Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Maartje Strijbis (UvA)
actueel

‘UvA gaat er (zonder opbrengsten leenstelsel) 8,8 miljoen op achteruit’

Henk Strikkers,
4 juli 2019 - 13:05

De UvA moet 8,8 miljoen euro inleveren als de opbrengsten van het leenstelsel (14 miljoen euro) niet worden meegerekend. Dat heeft de Vereniging van Universiteiten (VSNU) berekend. De forse min wordt veroorzaakt door het plan van de minister om meer geld aan bèta- en techniekstudies te geven, en door andere bezuinigingen.

De UvA krijgt wel degelijk meer geld te besteden aan onderwijs, maar dat is allemaal ‘gelabeld’. Over de veertien miljoen euro aan opbrengsten van het leenstelsel die de universiteit mag besteden heeft ze afspraken gemaakt met de medezeggenschap. Dat geld wordt besteed aan intensiever onderwijs en aan de verdere professionalisering van docenten, en kan niet gebruikt worden om gaten in de begroting te dichten. Dat staat zwart op wit, met een handtekening eronder, en met dat geld kan dus niet meer geschoven worden.

Enkel TU’s in de plus

Wanneer de opbrengsten van het leenstelsel, waar op alle universiteiten inmiddels plannen voor zijn gemaakt, niet worden meegerekend gaan universiteiten er door de plannen van de minister tezamen 14 miljoen euro op achteruit. Dat berekende de Vereniging van Universiteiten. Enkel de vier technische universiteiten komen in de plus uit. Dat wordt vooral veroorzaakt doordat de minister de prijsbijstelling niet volledig aan de universiteiten overmaakt. Dat houdt in dat de universiteiten de stijging van bijvoorbeeld lonen of ingekochte producten wel voor een deel, maar niet in zijn geheel vergoed krijgen.

 

Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks) vroeg maandag in een debat over de begroting van de minister al naar een overzicht van hoeveel universiteiten erop voor- of achteruit zouden gaan. De minister kwam echter met een tabel waarin de onvolledige prijsbijstelling niet was meegenomen. Bovendien waren de investeringen uit de opbrengsten van het leenstelsel opgeteld bij alle andere investeringen. Het was echter altijd de afspraak dat die opbrengsten apart zouden worden behandeld.

 

Onvolledig

Een woordvoerder van het ministerie zegt tegen het Hoger Onderwijs Persbureau dat de cijfers van de VSNU onvolledig zijn. Hij vindt dat ook andere posten meegerekend moeten worden, zoals het deel van de prijsbijstelling dat wel wordt uitgekeerd. Daarnaast is er nog 70 miljoen euro uit de zogenoemde sectorplannen60 miljoen daarvan gaat naar bèta en techniek en 10 miljoen naar de andere vakgebieden. en 105 miljoen voor de Nationale Wetenschapsagenda. Op dat laatste bedrag hebben wetenschappers kritiek omdat dat geld alleen voor tijdelijk onderzoek is bedoeld. Bovendien werd in de eerste ronde 95 procent van de projectaanvragen afgewezen, en ging ook hier veruit het meeste geld naar bèta en techniek.

In de nacht van donderdag op vrijdag werd ingestemd met de plannen om volgend jaar al te schuiven met geld naar bèta- en technische studies. Daar is veel weerstand tegen, omdat de minister ermee vooruit loopt op een onderzoek naar ‘de toereikendheid van het budget’ voor wetenschap en hoger onderwijs. Dat onderzoek is waarschijnlijk volgend jaar pas klaar. Wetenschappers zijn bang dat universiteiten nu al mensen moeten wegsturen of studies moeten stopzetten, terwijl ze over een paar jaar wellicht weer geld krijgen waarmee ze hen zouden kunnen betalen. De minister denkt dat het niet zo’n vaart zal lopen.

 

UvA-hoogleraar Claes de Vreese, voorzitter van het Social Science & Humanities-beraad en voorzitter van de sociaalwetenschappelijke raad van de Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen (KNAW), legt op Twitter uit waarom het plan van de minister volgens hem een slecht idee is:

Dit bericht is aangepast nadat de Tweede Kamer instemde met de plannen om het geld te herverdelen.