tijdelijk kreeg: het van het Spui weggejaagde CvB van de UvA en HvA. De dag dat het bestuur kwam, viel samen met haar vijftigste verjaardag, een feest dat uitgebreid gevierd werd. Vanuit het raam moeten ‘de Maagdenmensen’ Marina met een grote grijze pruik op een bureaustoel hebben zien rijden, voortgeduwd door studenten. Maar het heeft de bestuurders niet afgeschrikt, sterker nog, ze wilden haar meenemen naar het Maagdenhuis. ‘Maar ik blijf gewoon hier hoor,’ zegt Marina fel. ‘Ik hoef niet bij die kakmensen te zitten.’

 

Ik probeer haar in een hoekje van haar bar en onder het genot van twee frikadellen (‘Op één been kan je niet staan, schat’) te spreken. Probeer, want langer dan één minuut heb ik haar niet voor mezelf. Nu eens komt een beveiligingsmedewerker langs om zijn hart uit te storten, dan weer fietst een studente de halve stad door om speciaal bij Marina haar cappuccino te halen. Tegelijkertijd houdt Marina vanuit haar ooghoeken constant het Atrium in de gaten. Ziet ze een bekende haar kant op lopen, dan staat the usual al dampend op de toog, nog voordat de student of medewerker in kwestie iets heeft kunnen bestellen. Bekenden gaan voor. ‘Dat is gewoon praktisch, ik weet toch wat hun willen?’

Foto: Daniël Rommens

Behalve voor een kop koffie of flauwe grap kun je in het Atriumcafé voor veel meer terecht. Zo komen studenten bij Marina voor relatieadvies, om een sigaretje met haar te roken of ze zijn op zoek naar een schouder om op uit te huilen. ‘Ik ben een psychiater soms, of een tweede mama. Laatst zat hier een meisje helemaal alleen te huilen. Dat vind ik dan zo erg. Dan geef ik haar een glaasje water en zeg ik: schat, je hoeft het niet te vertellen, maar ik vind het zo erg voor je.’

 

Als klein meisje wilde Marina kapster worden. Maar stilzitten is nooit één van haar kwaliteiten geweest. Tijdens haar schooltijd bracht ze meer tijd buiten het klaslokaal door dan binnen. Nog voor haar eindexamen hield ze het voor gezien. Na baantjes bij onder andere het AMC, Blokker en Sligro kwam ze negen jaar geleden naar het Atrium, waar ze in het oude koffiehok bij het restaurant werkte. ‘In het begin had ik zoiets van: wat doe ik hier eigenlijk, met al die politiekers [politicologiestudenten, die destijds nog les kregen in de binnenstad, red.]. Ik was bang dat ze alleen maar commentaar zouden hebben. Ik zei tegen mijn manager Richard: “Ik blijf hier nooit!”’ Maar algauw werden het haar favoriete studenten. ‘Ik heb één keer op de Oudemanhuispoort bij die omhooggevallen apenkoppen van rechten gestaan. Het was verschrikkelijk.’

‘Ik sta hier lekker in mijn eentje en er is niemand met commentaar. Dit is een en al mezelf en dit is waar ik wil blijven’

Drie jaar geleden moest Marina weg uit haar vertrouwde koffiehoek en kwam ze terecht in het Atrium Café. In het begin heeft ze in tranen met haar manager aan de telefoon gehangen, ze vond het er maar niks. ‘Ik liep alleen maar heen en weer in deze donkere sfeerloze tent, ik was doodmoe terwijl ik geen flikker deed. Ik heb een jaar moeten wennen.’ Nu hangen er overal kaartjes, foto’s en teksten aan de muur. Marina leest trots de kaartjes voor, steevast gevolgd door ‘lief hè’ of ‘wat een schatje’. Ze weet van iedere foto welke studenten erop staan en wat ze allemaal hebben uitgevroten. Het Atrium Café is inmiddels omgedoopt tot Marina’s Heksenketel, inclusief kitscherige beeldjes van heksen op de koffieautomaat en counter. Ze heeft naar eigen zeggen het beste plekje van de UvA. ‘Hier kan ik nog meer mezelf zijn dan in dat hok.’ Ze wijst naar me: ‘Dat is een nadeel voor jullie hoor!’

 

Vorig semester liep ook haar vijftienjarige dochter Kimberley rond op de UvA. Eén dag per week kwam ze op snuffelstage, niet bij haar moeder in het café (‘Ze zou zich alleen maar schamen’), maar in het restaurant van het Atrium. Samen met ‘Kimb’ en haar hondjes Daisy en Hummer woont Marina in de Bijlmer. Tijdens haar lange zomervakantie of op een vrije dag mist ze haar studenten, en zij haar: ‘Dan lig ik met mijn zieke kop in bed en belt er eentje op. Waar ik gebleven ben. Mag ik ook eens een dagje ziek zijn?’

 

Wat haar betreft staat ze tot haar pensioen in haar heksenketel koffie te schenken. Het is de beste baan die ze ooit heeft gehad. Toch zijn er de laatste tijd ook wel dingen veranderd. Juist die politicologiestudenten die ze in het begin vreesde, is ze nu gaan missen. Sinds ze vorig jaar verkasten naar het Roeterseiland is het een stuk stiller in het Atrium Café. ‘Ik kreeg allemaal afscheidscadeautjes, ik moest ervan janken. Ze wilden een petitie tekenen om mij mee te nemen, maar ik wil hier niet meer weg. Ik vond het heel erg dat mijn studenten vertrokken, maar dit is mijn plek. Ik sta hier lekker in mijn eentje en er is niemand met commentaar. Dit is een en al mezelf en dit is waar ik wil blijven.’

 

Tekst: Stan Putman