Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mats van Soolingen
actueel

Deze brandweerman komt graag bij studenten thuis

Eva Hofman,
3 december 2017 - 12:41

Ook in studentenkamers zit het ongeluk in een klein hoekje, maar een gewaarschuwd student telt voor twee, weet de brandweer. ‘Bij de Weesperstraat zijn de rookmelders afgeplakt omdat mensen willen roken.’

Wat er al niet in een containerwoning past. Twee Perzische tapijten, een opgezette buizerd, een hangend papieren skelet. We zijn in de kamer van Pim Bongers (23), student natuurkunde en ‘nestor’ van zijn galerij in het containercomplex aan de Darlingweg in de Bijlmer.

 

Hij zet thee in een gietijzeren Japanse theepot op een elektrisch warmteplaatje. Wijdbeens aan tafel, vlak voor een vissenkom, zit brandweerman George van der Pijl. De iPad in zijn handen licht fel op. ‘Ik noem dit een galerijwoning, maar dat is het niet. Dit is een studentenwoning van containers, maar ik moet iets aanklikken want anders kan ik niet door.’

‘Zet een waterkoker en een verwarming aan en je bent al op 3700 volt. Dat wordt warm en dan gaat het smelten’

Verdeelblok
De woning van Pim is de laatste in de serie containerwoningen die Van der Pijl vandaag checkt. Hij laat op de iPad zien hoe je dat doet. Eén klik op de ‘i’ van informatie en een lijst vragen verschijnt. Hij kijkt Pim streng aan. ‘Is jouw plaatje aangesloten op een verdeelblok?’

Pim schudt zijn hoofd.

 

‘Als je dat plaatje op een gewoon stopcontact zet, slaan de zekeringen door,’ vervolgt van der Pijl. ‘Meerdere grote stroomverbruikers mogen niet op één verdeelblok. zet een waterkoker en een verwarming aan en je bent al op 3700 volt. Dat wordt warm en dan gaat het smelten.’

 

Zo’n woning als die van Pim is iets gevaarlijker dan een normale galerijwoning. Dat soort flats, zo zegt Van der Pijl, heeft meestal balkons aan de achterkant. Als je huis dan in brand vliegt, kun je via de voordeur of via het balkon naar buiten. En hoe moet Pim naar buiten als hij zijn voordeur niet kan bereiken? Hij wijst naar het raam. ‘Via de brandweer.’

 

Van der Pijl pakt zijn rode brandweertas. Daarin zitten altijd foldertjes, een WC-ontstopper, lijm, en nieuwe rookmelders. Je pakt de rookmelder, smeert hem in met lijm, doet hem met de droge kant in de ontstopper en met de stok duw je hem ‘plop’ tegen het plafond. Blijft meteen zitten. Om het voor te doen haalt Van der Pijl de rubberen ontstopper van de stok. Met de stok duwt hij tegen de rookmelder. Meteen klinkt een hoog, hard gepiep door de ruimte. ‘Die doet het nog.’

 

Aan Pim zelf zal het in ieder geval niet liggen als er brand ontstaat. Als Van der Pijl hem vraagt waardoor brand zou kunnen ontstaan, weet hij bijna alles te noemen. ‘Kortsluiting, koken, kaarsen…’ Hij friemelt wat aan zijn voet, kijkt naar de grond, strijkt zijn krullen uit zijn ogen. ‘Lucifers?’

Mats van Soolingen

Vonkje
Om helemaal eerlijk te zijn: hij had alvast kritisch naar zijn woning gekeken voor Van der Pijl op bezoek kwam. Kriskras langs het plafond hangen slierten sfeerlichtjes. Net vervangen, bekent hij. ‘Bij die oude sliert zag ik de lampjes één voor één uitgaan. Ik dacht: misschien komt er dan teveel spanning op de andere lampjes.’

 

Daar hoeft hij zich volgens Van der Pijl geen zorgen over te maken, want het is laagspanning. Wel over rokende mensen in een huis met kerstversiering. ‘Die sliert moet niet te laag hangen. Eén vonkje erbij en het vliegt in de fik.’

 

Dit soort checks doet Van der Pijl ongeveer één keer per week, voor het gat in zijn AOW, want eigenlijk is hij al gepensioneerd. Net als nu draagt hij dan zijn pak: een nette donkerblauwe broek, stropdas en een blauwe pullover met het wapen van de brandweer. Af en toe geeft hij presentaties, ook voor zorginstellingen bijvoorbeeld. ‘Studenten is een puntje. Je kan wel een praatje geven voor dit soort dingen met daar moet je op letten en daar moet je op letten…’ hij haalt zijn schouders op. ‘We willen graag bij de mensen thuis komen.’

 

Als een kamer echt onveilig is, kan Van der Pijl nog wel eens schrikken, maar boos wordt hij eigenlijk nooit. Hij geeft ook alleen maar advies, handhaven mag hij niet. ‘Als ik hier nou dingen tegenkom waarvan ik zeg: dat kan niet, dan kom ik niet morgen weer controleren of het veranderd is.’ Kan Pim beboet worden? Als hij zijn omwonenden in gevaar brengt, kan Van der Pijl naar de verhuurder. Die moet dan tegen hem optreden.

‘Twee teugen rook en je hebt er de rest van je leven last van. Je stikt voor je verbrandt’

Giftige rook
Lakser dan andere bewoners zijn ze niet, de studenten. ‘Ze denken wel goed na, maar brand gebeurt als je effe niet oplet. Bij de Weesperstraat zitten rookmelders op de gang, maar die zijn allemaal afgeplakt omdat mensen willen roken en anders die melder de hele tijd afgaat. Er staan ook vuilniszakken en winkelwagentjes op de gang.’

 

Dat van die vuilniszakken, daar is Pim voor. Als nestor houdt hij samen met nog drie bewoners toezicht op het huis. Als we naar buiten lopen, blijkt dat hij zijn werk goed doet. In zijn galerij ligt één vuilniszak buiten, voor de rest ligt er een schoon matje voor elke deur en naast elke deur brandt een lichtje.

 

Het is er ijskoud, aan beide uiteinden is de galerij open. De vloer bestaat uit een rooster, waardoor je vijf gangen naar beneden kunt kijken. Wie hoogtevrees heeft, kan er beter niet gaan wonen. Maar wie bang is voor brand zit er goed. Als er brand is in een van de woningen en de deur gaat open, is er geen gang om vol te lopen met giftige rook. Die ontsnapt gewoon gelijk naar de buitenlucht.

 

Waar het vaak fout gaat bij branden in galerijflats, is wanneer de rest van de flat de brand opmerkt. Dan gaan alle deuren open, iedereen wil kijken. Vervolgens wordt de rook bij alle huizen naar binnen getrokken. ‘Weet jij hoe lang je luchtpijp is?’ Van der Pijl steekt zijn wijsvinger op. ‘Zo lang. Twee teugen rook en je hebt er de rest van je leven last van. Je stikt voor je verbrandt.’

 

Dertig seconden duurt het ongeveer, voor Pim bij brand zijn huis uit is. Duwo adviseert hem niet de held uit te gaan hangen, maar gewoon zo snel mogelijk te vertrekken. Als het kan een natte doek om zijn mond, deur achter zich dicht, en dan de brandweer bellen. Ook als je de brand zelf kan blussen is dat laatste een goed idee. Van der Pijl: ‘Dan weten we wat er aan de hand is. Anders krijgen we steeds dezelfde melding van omwonenden en voorbijgangers: er is rook daar en daar.’

Foto: Mats van Soolingen

Pluizenfilter
Van der Pijl adviseert om de sleutel altijd op dezelfde plek dicht bij de deur te bewaren. Bij brand wil je die niet kwijt zijn. ‘Sommige mensen hebben drie sloten op hun deur, wat heb jij?’ Op de zware oranje deur zit slechts een knopje. ‘Een draaislot, dan kun je hem van binnenuit altijd openen.’

Vanuit de galerij is het makkelijk vluchten. Aan allebei de kanten is een grote, metalen trap met daarboven ‘uitjes’, lichtgevende bordjes die de nooduitgang aanduiden. Ook als de stroom uitvalt blijven die nog branden. Eenmaal beneden wordt het lastiger. Om het complex staat een vergrendeld metalen hek om inbraken tegen te gaan. De knop om het hek van binnenuit te openen zit ongeveer een meter verder.

 

Van der Pijl maakt zich daar geen zorgen om. Aan de buitenkant van het hek, bij de brievenbussen, zit namelijk een sleutelbuis. Die kan de brandweer met een algemene sleutel openen, niemand zal vast blijven zitten achter het hek.

 

Iedereen in het complex heeft zijn eigen kamer met keukentje en badkamer. Omdat die kamers niet bijster groot zijn, en omdat Duwo ook voor de veiligheid liever niet heeft dat studenten een feestje gaan geven in de galerij of met zijn allen gaan zitten roken in een container, is er een speciale ruimte die de studenten kunnen reserveren voor feestjes. Bovendien is er een waszaal.

 

Naar die waszaal lopen we eerst. Drie studenten staan er verveeld op hun was te wachten. Er zijn zes wasmachines en vijf drogers. De pluizenfilters worden geleegd door een schoonmaakbedrijf. ‘Als je dit aan bewoners overlaat, gebeurt het niet.’

 

Het is al donker buiten, maar binnen knippert fel tl-licht. Aan een van de buizen hangt een bh. ‘Die hangt er echt al maanden,’ zegt een meisje met een neuspiercing en een dikke jas met bontkraag. Niet erg, zegt Van der Pijl, ‘tl-buizen worden niet warm he?’

 

De ruimte direct naast het washok is voor feesten. Er hangt een bruine-kroeglucht van verschaald bier en oude sigarettenrook. De vloer is plakkerig. Van der Pijl haalt zijn stok tevoorschijn en tikt voor de laatste keer vandaag tegen een rookmelder. De verslaggever drukt haar handen tegen haar oren. Zelfs luide feestmuziek zal het gepiep niet overstemmen. 

Lees meer over