Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bregje van de Weijer (UvA)
actueel

‘De bezetting van het Maagdenhuis was een evident scharnierpunt in de medezeggenschap’

Dirk Wolthekker,
29 mei 2020 - 12:27

Psycholoog Iris Breetvelt kun je rustig de vleesgeworden medezeggenschap noemen. Een groot deel van haar werkzame UvA-leven bemoeide ze zich vanuit de centrale en facultaire ondernemingsraad met het reilen en zeilen van de UvA. Deze week gaat ze met pensioen. ‘Mijn horizon reikt niet veel verder dan het Roeterseiland.’

Als we vragen om een interview met psycholoog Iris Breetvelt ter gelegenheid van haar pensionering is ze gelijk enthousiast. Op de vraag wanneer ze precies met pensioen gaat, zodat we een goed moment voor het gesprek kunnen plannen, stuurt ze per kerende mail het antwoord: ‘Vrijdag 29 mei gaat mijn AOW-recht in.’ Tijdens het interview merken we op dat zij aan de UvA de reputatie heeft zich vooral te bekommeren om de rechten maar niet om de plichten van werknemers. Breetvelt herkent zich daar direct in. ‘Logisch. De mensen die dat vinden hebben gelijk, maar als lid van de ondernemingsraad hoef ik toch niet op te komen voor de plichten van werknemers? Dat doet de werkgever al. Ik ben er voor de rechten van de werknemers.’

Foto: Bregje van de Weijer (UvA)
Bestuursvoorzitter Geert ten Dam (l) en Iris Breetvelt bij Vogel op Pyloon

Ze zegt dat ze de UvA ‘met een gerust hart’ verlaat. Niet dat alle UvA-problemen zijn opgelost of dat al haar kritiek is verstomd, maar het afscheidscadeau dat de UvA haar onlangs aanbood mag er zijn, al heeft ze er wel sinds 2006 om moeten zeuren. In dat jaar – ze zat nog niet eens in de ondernemingsraad – schreef ze haar eerste klachtenbrief over de in haar ogen noodzakelijke restauratie van het beeld ‘Vogel op pyloon’, op de hoek van de Nieuwe Achtergracht en de Plantage Muidergracht. Een beeld dat haar vader, beeldend kunstenaar Dolf Breetvelt, in 1968 had gemaakt in opdracht van de architect van het toen in ontwikkeling zijnde Roeterseiland. Sindsdien stond het beeld daar maar, zonder dat iemand ernaar omkeek. Deze maand is het beeld dan gerestaureerd, bij wijze van afscheidscadeau.

 

Iris Breetvelt zet door, dat is haar reputatie. Dat weet elk lid van de ondernemingsraad en dat weet elke bestuurder van de UvA. Of het nu gaat om werkdruk, personeelsbeleid, arbeidsomstandigheden (haar belangrijkste werkterreinen binnen de medezeggenschap) of om een persoonlijk dossier als het beeld van Dolf Breetvelt, een dossier is een dossier en daar bijt ze zich in vast.

 

Dossiertijger Iris Breetvelt gaat eindelijk met pensioen. Hoe voelt dat?

‘Tja, wat zal ik er van zeggen. Sinds de corona-uitbraak werk ik feitelijk al in een soort pensioenomgeving, thuis op mijn werkzolder. Ik heb er dus al een beetje aan kunnen wennen. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder een videovergadering. Daar worden we nu toe gedwongen, maar ik pleit er binnen de centrale ondernemingsraad (COR) al langer voor. Al dat heen-en weer-gereis van iedereen. Het bestuur van de COR zou ook na het coronatijdperk heel goed videovergaderingen kunnen blijven houden, tenminste als de UvA daarvoor dan de juiste facilitering geeft: de techniek moet goed zijn, er moet online assistentie zijn, misschien wat bijscholing. Dan gaat het vast lukken.’

‘Bestuurders en leden van de ondernemingsraad zijn niet zonder meer vrienden van elkaar’

U hebt het geregeld aan de stok gehad met bestuurders. Blij van hen verlost te zijn?

‘Bestuurders zijn niet mijn grootste vrienden, dat is duidelijk. Bestuurders en leden van de ondernemingsraad zijn niet zonder meer vrienden van elkaar. Als dat wel zo zou zijn, zou je vraagtekens bij de invulling van je eigen rol moeten zetten. Overigens is daarin ook wel wat veranderd, in het bijzonder na het aantreden van collegevoorzitter Geert ten Dam. Er is minder formalisme, meer transparantie, er wordt meer en beter geluisterd naar de werkvloer. Overlegvergaderingen met het college van bestuur werden vroeger nogal eens gekenmerkt door strategie en façade, maar dat is echt voorbij. De Maagdenhuisbezetting van 2015 heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Dat was een evident scharnierpunt in de medezeggenschap aan de UvA.’

 

Noem eens een concreet voorbeeld.

‘Belangrijk voorbeeld is natuurlijk het thema “werkdruk”. Dat is een thema waar de medezeggenschap al in 2010 mee aan de slag ging. Maar door bestuurders werd het nogal eens weggezet als “geen probleem en inherent aan academisch werk”. Het werd gesubjectiveerd als een beleving van de werknemers. Nu is dat echt een belangrijk dossier. Hetzelfde geldt voor de flexibele schil, het aandeel flexibele contracten binnen het totaal aantal contracten. Dat aandeel was veel te groot, het was een schandalige misstand waarover de COR al in 2013 een ongevraagd advies uitbracht. Daarover wordt tegenwoordig een wezenlijk gesprek gevoerd met het UvA-bestuur, dat zich eerder nogal eens verschool achter het het argument “we voeren hierover gesprekken in VSNU-verband”. Het is nu een serieus dossier waaraan wordt gewerkt.’

 

Er is een soort centraal personeelsbeleid gekomen?

‘Ja, maar dat heeft lang geduurd. Tot 2015 leek het personeelsbeleid beheerst te worden door minimalisatie van werkgeversrisico’s, vandaar de flexibele schil. Het idee van de interne arbeidsmarkt voor wetenschappelijk personeel – dat wil zeggen in sollicitatieprocedures voorrang voor personeel binnen de UvA zelf – werd vooralsnog afgewezen. Dat zou tegen de gedragsregels (Code of conduct for the recruitment of researchers) zijn, ook al zijn die nooit aan de COR ter instemming voorgelegd. Zelf ben ik ook nauwelijks vooruitgekomen en sta ik al ruim 20 jaar op hetzelfde niveau als onderzoeker, terwijl ik hier toch al mijn hele leven werk.’

‘Mijn horizon reikt niet veel verder dan het Roeterseiland. Mijn loopbaan begon daar en eindigde daar’

Dat komt toch omdat u nooit bent gepromoveerd?

‘Dat zou daarbij ook een rol hebben kunnen spelen. Contractonderzoeker zonder onderwijservaring is een fuikfunctie.’

 

Waarom bent u nooit gepromoveerd?

‘Op verschillende momenten is wel druk op mij uitgeoefend om te promoveren. Maar het bleek steeds lastig een onderwerp te vinden waar ik zelf ook inhoudelijk achter stond. In de jaren negentig kreeg ik vervolgens kinderen en toen die de deur uit gingen kwam de medezeggenschap in het vizier. De afgelopen jaren heb ik vooral projectonderzoek verricht en dan moet je projectomzet draaien en werken aan een promotieonderzoek is dat niet.’

 

U hebt eigenlijk uw hele werkzame leven doorgebracht op het Roeterseiland. Hoe kijkt u daar op terug?

‘Laten we zeggen: mijn horizon reikt niet veel verder dan het Roeterseiland. Mijn loopbaan begon daar en eindigde daar. Ik woonde als kind op de hoek van de Roetersstraat en de Nieuwe Prinsengracht en ging naar de kleuterschool op de Plantage Muidergracht: het rood bakstenen gebouw bij het bruggetje naar de campus, tegenover het beeldhouwwerk van mijn vader. Na het Barlaeus-gymnasium kwam ik hier als student weer terug. Eerst korte tijd Nederlands, daarna psychologie. In 1983 begon ik als practicum-assistent bij psychologie en daarna als medewerker bij het Kohnstamm Instituut.’

‘Het is principieel onjuist dat universiteiten via BV’s allerlei misstanden in het leven roepen of in stand houden’

En daar hebt u sindsdien gewerkt.

‘Ja. En indirect ben ik daardoor ook in de medezeggenschap gekomen. Het instituut werd in 2009 geprivatiseerd. Daar kon ik mij helemaal niet in vinden omdat zo’n privatisering het wezen van de universiteit aantast. Helaas werd mijn bezwaar ertegen ongegrond verklaard. Ik kreeg zelf rechtspositionele problemen en diende verschillende keren een klacht in tegen de toenmalige directie van het Kohnstamm Instituut. Mijn klachten werden allemaal gegrond verklaard. Vanwege mijn juridisch relevante dossier over die privatisering benaderde de toenmalige voorzitter van de ondernemingsraad FMG mij met de vraag of ik zitting wilde nemen in de facultaire en centrale ondernemingsraad. Nou, vooruit maar.’

 

U hebt zich altijd nogal sterk verzet tegen de compartimentalisering van de UvA in BV’s. Wat is daar op tegen?

‘Daar zitten ongetwijfeld allerlei fiscale voordelen aan voor de UvA, maar het is principieel onjuist dat op die manier allerlei misstanden in het leven worden geroepen of in stand blijven. Ik noem uitzendconstructies zoals UvA JobService, die het mogelijk maakten dat medewerkers buiten de cao om voor de UvA werkzaam waren. Daarnaast is het moreel niet juist dat allerlei wetenschappelijke kernactiviteiten zoals opdrachtonderzoek worden uitgeplaatst in een BV. Een BV is een verdienmodel ten koste van werknemers omdat zij slechtere arbeidsvoorwaarden hebben dan bij aanstelling aan de UvA. Tevens wordt zo’n BV dan door de universiteit die soortgelijk opdrachtonderzoek uitvoert, beconcurreerd. En als het de BV voor de wind gaat draagt ze dividend af via de holding aan de UvA.’

 

Nu zijn we elf jaar verder. Hoe laat u de centrale ondernemingsraad achter?

‘Vandaag heb ik mijn laatste (Zoom)-vergadering. Volgens mij komt het wel goed met de COR, ook zonder mij, al zijn er natuurlijk altijd dossiers die nog niet af zijn. Wat ik echt jammer vind is dat ik geen bemoeienis meer heb met hoe het verder gaat met de UvA BV’s waar een cao en medezeggenschap doorgaans ontbreken. Ik word binnen de COR opgevolgd door Charlotte Hille. Met haar juridische achtergrond gaat ze dat dossier zeker goed oppakken.’