Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marieke Wijntjes
actueel

Matthijs van Veelen haalde scriptie-inspiratie uit zijn tijd als straatzanger in Afrika

Dirk Wolthekker,
22 mei 2019 - 11:21

Wat vonden hoogleraren van hun scriptie? We blikken terug met vijf UvA-professoren. Vandaag: econometrist Matthijs van Veelen (46), hoogleraar evolutie en gedrag, die zijn scriptie schreef over internationale welvaartsvergelijking. ‘Als straatzanger moet je afvragen in welke straat je het meest kunt verdienen.’

‘Na mijn propedeuse ging ik er een tijdje tussenuit en was straatzanger en gitarist in Zuid-Afrika, Namibië en Zimbabwe. Als je straatzanger bent moet je je afvragen waar je gaat zingen. Je hebt plekken waar je niet veel verdient, maar waar het leven ook niet zo duur is. Je hebt ook plaatsen waar je veel verdient, maar waar het leven ook duur is. De vraag is dan natuurlijk: waar ben je het beste af? Om dat goed te kunnen vergelijken heb je eigenlijk een methode nodig die je inkomsten corrigeert voor de prijzen van de locatie waar je bent. Naar die methode heb ik gezocht in mijn scriptie Appels en Peren. Het is eigenlijk een onderzoek naar wat wel en niet kan bij internationale economische welvaartsvergelijking. Ik formuleerde en bewees de “appels en perenstelling”, waarmee ik de beperkingen heb laten zien die kleven aan het vergelijken van inkomens.

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Matthijs van Veelen als straatzanger in Malawi

‘De anekdote over de tijd dat ik straatzanger was speelde wel in mijn hoofd bij het voorbereiden van mijn scriptie, maar de echte aanleiding was het World Development Report, een jaarlijks rapport van de Wereldbank, waarin het ontwikkelingsniveau van landen met elkaar wordt vergeleken. We kregen op de VU college over hoe het systeem in elkaar zit dat de Wereldbank daarvoor gebruikt en ik vond dat een wetenschappelijk interessant onderwerp om bij aan te haken voor mijn scriptie.

 

‘Ik schreef mijn scriptie aan het eind van de jaren negentig toen ik afstudeerde aan de VU bij wiskundig econoom Gerard van der Laan, bij wie ik later ook ben gepromoveerd. Ik zou eigenlijk een 6 krijgen, maar kreeg toch een 7 omdat ik moeilijke literatuur had gebruikt. Er staat natuurlijk ook best wel wat geblaat in mijn scriptie, maar ik ben er toch een eind mee gekomen, want ik kon de scriptie omwerken en hem gepubliceerd krijgen in het zeer gerenommeerde econometrisch tijdschrift Econometrica. Dat relativeert mijn cijfer wel: liever een 7 mét publicatie dan een 9 zonder publicatie.

 

‘Ik geef nu micro-economie aan masterstudenten en dan vertel ik ook altijd over mijn scriptie. Economie gaat natuurlijk ook over de vraag of we rijk of arm zijn en waarom. De vraag die ik mij stelde in mijn scriptie is nog steeds actueel.’