Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mats van Soolingen
actueel

‘Er is geen perfecte oplossing, het systeem is gewoon kapot’

Henk Strikkers,
20 februari 2019 - 13:24

Sinds vorig jaar moeten onderzoekers die een VidiEen Vidi-beurs is een onderzoeksbeurs van maximaal 800.000 euro voor wetenschappers die maximaal 8 jaar geleden zijn gepromoveerd.-beurs willen aanvragen een zogenoemde inbeddingsgarantie hebben. Dat houdt in dat de universiteit garandeert dat ze een plaats vrij heeft als degene een beurs krijgt. Het zou het aantal beursaanvragen bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) moeten verminderen. Dat lukte, maar er kwamen andere problemen voor terug, stelt De Jonge Akademie.

Universiteiten bieden de inbeddingsgarantie namelijk niet aan op basis van de inhoud van onderzoeksvoorstellen, maar op basis van de contractstatus van de wetenschapper, zo rapporteert De Jonge Akademie. ‘De inbeddingsgarantie is vooral gegeven aan onderzoekers die toch al een vaste of tenure-trackaanstelling hadden. De hoop van NWO dat universiteiten nu goed gaan selecteren, lijkt daardoor niet uit te komen,’ schrijft ze in een rapport. We bellen erover met hoogleraar Rens Vliegenthart, lid en voormalig voorzitter (2016-2018) van De Jonge Akademie.

 

Wat is de belangrijkste conclusie uit het rapport?

‘Dat er nogal wat haken en ogen aan deze inbeddingsgarantie zitten. Er worden gewoon bepaalde groepen door benadeeld; die krijgen niet of minder vaak zo’n garantie. Dan gaat het om mensen die geen vast contract hebben aan de universiteit, of Nederlanders die in het buitenland zitten en graag naar Nederland willen komen om onderzoek te doen. Die hebben gewoon minder kans om een beurs te krijgen. Dat kan niet de bedoeling zijn.’

‘De NWO heeft het probleem voor zichzelf opgelost, en gooit het nu gewoon over de heg’

Je hebt hier als voorzitter van De Jonge Akademie meermaals voor gewaarschuwd. Hoe kijk je dan naar zo’n onderzoek?

‘Het is voor mij duidelijk: dit werkt niet. Kijk, de NWO heeft inderdaad last van aanvraagdruk. Er zijn gewoon heel veel wetenschappers die een beurs aanvragen. De NWO weet niet zo goed wat ze ermee moet. Nu heeft ze het probleem voor zichzelf opgelost, maar haar reactie op dit rapportNWO reageerde onder meer bij ScienceGuide op het rapport. vind ik teleurstellend. Ze zegt: “Je moet bij de universiteiten zijn, die moeten meer contracten aanbieden.” Dat is wel heel gemakkelijk, ze gooien het probleem gewoon over de heg. Deze maatregel is niet in het belang van de wetenschap, en niet in het belang van de vernieuwingsimpulsDe vernieuwingsimpuls is een beurzenprogramma voor jonge wetenschappers. Het bestaat uit de Veni-, Vidi- en Vici-beurs. Lees hier meer over de vernieuwingsimpuls. die juist vernieuwend onderzoek een kans wil geven.’

 

Vroeger hadden mensen met een vast contract toch ook al meer kans op een beurs?

‘Dat kan. Zij hadden in ieder geval de ondersteuning van de afdeling en soms zelfs een beetje tijd om een aanvraag te doen. Ik ben nu voorzitter van de Amsterdam School of Communication Research (Ascor) en wij ondersteunen de mensen die een Vidi-aanvraag doen natuurlijk ook, wij hebben ervaring met subsidies aanvragen. Mensen moeten het zelf doen, maar de ondersteuning kan wel helpen, ja.’

‘Op kleine afdelingen geesteswetenschappen is zo’n inbeddingsgarantie een enorm commitment’

Als directeur van Ascor ga je nu zelf over die inbeddingsgaranties. Hoe beslis je daarover?

‘Ik ga daar, samen met de afdelingsvoorzitters over, inderdaad. Het leidt tot grote dilemma’s. Tegen mensen van buitenaf moet ik bijna standaard “nee” zeggen, omdat ik die garantie niet kan bieden. Maar we kunnen ook tegen onze eigen mensen niet altijd zeggen dat we per definitie een plek als universitair docent of universitair hoofddocent hebben als ze de subsidie krijgen. We moeten dat van geval tot geval bekijken en soms “nee” zeggen. En je moet niet vergeten: als je zegt dat mensen geen beurs mogen aanvragen, dan is dat echt een persoonlijk drama.’

 

En zelfs al geef je zo’n inbeddingsgarantie, dan is het natuurlijk nog niet zo dat de mensen 80 procent kans hebben om zo’n beurs te krijgen.

‘Nee, was het maar zo. De kans dat iemand een Vidi-beurs krijgt is dan alsnog klein. Je probeert maximaal flexibel te zijn als de aanvraag past bij je onderzoeksprofiel. Ons instituut is nog redelijk groot, dus wij kunnen nog wel hier en daar een beetje schuiven en op de lange termijn mensen inpassen als er bijvoorbeeld een of twee aanvragen worden gehonoreerd. Maar dat is natuurlijk anders bij geesteswetenschappen waar heel kleine afdelingen en onderzoeksgroepen bestaan. Daar is zo’n inbeddingsgarantie een enorm commitment.’

Als ik je goed begrijp kan de inbeddingsgarantie maar beter van tafel. Hoe moeten we het probleem van de lage honoreringspercentages dan oplossen?

‘Er is geen perfecte maatregel. Je zou kunnen werken met een vooraanmeldingsprocedure zoals nu bij de Veni-beurzen gebeurd. Dan is het een soort tweetrapsraket. Maar je ontkomt er niet aan te stellen dat het systeem gewoon kapot is, vooral bij sociale- en geesteswetenschappen. De honoreringspercentages zijn daar zo laag. De beoordelaars van de beurzen zijn aan het zoeken naar redenen om iemand af te wijzen omdat er te veel goede aanvragen zijn.

Je moet naar een ander systeem toe, bijvoorbeeld door kleinere beurzen uit te delen. Uiteindelijk ontkom je er niet aan om die fundamentele vraag te stellen of dit systeem nog wel werkt.’

 

En de vraag stellen is hem beantwoorden.

‘Precies.’