Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mina Etemad
actueel

Geert ten Dam en Karen Maex: opnieuw gekeurd en goed bevonden

Dirk Wolthekker,
28 november 2019 - 12:05

UvA-bestuurders Geert ten Dam (61) en Karen Maex (60) werden afgelopen week herbenoemd als respectievelijk bestuursvoorzitter en rector magnificus. Hoe kijken zij terug op hun eerste termijn en wat staat de UvA de komende jaren te wachten onder hun leiding?

Ze begonnen aan hun bestuursklus in roerige UvA-tijden: een jaar voor hun aantreden had de UvA de langste Maagdenhuisbezetting uit haar geschiedenis meegemaakt. Van eind februari tot half april 2015 stond de UvA op tilt: eerst het Bungehuis bezet, daarna het Maagdenhuis. De eisen van de bezetters waren niet mals: decentralisatie van macht, meer democratie, meer transparantie, minder rendementsdenken, meer macht voor de medezeggenschap en ja: het toen zittende bestuur onder leiding van Louise Gunning zou moeten vertrekken. Gunning vertrok inderdaad, haar collega Dymph van den Boom nam tijdelijk de honneurs waar en vertrok in het voorjaar van 2016 ook.

Ten Dam, toen: ‘Kapittel me gerust op de momenten dat je denkt: dit gaat niet de goede kant op’

Ondertussen was er een sollicitatieprocedure op touw gezet voor een nieuwe collegevoorzitter en een nieuwe rector magnificus. Een ongekend omvangrijke benoemingsadviescommissie was ingesteld: bestuurders, studenten, docenten én de medezeggenschap kwamen bijeen op het kantoor van Executive Search-bureau Egon Zehnder om de sollicitatie te begeleiden. Inspraak en transparantie dreigden zelfs uit de hand te lopen, want de hele selectieprocedure lekte uit en de namen van Ten Dam en Maex stonden half maart 2016 in NRC Handelsblad.

 

Niet-afgeschermd nummer

Maar ze werden benoemd per 1 juni 2016, al zouden de nieuwe bestuurders zich daags daarvoor nog presenteren aan de UvA én (toen nog) HvA-gemeenschap. Na alle chagrijn van de voorgaande jaren was de presentatie zowaar gezellig. Er werden vragen gesteld, antwoorden gegeven, toezeggingen gedaan en visies ontvouwd. Niet eerder waren UvA-bestuurders op deze manier door de gemeenschap gekeurd.

 

Hoe Ten Dam en Maex de kloof tussen bestuur enerzijds en studenten en medewerkers anderzijds kleiner dachten te maken, was een van de vragen die hen tijdens hun presentatie werden gesteld. Ten Dam toen: ‘Ik ga naar de mensen toe. Niet alleen op dag één, maar ook daarna. Ik beantwoord zelf mails en ik heb een niet-afgeschermd mobiel nummer, ik ben goed bereikbaar. Ik blijf bovendien gewoon les geven. Kapittel me gerust op de momenten dat je denkt: dit gaat niet de goede kant op.’ Maex toen: ‘We moeten echt met elkaar praten, het gesprek aangaan, oplossingen zoeken voor pijnpunten. Plannen worden beter als meer mensen er aan hebben meegewerkt, want betere plannen maken we samen.’ Maex en Ten Dam werden goed bevonden.

‘In 2024 zou ik meer samenwerkingen – in onderwijs en onderzoek – willen zien over de muren van de faculteiten heen’

Nu, drieënhalf jaar later, kunnen we inderdaad zeggen: Geert ten Dam en Karen Maex zijn naar de mensen toegekomen en zijn gaan praten. Sommigen zullen het misschien te veel vinden, anderen te weinig, maar ze zijn gekomen, ze hebben gepraat, ze hebben de luiken open gezet en het lijkt zowaar alsof ze de UvA gedepolitiseerd hebben. Ondertussen is afscheid genomen van de bestuurlijke fusie met de HvA en zijn Ten Dam en Maex alleen voor, van en met de UvA. Dat scheelt in elk geval al heel wat ‘bestuurlijke drukte’.

 

Afgelopen vrijdag kwam naar buiten dat de Raad van Toezicht van de UvA de twee heeft herbenoemd, overigens tot volle tevredenheid van studenten en medewerkers, die de herbenoeming voluit steunden, zo lieten ze vrijdag weten. Maar nu: wat gaan de twee herbenoemde bestuurders doen nu hun mandaat is verlengd tot 1 juni 2024? En hoe kijken ze terug op hun eerste termijn?

Foto: Jeroen Oerlemans (UvA)
Geert ten Dam

Geert ten Dam

 

U hebt de altijd roerige UvA tot rust gebracht. Hoe is dat gelukt?

‘Door samen te werken, met Karen en Jan [Lintsen, het andere bestuurslid, red.], en met de decanen. Ik beschouw mezelf als onderdeel van de universitaire gemeenschap. Het helpt om je steeds af te vragen: wat betekent dit voor studenten en medewerkers, hoe zou ik dit zelf beleven als dit besloten werd? Wat ook helpt: ik ben blijven lesgeven en participeer in een paar onderzoeksprojecten. Op die manier zing je je niet los van waar een universiteit om draait. Daarnaast neem ik veel tijd voor informele gesprekken. Juist die gesprekken houden je scherp. En als er dan besluiten worden genomen over HR-beleid, samenwerkingen of onderwijs- en onderzoeksbeleid, dan moet je motiveren waarom dat zo is gebeurd. Het feit dat ik onderdeel ben van de UvA betekent ook dat ik mee ga naar het Malieveld als er een demonstratie is waar ik achter sta.’

 

Is de UvA democratischer geworden sinds uw aantreden?

‘Dat hangt van je interpretatie af. Als je bedoelt: is het besturingsmodel structureel gewijzigd, dan is het antwoord “nee”. Ons model laat veel ruimte voor afdelingen, colleges, graduate schools en onderzoeksinstituten om een eigen koers te varen. Dat is ook de beste garantie voor kwaliteit. We hebben wel het nodige veranderd in de manier waarop wij werken: onderwerpen worden veel vroeger gedeeld, er wordt veel meer informatie online gezet, we hebben een platform denkmee.uva.nl opgericht waar de hele UvA commentaar kan leveren op concept-beleidsstukken. Dat heeft bijvoorbeeld bij het diversiteitsbeleid goed gewerkt. Er kwam heel relevant commentaar dat is verwerkt in de eindversie. Op die manier willen we ook het duurzaamheidsbeleid en de contouren van het nieuwe Instellingsplan openzetten voor commentaar.’

 

Wat hebt u tot nu toe bereikt? Waar bent u trots op en waar valt nog iets te verbeteren?

‘Een van mijn speerpunten was een meer sociaal en solide personeelsbeleid. We zijn er nog niet, maar we hebben wel stappen gemaakt. Ik ben blij met het sterk gedaalde aantal tijdelijke aanstellingen aan de UvA. In Nederland zijn we nu echt een positieve uitzondering op dat punt. Er is nog veel werk aan de winkel als het gaat om werkdruk en sociale veiligheid. Het diversiteitsbeleid is gereed, maar het komt nu aan op “doen”. Daar kun je me voor wakker maken. Dat onderwijs en onderzoek gelijke erkenning en waardering verdienen, begint te landen. We moeten een topuniversiteit willen zijn op beide fronten. Ik ben trots op onze brede focus op artificiële intelligentie – het onderzoeksprogramma AI technology for people – en de samenwerkingen die we op dat gebied van de grond aan het tillen zijn. De grote uitdaging voor de UvA komt van buiten: politiek en maatschappelijk draagvlak voor de brede, algemene universiteiten. Dat zou een volstrekte vanzelfsprekendheid moeten zijn, maar dat is het niet.’

 

Uw voorzitterschap is verlengd tot 2024. Wat wilt u bereikt hebben bij uw afscheid?

‘Ik hoop dat de mensen in 2024 zeggen: “De Commissie Van Rijn? Dat was een grote vergissing!” Zelf gaan we voor onderwijs en onderzoek van wereldniveau in alle disciplines. Onze wetenschappers zorgen daar zelf gelukkig voor. Mijn verantwoordelijkheid is hen in hun kracht te houden. In 2024 zou ik meer samenwerkingen – in onderwijs en onderzoek – willen zien over de muren van de faculteiten heen. Dat is zo belangrijk voor innovatie én voor onze maatschappelijke waarde. We hebben daarvoor alles in huis.’

‘Of je de UvA geheel onder de knie kan krijgen weet ik niet, dat moet je ook niet willen. De kracht en de vernieuwing moet van onderop kunnen komen’
Foto: Jeroen Oerlemans (UvA)
Karen Maex

Karen Maex

 

U bent in zwaar bestuurlijk weer begonnen aan de UvA: eerst de perikelen rond de bètafaculteit en samenwerking VU, daarna de Maagdenhuisbezetting en de nasleep daarvan. Nu lijkt u toch uw draai te hebben gevonden. Hoe hebt u de UvA onder de knie gekregen?

‘Of je de UvA geheel onder de knie kan krijgen weet ik niet, dat moet je ook niet willen. De kracht en de vernieuwing moet van onderop kunnen komen. Maar ik heb geprobeerd mensen te verbinden, in de verschillende rollen die er binnen de universiteit bestaan. En ik heb een aantal dossiers zoals internationalisering, onderwijsvisie en onderzoeksbeleid nadrukkelijk naar boven gehaald. Daar moest de focus liggen, dat zijn toch de belangrijke dossiers. En daar hebben we een aantal heldere keuzes gemaakt: voor tweetaligheid, geen ongeremde groei, wel internationale samenwerking, extra carrièrepaden voor onderwijs, investeringen in onderwijskwaliteit.’

 

De (centrale) studentenraad valt onder uw verantwoordelijkheid. Hoe gaat u er voor zorgen dat de studentenraadsverkiezingen weer een belangrijk evenement wordt met een hoge opkomst?

‘Dat baart mij ook zorgen. De laatste jaren was de opkomst dalende. Het afgelopen jaar hebben we daar wel een halt toe kunnen roepen, en het licht kunnen ombuigen, ook in samenwerking met Folia trouwens. Wat we doen is budget beschikbaar stellen voor campagnes, tafels en schermen in de hal van het Science Park, Roeterseiland en Bushuis, alle informatie op de website, veel delen op social media, een kieskompas en een speciale verkiezingskrant. Maar we kunnen studenten niet forceren te stemmen, hopelijk wel meer en meer inspireren.’

 

De academie verkeert in zwaar weer: te weinig geld voor de wetenschap, eenzijdige prioriteiten vanuit het Rijk en een toeloop van (internationale) studenten. Wat gaat u daar de komende jaren aan doen, waar focust u op?

‘Mijn collega’s en ik kaarten dit continu aan, ook in Brussel trouwens, want er bestaat een reële kans dat het budget voor wetenschap gaat dalen bij de volgende begroting. Daar maak ik mij zorgen over, dus toen Charles Michel laatst te gast was bij de UvA heb ik hem daarop aangesproken. En dat zal ik ook blijven doen. Ik ben en blijf gefocust op de samenwerking tussen alfa, bèta en gamma, die is nooit eerder zo essentieel geweest. De maatschappelijke uitdagingen brengen nieuwe onderzoeksvragen. De antwoorden daarop zitten niet in één onderzoeksgroep maar moeten gevonden worden een breed samenspel van onderzoeksgebieden. De breedte van onze universiteit is daarom van groot belang. En ook de lenigheid om er snel op in te spelen.’

 

Wat wilt u als rector hebben bereikt bij uw afscheid in 2024?

‘Dat de UvA een hoofdspeler is in de academische wereld, in Europa en daarbuiten, erkend voor “state of the art”-onderwijs en -onderzoek. Dat Amsterdam een plek is waar talent graag naartoe komt voor korte of lange periodes, om te studeren of om te werken. Waar samenwerking in teams binnen disciplines en tussen disciplines een continue kruisbestuiving en voortdurende vernieuwing brengt. Een universiteit die gezien wordt.’

Lees meer over