Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Privéarchief
actueel

‘Tanzanianen gaan vaak eerst naar een medicijnman voordat ze hier komen’

Marleen Hoebe,
17 februari 2020 - 12:19

UvA-geneeskundestudenten kunnen twee maanden lang een coschap lopen in het buitenland. Maar hoe is het om te werken in een ziekenhuis in Tanzania, Egypte of Nepal? De komende weken vertellen studenten over hun ervaringen. Deze week: Bram Schoffelmeer (26) over zijn belevenis in Sengerema, Tanzania. ‘Als iemand doodgaat, zeggen de verpleegkundigen en artsen: “De patiënt is heel erg ziek”.’

‘Voordat ik naar Tanzania ging, heb ik verschillende vrienden en mijn zus gesproken. Zij hadden eerder coschappen in een ontwikkelingsland gedaan. Hierdoor wist ik dat ik van alles kon verwachten. Dat scheelde wel, maar dat maakte de indrukken niet minder heftig. In het ziekenhuis in Sengerema zie je een eindeloze hoeveelheid zieke mensen. Veel patiënten die langzaam steeds een beetje achteruitgaan – heel magere en slappe mensen. De wonden zijn zo vies, echt smerig. Pus, pus, pus, dat maar blijft komen.’

 

‘Vaak gaat het om patiënten met hartfalen en levercirrose. Door levercirrose [een erg beschadigde lever, red] wordt de buik van de mensen steeds boller en worden ze zelf steeds geler. Ook zijn ze verward. Ze krijgen levercirrose door een parasiet die daar veel voorkomt in het Victoriameer. De parasiet kan in hun lever terechtkomen doordat ze vis uit dat meer eten. Die kan dan jarenlang in hun lever verblijven. Uiteindelijk overlijden de patiënten door leverfalen of doordat ze bloed braken.’

Foto: Bram Schoffelmeer
De binnenkant van het ziekenhuis in Sengerema
Dag in het ziekenhuis

06.45 uur Opstaan

07.30 uur Overdracht

08.00 uur Starten: patiëntenopnames en patiëntenronde

11:00 uur Theepauze

11:15 uur Meehelpen bij operaties, bloed prikken bij patiënten, patiënten op de spoed zien

13.00 uur Lunch

15.00 uur Weer starten: naar labuitslagen kijken, nieuw opgenomen patiënten beoordelen, soms echt niets doen

17.00 uur Klaar

Medicijnman

‘Tijdens dit coschap heb ik veel mensen zien overlijden, onder andere doordat je niet altijd wat kunt doen. Je ziet bijvoorbeeld veel mensen met een beroerte. In Nederland is dit al lastig; je moet snel actie ondernemen. De Tanzanianen komen te laat naar het ziekenhuis – te voet, met de auto of een tuktuk. Meestal gaan ze eerst naar de traditional healer, een medicijnman. Die maakt krasjes in het lichaam en geeft wat kruiden. Veel handelingen van die healer zijn niet schadelijk, maar soms kunnen ze wel schade aanrichten. Een keer kreeg ik een 14-jarig jongetje met een groot plakkaat op zijn hoofd op de afdeling. Het leek wel koeienpoep die op de wond was gesmeerd.’

 

‘Een andere keer zag ik een 19-jarige jongen die zijn rechterbeen en rechterarm had gebroken. Hij was ook naar de healer gegaan, waardoor hij te laat in het ziekenhuis kwam. Zijn arm kon nog wel operatief worden rechtgezet, maar zijn been kon niet meer worden gered en is geamputeerd. Hij is nu invalide. Dat was misschien niet nodig geweest.’

‘In totaal zijn er zes of zeven dokters beschikbaar voor ongeveer 200 patiënten’

Mama's in het studentenhuis

‘Gelukkig kon ik alles wat ik hier meemaakte met vijf andere geneeskundestudenten bespreken. Ik woonde namelijk in een soort studentenhuis met twee UvA-studenten en drie studenten van de Radboud Universiteit. Overal in de keuken zaten kakkerlakken, de stroom viel vaak uit en af en toe lekte het. Wel hadden we twee mama’s, twee Tanzaniaanse vrouwen, in huis die goed eten voor ons maakten en onze kleren wasten.’

 

‘Tanzanianen zijn heel behulpzaam en hartelijk. Het is makkelijk om vrienden te maken, want ze vinden ons erg interessant. We waren dan ook overal welkom. Het contact met de mensen is heel leuk, maar soms lastig. In het begin kon ik niet echt met de patiënten communiceren. Ik had van tevoren bij de VU een Swahili-cursus gedaan, dus kon wel wat woorden produceren. Maar als je aan mensen vraagt: “Moest u hoesten?” of “Hebt u koorts?”, dan krijg je nooit alleen een ja of een nee. Ze vertellen een heel verhaal. Wanneer je vraagt of ze langzaam willen praten, doen ze daar niets mee.’

Foto: Privéarchief
Het studentenhuis inclusief de studenten zelf en de mama's

Veel patiënten maar weinig dokters

‘De verpleegkundige waarmee ik op de afdeling stond kon het een en ander vertalen, alleen liep ze steeds weg als ik een ronde langs de patiënten maakte. Waarschijnlijk had ze veel te doen, want het ziekenhuis heeft te weinig verpleegkundigen, net zoals te weinig dokters. In totaal zijn er zes of zeven dokters beschikbaar voor ongeveer 200 patiënten. Ik was dus best vaak “de dokter” van 30 patiënten. Als je echt iemand nodig had, kon je wel met iemand overleggen. Maar je doet veel zelf.’

‘Over de dood mag je niet praten. Als iemand doodgaat, zeggen de verpleegkundigen en artsen: “De patiënt is heel erg ziek”’

‘Ik, de coschapper, schreef dus ook zelfstandig de medicatie voor. Dat is daar gewoon legaal, in Nederland niet. De recepten gaf ik aan de patiënt of de familie. In Tanzania is familie heel belangrijk. Die helpt de zieke met de pillen, met plassen en poepen. Patiënten die geen familie hebben zijn er erg aan toe.’

 

CTC

‘De familie of de patiënt moet zelf de medicijnen in de apotheek in het ziekenhuis halen. Daarvoor moeten ze meestal betalen, maar sommige geneesmiddelen zijn gratis, bijvoorbeeld die voor aids. Toch zie je nog veel jonge mensen tussen de 30 en 40 jaar die aids hebben. Zo’n 8 procent van de bevolking heeft het. Daar spreken ze alleen niet over. Aids heeft in Tanzania allerlei schuilnamen. In het ziekenhuis noemden we het CTC om het discreet te houden.’

 

‘Patiënten met aids hebben veel indruk op me gemaakt. In principe kunnen ze de ziekte gewoon voorkomen, maar misschien weten ze niet dat ze aids hebben of maken ze geen gebruik van de medicatie. Het kan ook dat ze het niet goed hebben ingenomen; je moet het namelijk heel strikt innemen. Verder hopen ze vaak dat het met de hulp van de healer of met heel hard bidden weggaat.’

Coschaptips van Bram:
  • Zorg dat je de taal van tevoren leert.
  • Besef dat het erg heftig gaat zijn.
  • Maar bedenk ook dat als je eenmaal je weg hebt gevonden, je goede dingen kunt doen.

Heel erg jammer

‘De Tanzanianen bidden veel, ook voordat iemand doodgaat. Over de dood mag je niet praten. Als iemand doodgaat, zeggen de verpleegkundigen en artsen: “De patiënt is heel erg ziek.” Wanneer iemand dan echt overleden is, zegt iedereen altijd “pole”. Dit heeft veel betekenissen: sorry, jammer, excuses. Pole sana staat voor “heel erg jammer”. De mensen spreken dit uit en gaan weer verder met hun leven, heel anders dan in Nederland.’

 

‘Ik heb veel geleerd van dit coschap; ik ben echt gegroeid. Ik denk dat ik door deze ervaring ook minder snel ga schrikken van de dingen die ik nog in de Nederlandse ziekenhuizen ga tegenkomen.’

Lees meer over