Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Fleur Vos (bewerking Folia)
actueel

‘Graven bij 39 graden is een extreem zware fysieke inspanning’

Dirk Wolthekker,
15 juli 2019 - 17:19

De zomer is voor veel wetenschappers de ideale periode om veldwerk te gaan doen. Wij praten iedere week met een van hen. Deze week: Marijke Gnade, bijzonder hoogleraar archeologie van pre-Romeinse culturen in centraal-Italië. Ze doet met studenten deze zomer opgravingen in het Italiaanse Le Ferriere.

Waarom ben je eigenlijk in Le Ferriere?

‘Sinds 1977 wordt er in het antieke Satricum, een pre-Romeinse stad op zestig kilometer ten zuiden van Rome, archeologisch onderzoek uitgevoerd door Nederlandse archeologen. De lange duur van het project hangt samen met de ongekende hoeveelheid antieke resten die er van deze nederzetting bewaard zijn gebleven in een opmerkelijke historische continuïteit vanaf de negende eeuw voor Christus tot in de Romeinse tijd. Dit jaar is het onderwerp van onderzoek een Romeinse villa uit de eerste eeuw na Christus.

Er is een enorm terrein opengetrokken met een oppervlak van bijna tweeduizend vierkante meter, waarin zich allerlei Romeinse muren aftekenen. De villa is door ploegwerkzaamheden in de jaren zeventig zwaar beschadigd, maar desondanks zijn grote delen nog goed te reconstrueren en zijn specifieke ruimtes herkenbaar zoals de badruimtes of de centrale hof. Sommige ruimtes vertonen nog resten van mozaïeken en op de wanden zijn hier en daar nog resten van simpele muurschilderingen zichtbaar.

Oorspronkelijk moet het een vrij luxueuze villa zijn geweest, getuige de diverse steensoorten die voor de plinten langs de wanden zijn gebruikt. Onder de villa liggen tunnels die oorspronkelijk met elkaar verbonden waren en tot een enorm waterreservoir behoorden. In de Middeleeuwen is een deel van de tunnels dichtgemetseld, maar de functie als waterreservoir is nog af te leiden uit de specifieke wandbekleding. We zijn met twintig studenten, actief ondersteund door technische staf, bewapend met georadar, drones en allerlei meetapparatuur.’

Foto: Jitte Waagen (Folia-archief)
Een drone-foto van de opgravingen van Gnade

Hoe ziet een dag eruit?

‘De gemiddelde opgravingscampagne duurt zes tot acht weken en vindt plaatst in de zomermaanden. Bachelor- en masterstudenten archeologie doen hier hun praktijkervaring op in de mediterrane archeologie. Dat betekent zes dagen per week, vanaf zes uur ‘s ochtends tot één uur ’s middags in het veld. De namiddag wordt besteed aan vondstenverwerking, het tekenen van de vondsten en het digitaliseren van die tekeningen.’

 

Wat ga je met de resultaten doen?

‘Bij terugkeer in Nederland wordt uitgebreid verslag gedaan van de resultaten van de opgraving, zowel aan de Italiaanse archeologische dienst met bijsluiting van uitgebreide vondstlijsten, als in wetenschappelijke artikelvorm in peer-reviewed tijdschriften. In het geval van Satricum zijn er daarnaast al 25 jaar jaarlijkse congresdagen die door ruim honderd geïnteresseerden worden bezocht. De rapporten voor de archeologische dienst vormen de basis voor de uiteindelijke eindpublicatie van de specifieke opgravingen in boekvorm.’

Foto: Jitte Waagen (Folia-archief)
Een drone-foto van de opgraving in Le Ferriere in 2017

Voelt het nu als vakantie, of toch vooral als werk?

‘Vakantie is het beeld dat de thuisblijvers hebben. Wij werken uitzonderlijk hard onder zware omstandigheden en met zwaar materieel zoals houwelen, scheppen en kruiwagens. Deze zomer is de gemiddelde dagtemperatuur 39 graden, maar het kan niet anders dan in de zomer. Door het jaar heen is het lastig een veldcampagne te organiseren vanwege het studieprogramma in Nederland. En daarnaast zijn de winters en het voorjaar te nat. De onderkomens voor de studenten zijn dan niet geschikt om te verblijven.

Het voorbereiden van zo’n graafcampagne is overigens ook een enorme klus waaraan door veel mensen uit het dorp Le Ferriere, waar we zitten, wordt gewerkt. De dorpsschool waarin de studenten verblijven moet leefbaar worden gemaakt: meubels en bedden, gasfornuis, ijskasten et cetera worden uit magazijnen op een tractor naar de school verhuisd. De rondom liggende tuin is vaak overwoekerd, dus we moeten bomen en struiken kappen zodat de grote eettafels en vondstentafels geplaatst kunnen worden.’