Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mina Etemad
wetenschap

UvA-biologen doen met eigen boot onderzoek naar het Markermeer

19 maart 2019 - 07:47

De UvA heeft een onderzoeksboot die elke week het Markermeer trotseert. Weer of geen weer, de boot blijft varen zolang er geen ijs ligt. Folia ging tijdens een mistige ochtend – het was zo rond de 4 graden Celsius – mee op de R.V. Dreissena. ‘Amsterdammers hebben geen gevoel bij dit natuurgebied, maar een mooier landschap dan dit krijg je niet toch?’

Harm van der Geest heeft samen met zijn collega-onderzoeker Arie Vonk van Freshwater & Marine Ecology een crowdfunding-actie opgezet om geld binnen te halen voor een onderzoeksboot op het Markermeer. ‘Eerst hadden we alleen maar roeibootjes,’ vertelt Van der Geest. ‘In 2014 dreven Arie en ik met zo’n klein bootje in een monster van een storm, midden op het Markermeer. Er was veel wind, hoge golven en toen viel de motor uit. De reddingsbrigade moest ons daar weghalen. We hadden dus een serieuze boot nodig. Ik dacht: als de universiteit niet voor ons onderzoek betaalt, dan kunnen we het misschien via alumni proberen.’ Dat lukte. Samen met het Amsterdams Universiteitsfonds, sponsorgeld van bedrijven en onderzoeksinstituten en de crowdfunding hebben Van der Geest en Vonk een waardige boot laten maken. Alles zit erop: goede meetinstrumenten, een sterke motor en zelfs zonnepanelen.

Foto: Mina Etemad
Harm van der Geest

Folia krijgt die boot te zien op een dinsdagmorgen in februari. Rond 09.00 uur vertrekken we vanaf Science Park met de auto van Van der Geest naar Jachthaven Edam. Na een klein half uurtje rijden we zigzaggend door de weilanden naar een van de Markermeerdijken. De UvA-boot R.V. Dreissena ligt al klaar in de Edamse haven. Vonk en junior onderzoeker Titus Rombouts zijn druk bezig met de boot vaarklaar te maken. Wij krijgen een overlevingspak en zwemvest aangereikt. ‘Met dat pak overleef je het wel een uur in het water,’ zegt Van der Geest. ‘Anders ben je al na een kwartier in het water doodgevroren. Er is weleens een student te water gegaan, maar dit was in de zomer en gewoon toen we stillagen. De student was zo relaxt aan het achterover leunen op de boot, dat ik bijna dacht dat hij expres het water in wilde.’

Foto: Mina Etemad
Arie Vonk

De haven uit

Van der Geest neemt contact op met de centrale meldpost van het IJsselmeer om te melden dat de R.V. Dreissena gaat vertrekken voor onderzoeksdoeleinden. Hij krijgt de waarschuwing dat het op het meer nogal mistig is. ‘We moeten ons melden omdat er weleens stropers op het Markermeer actief zijn,’ legt hij uit.

 

Het is dan tijd om te vertrekken. Als we ons tijdens het varen niet lekker voelen, moeten we het aangeven. ‘Het gaat om plezier,’ vindt Van der Geest. En dat plezier straalt er bij hem zeker vanaf. Maar niet iedereen houdt van de golven. Rombouts merkt op: ‘Sommigen voeren nog weleens de visjes…’

Foto: Mina Etemad
Titus Rombouts

Vonk neemt plaats bij het roer in de kajuit. We varen de haven uit, richting de dijk, waar de eerste stop voor een meting is. ‘Het Markermeer is een belangrijk gebied,’ vertelt Van der Geest. ‘Maar Amsterdammers hebben er geen gevoel bij, ook al ligt het dicht bij Amsterdam. Alleen recreanten komen op het meer. We hebben nog geen goede basiskennis over dit gebied; het aantal wetenschappelijke publicaties was op één hand te tellen. Ons doel is niet om de soorten in kaart te brengen. Dat is al goed gedaan. Hierdoor weten we dat het aantal vogels afneemt. Wij onderzoeken wat het mechanisme daarachter is, hoe het voedselweb van het Markermeer in elkaar zit. Hiervoor bekijken we welke voedingsstoffen in het meer komen en hoe algen en planten daar op reageren.’

‘We hebben op deze boot zo’n 40.000 euro aan spullen en die hangen we gewoon zo overboord’

Bodemhappen

‘We willen uiteindelijk beter natuurbeheer opzetten, dat zich baseert op die processen die in het meer plaatsvinden. Dit is een ander type natuurbeheer in plaats van je te richten op enkele specifieke soorten. Het voedselweb begint bij de bodem. Wat er in de bodem gebeurt is heel erg belangrijk, zo mogelijk belangrijker dan wat er in het water gebeurt. Daarom nemen we onder andere bodemmonsters, zodat we het DNA uit die monsters kunnen analyseren om te achterhalen welke bacteriën in de bodem zitten en wat ze betekenen voor de ecologie van het meer.’

 

Van der Geest en Rombouts nemen zo’n bodemmonster bij de dijk. Ze laten een bodemhapper langzaam zakken tot de bodem, nemen een snelle hap en hijsen de happer weer omhoog. Het meer is hier maar 1,5 meter diep, dus dit hebben ze zo gedaan. Van der Geest pakt dan een grote zeef waar hij de bodemhapper op leegt. In de zeef komen we zeeschelpen tegen. ‘Die stammen uit de tijd dat het Markermeer uit zout water bestond, zo’n honderd jaar geleden,’ legt Van der Geest uit. ‘De bodem van het Markermeer heeft nog de structuur die bij zout water hoort; het bevat nog belangrijke stoffen zoals zwavel.’ Ook zien we een driehoeksmossel, de Dreissena, waar de boot naar vernoemd is. ‘Dit is dan weer een zoetwaterschelp. Je ziet echt de geschiedenis in deze zeef.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Mina Etemad
Zeef met zeeschelpen en zoetwaterschelpen

Na het bodemhappen hangen de onderzoekers hun meetinstrumenten buiten boord. Van der Geest: ‘We hebben op deze boot zo’n 40.000 euro aan spullen en die hangen we gewoon zo overboord.’ Het meetinstrument waar ze nu mee bezig zijn, genaamd hydrolab, meet in het water de temperatuur, pH-waarde, hoeveelheid zuurstof, diepte en geleidbaarheid, wat je kunt meten aan de hand van de hoeveelheid ionen in het water. ‘Tegelijk meten we ook de troebelheid en de hoeveelheid algen in het water.’ Een computertje aan boord slaat al deze meetwaardes op. De boot ligt ondertussen vol met touwtjes en draadjes. ‘We hopen dat we die ooit wat netter kunnen opruimen,’ zegt Rombouts. ‘Het is nu een beetje uitvogelen of alles wel goed hangt.’

 

Fytoplankton vissen

Schipper Vonk schreeuwt dan de tijd vanuit de kajuit, Rombouts kan fytoplankton uit het water vissen. ‘Dit plankton blijft hangen in het net dat we in het water hebben hangen. Eigenlijk concentreren we de plankton van tachtig liter Markermeerwater in buisjes van 50 milliliter. Hierdoor hebben we een hele dichte concentratie in de buisjes en kunnen we die goed onderzoeken in het lab. Aan de hand daarvan bekijken we hoeveel leven er in het water zit.’ Van der Geest: ‘De basis van het voedselweb bestaat uit fytoplankton. Dit plankton vissen we op meerdere plekken uit het meer, ongeveer om de twee kilometer. We dachten altijd dat helder water beter water is, maar sommige algen en vissen houden juist van dit troebele water. De grote verschillen in troebelheid in het meer zijn dus erg belangrijk voor het ecosysteem.’

 

(Lees verder onder de video)

Het water heeft een temperatuur van 2 graden Celsius, laat Vonk weten voordat we weer langzaam verder varen naar het midden van het meer. Hij ziet dat op de computer in de kajuit. ‘We treffen het echt met het weer,’ merkt Van der Geest op.

 

Onderwateroerwoud

Ondertussen vliegt een meeuw over. ‘Vogelaars gaan weleens met ons mee, want je ziet hier bijzondere meeuwen. Verder werken we samen met duikers, maar we hebben ook een onderzoeksvoorstel geschreven om samen te werken met sociologen, omdat veel verschillende mensen belangen hebben bij dit meer, waaronder mensen van de watervoorziening, vissers en recreanten. Sociologen bekijken hoe je al die belangen moet samenbrengen zodat je een beleid krijgt dat voor alles goed is, want vaak is de natuur de dupe en dat is zonde.’

‘Steeds werd gezegd dat het Markermeer een dood meer is, maar dat is dus helemaal niet zo’

‘Het meer wordt steeds meer een onderwateroerwoud, omdat de planten steeds groter worden. Steeds werd gezegd dat het Markermeer een dood meer is, maar dat is dus helemaal niet zo. Watersporters hebben veel last van de waterplanten. Ze vinden dat we die moeten maaien. Wij vragen ons af hoe dat is voor de vissen. Natuurorganisaties zijn blij dat we dat onderzoeken.’

 

Een verlaten meer

Hoe meer we naar het midden van het meer gaan, hoe meer golven we tegenkomen. We zien geen andere boten meer. Het land is ook bijna niet te zien door de mist. ‘Een mooier landschap dan dit krijg je niet toch?’ zegt Van der Geest genietend.

 

Opeens gaat de tijd hard en bereiken we al over 78 meter onze bestemming: het laatste meetpunt. De onderzoekers doen de laatste metingen en hijsen dan de meetapparatuur aan boord. Van der Geest start de motor weer, we gaan snel terug naar de haven. We varen nu hard door de golven, de wind wordt kouder. De mannen kruipen diep weg in hun warme pakken, eten een stroopwafel en laten zich lekker meedeinen op de golven.