Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Eva Hofman
actueel

‘Wellicht kan ik straks ook het handschrift van mijn studenten ontcijferen’

Eva Hofman,
25 augustus 2017 - 13:13

Tijdens de workshop Hanenpoten en sierkrullen, onderdeel van de UvA-Summer School History of the Book, leren deelnemers oude handschriften ontcijferen. Folia ging langs. ‘Ik hoop hier wat trucjes te leren.’

Aan de ovalen, houten tafel van de Regentenkamer van het museum Bijzondere Collecties van de UvA, gevestigd aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam, zitten dertien geconcentreerde mensen. Ze mompelen, verschuiven papieren, schrijven. Af en toe lezen ze wat voor, in een vorm van het Nederlands die al lang niet meer wordt gebruikt. Geschied- en letterkundige Jetze Touber buigt zich voorzichtig over twee lezende studenten. ‘Ik wil niet de meester gaan uithangen,’ zegt hij, ‘maar ik ga jullie zo vragen te reciteren. Dus misschien moet je opschrijven wat je leest.’ 

 

Dit is de workshop Hanenpoten en sierkrullen, deel van de Summer School History of the Book. Deelnemers leren hier oude handschriften te ontcijferen. De Summer School wordt jaarlijks georganiseerd, aan het eind van de zomervakantie, door de Bijzondere Collecties en de leerstoelgroep boekwetenschap en handschriftenkunde. In de achtste editie krijgen deelnemers onder meer een workshop Kaarten in bijbels aan de lage landen en Toerisme in Amsterdam.

 

Tjibbe Valkenburg (24), UvA-student kunstgeschiedenis, is verrast over het aantal jonge deelnemers aan de cursus: grofweg de helft. Zelf probeerde hij zijn medestudenten mee te krijgen, maar zonder succes. ‘Alleen voor de cursus Historische zoete wijnen kon ik ze warm krijgen. Die sluit af met een proeverijtje.’

‘Waaróm zou je die oude brieven willen ontcijferen?’

Gotisch en humanistisch

Valkenburg is al klaar met zijn opdracht, maar om hem heen klinkt nog het ijverig gekras van potloden. Vandaag, op donderdag, ontcijferen de deelnemers twee teksten: een correspondentie tussen burgemeester Nicolaas Witsen van Amsterdam en historicus Gisbert Cuper uit Deventer. De één in het gotisch cursief, de ander in het humanistisch cursief. Het verschil daartussen? Dat heeft docent Touber net uitgelegd. Hij neemt de zaal mee door de geschiedenis van het Latijnse schrift, onderwijl gepassioneerd gebarend. Voor elke letter en afkorting kent Touber wel een anekdote.

 

Dan merkt een student op: hoe kan het dat de brieven uit Deventer vroeger gedateerd zijn dan de burgemeestersbrieven uit Amsterdam? Ze waren toch bedoeld als antwoord? Touber knikt enthousiast. ‘Ja, ja, dat is omdat ze in Deventer nog de juliaanse kalender aanhielden. In Amsterdam werd de gregoriaanse kalender, die wij nu kennen, al gebruikt.’ Het verschil, legt hij uit, is tien dagen. ‘Zelf ben ik daar ook tegenaan gelopen in mijn onderzoek.’

  

Wordingsgeschiedenis 

Brieven lezen is het allerleukste, zegt Touber. Maar waarom zou je die oude brieven willen lezen?

‘Omdat je dan weet wat er staat,’ klinkt het.

‘Maar waaróm willen we dat weten?’

‘Omdat we nieuwsgierig zijn,’ probeert iemand.

‘Om familiegeschiedenis te achterhalen,’ vult een meisje aan.

‘Om te weten te komen hoe mensen lang geleden dachten.’

 

Touber moet teleurstellen. Uit vroegmoderne correspondentie kun je weinig afleiden van het gevoelsleven van schrijvers: vaak zijn ze opgesteld volgens een vaste formule. Wel kun je iets te weten komen over de wordingsgeschiedenis van een volk, bijvoorbeeld. Of krijg je informatie over hoe historische thema’s zijn ingebed in de geschiedenis.  

 

Deelnemer Emma Mojet (25) heeft een ander doel met deze cursus. Ze werkt aan haar PhD History of knowledge, maar deed eerder onderzoek naar Newtonisme in Nederland. ‘Daarvoor heb ik ontzettend veel brieven gelezen. Ik hoop dat ik hier trucjes kan leren. Zo schrijven we nu bijvoorbeeld nooit meer ‘zo snel mogelijk,’ maar ‘ZSM’. In de vroegmoderne tijd hadden ze ook afkortingen die wij nu niet kennen.’ Ze glimlacht. ‘En misschien leer ik nu ook beter het handschrift van mijn eigen studenten ontcijferen.’