Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sedy
actueel

Sportmaatjes voor kinderen met een beperking

Eva Hofman,
1 december 2017 - 14:46

Hoe krijg je kinderen met een beperking aan het sporten? Dat was het uitgangspunt van het driejarige onderzoek Sedy (Sport empowers disabled youth). Projectleider en HvA-lector Marije Deutekom: ‘Gewoon zeggen: “ga nou eens sporten”, werkt meestal niet.’

Kinderen met een beperking sporten minder dan kinderen zonder een beperking. Om dat aan te pakken, verstrekte de EU via subsidieprogramma voor educatie, onderwijs en sport Erasmus+, financiën voor  het Sedy-onderzoek. De uitkomst: kinderen sporten vaker met de hulp van een persoonlijk sportmaatje.


De cijfers over het aantal sportende kinderen met een beperking in Europa bleken moeilijk te vergelijken, omdat definities van beperkingen en sport per land verschillen. Op basis van de cijfers die er wel waren, werd geconcludeerd dat kinderen met een beperking inderdaad minder sporten dan hun leeftijdsgenoten.

 

Deutekom: ‘Kinderen weten niet goed wat ze willen en kunnen. Het is niet duidelijk wat er allemaal te doen is in de buurt. De energie en kennis van ouders om een goede sportschool te vinden is soms ook laag en de ouders kunnen bang zijn. Dan denken ze: mijn kind heeft al een beperking, wat als er nog iets gebeurt?’

Buddy
Om de kinderen de juiste aandacht te geven, bedachten de onderzoekers de zogenaamde PAPAI (Pilot personal adapted physical activity instructor), een buddy die het kind en de ouders helpt met zoeken naar een passende sport. ‘Veel van de opleidingen aan betrokken Hogescholen hebben een module die gericht is op de begeleiding van kinderen met een beperking,’ vertelt Deutekom.

 

‘Die studenten kunnen we inzetten om zich een tijd lang te richten op één kind en een plan op te stellen. Dan moeten ze vaststellen of bijvoorbeeld de wc wel toegankelijk is op de sportscholen en of de trainer wel wat afweet van sporten met een beperking.’

Foto: Sedy

In Finland loopt het programma al, met bijna 400 kinderen, en ook bij de opleiding Sportkunde van InHolland is het een vast onderdeel van het curriculum. Bij de opleiding sportkunde aan de HvA ‘minder,’ zegt Deutekom. ‘Bij deze opleiding ligt de nadruk minder op aangepast sporten, daar is management en ondernemen de focus.’


Website
‘In eerste instantie wilden we een grote website maken,’ vertelt Deutekom. ‘Kinderen zouden dan zelf kunnen aangeven wat ze wilden doen. Deze bleek in een aantal landen al te bestaan en Nederland kwam op hetzelfde moment met de website unieksporten.nl waarop het sportaanbod ook te vinden.’ Maar belangrijker, zegt Deutekom, is dat een website niet de kern van het probleem aanpakt. ‘Je moet op zoek naar wat de kinderen zelf leuk vinden. Willen ze liever met andere beperkte kinderen sporten of met een regulier team?’

'We moeten om ons heen kijken of er meer is.'

Een andere conclusie van het onderzoek was dan ook dat het belangrijk is de kinderen zelf te vragen naar hun sportwensen. ‘Het wordt vaak voor de kinderen bepaald,’ zegt Deutekom. De onderzoekers startten een tweede pilot, waarbij kinderen in plaats van met een vragenlijst, met smileys konden aangeven wat ze leuk vonden.

 

De pilot, waaraan hogescholen en andere (sport)organisaties uit zeven landen, waaronder InHolland en de HvA, meededen, werd deze week tijdens twee conferenties gepresenteerd. De vondsten werden bekendgemaakt op woensdag, aan vertegenwoordigers van dertien EU-landen en andere belanghebbenden. ‘Mensen van NOC*NSF, van het Europees Paralympisch Comité bijvoorbeeld.’ Op donderdag waren er workshops voor studenten en mensen van de werkvloer. Over de ontwikkelde pilots, maar ook over rolstoeldansen en werken kinderen met meer dan een beperking.

 

Het onderzoek is nog niet klaar, zegt Deutekom. ‘We hebben geld gekregen voor drie jaar, maar dat houdt op in december. PAPAI gaat weliswaar door omdat het is opgenomen in het curriculum, maar we moeten ook om ons heen kijken of er meer is.’