Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marleen Hoebe
actueel

Via de UvA voor de klas: dit drietal werkt in het bedrijfsleven en wordt docent

Marleen Hoebe,
4 november 2019 - 08:42

Sinds september kunnen mensen die meer dan tien jaar ervaring hebben in het bedrijfsleven een speciale opleiding tot eerstegraads leraar bij de UvA volgen. ‘Ik zat eerst eigenlijk alleen maar achter de computer, kreeg bijna een bore-out. Als docent ben je meer met mensen aan het werk.’

Het programma Aan de slag voor de klas van de Interfacultaire Lerarenopleiding (ILO) aan de UvA is speciaal gericht op mensen uit het bedrijfsleven. Het focust op vier schoolvakken waarvoor het moeilijk is om docenten te vinden: wiskunde, natuurkunde, informatica en scheikunde.

 

Hybridedocenten

‘Het is uniek dat de studenten voorlopig bij hun eigen baan kunnen blijven,’ vertelt Jacobijn Olthoff, opleidingsdirecteur van ILO. ‘Ze zijn eigenlijk hybride docenten: ze worden docent, maar blijven ook hun andere werk uitoefenen. Normaal zitten studenten één dag van de week op de UvA voor theorie en drie dagen op een school voor stage. Deze studenten krijgen vier weken intensief les, van maandag tot en met vrijdag. En verder lopen ze twee dagdelen per week stage op een school, naast hun eigen werk. Ook zijn er terugkomavonden op de UvA die om zes uur beginnen.’

‘Uiteindelijk ben je vooral bezig met de kinderen aan het werk houden, alleen is het puberbrein nog niet zo ver om te beseffen dat je beter op school kunt werken dan thuis’

Die avonden zijn vaak na een hele dag werken. Doordat de studenten alles met hun huidige baan moeten combineren, doen ze wel wat langer over de opleiding: twee jaar in plaats van één jaar. Toch is er genoeg animo voor deze vorm van de lerarenopleiding, vertelt Olthoff.

Foto: Marleen Hoebe
Ro Chin

Levenswijsheid en ervaring

Het kwam onder andere op het pad van IT-manager Ro Chin (64) die voor het schoolvak informatica gaat. ‘De afwisseling van twee dagen lesgeven en mijn werk in het bedrijfsleven lijkt me aantrekkelijk. Voor mijn werk heb ik veel trainingen gegeven, presentaties gedaan en in teams gewerkt. Ik denk dat je dat allemaal meeneemt in het onderwijs. Het verschil is alleen dat het publiek anders is. Verder heb je veel levenswijsheid en ervaring die je kunt gebruiken.’

 

Paul Terpstra (55) gaf ook trainingen en workshops voor zijn werk bij de Inspectie Leefomgeving & Transport, en hielp zijn zoons met hun eindexamen wiskunde. ‘Dat vond ik zo leuk, het gaf me veel energie en voldoening. Ik wilde daarom groepen gaan begeleiden.’

Foto: Marleen Hoebe
Paul Terpstra

Geen erkende vooropleiding

Hij is nu in opleiding als wiskundedocent, maar het was nog even spannend of hij de opleiding echt kon gaan doen. ‘Ik heb elektrotechniek bij de Koninklijke Militaire Academie gedaan. Niet iedere universiteit accepteert dit als basis voor een vervolgstudie. Bij andere universiteiten mocht ik daarom niet als zijinstromer aan de slag met de lerarenopleiding, maar bij de UvA wel. Al een paar jaar wilde ik dit gaan doen. Ik heb nu een paar keer les gegeven op mijn stageplek in Haarlem, aan de brugklas, havo-3, havo-4 en vwo-4. Dat is ontzettend leuk, leerzaam en spannend, omdat het totaal nieuw is. Ik moet nog ontdekken wat er niet leuk is.’

 

Voormalig ingenieur Andries Rinsma (47) had net zoals Terpstra al langer interesse in het leraarschap. ‘Als docent ben je meer met mensen aan het werk. Daar was ik naar op zoek. Ik zat voor mijn baan eigenlijk alleen maar achter de computer.’ Lachend: ‘Ik kreeg bijna een bore-out.’

Foto: Marleen Hoebe
Andries Rinsma

Hij twijfelt nog of hij een opleiding voor het vak natuurkunde of het vak wiskunde wil doen. ‘Voor natuurkunde moet je namelijk zoveel van wiskunde ophalen. Je moet dat wat je op de universiteit hebt geleerd weer paraat hebben. Dat staat helemaal niet in verhouding met wat je uiteindelijk qua wiskunde op school gaat uitleggen. En voor het vak wiskunde heb je juist veel minder voorkennis van wiskunde nodig, omdat het om nieuwe onderwerpen gaat.’

 

Rinsma denkt wel dat iedereen aan het begin van de opleiding idealen heeft. ‘Maar uiteindelijk ben je vooral bezig om kinderen aan het werk te houden. Ze kunnen beter op school aan het werk dan thuis, alleen zo ver is het puberbrein nog niet.’