Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Still uit video van The Daily Mail
wetenschap

Dankzij deze UvA'er kunnen we schilderijen beter restaureren

Bart Lichtenveldt,
25 april 2017 - 17:17

Scheikunde-promovendus Joen Hermans aan de UvA heeft zich vier jaar lang verdiept in hoe olieverfschilderijen verouderen. Dankzij zijn onderzoek kunnen we binnenkort schilderijen beter restaureren.

‘Net als dat wij rimpels krijgen, verouderen schilderijen; het oppervlak verkleurt en krijgt scheurtjes,’ vertelt Hermans. Als verf opdroogt, reageert het met lucht, waardoor het een andere, bijna plastic-achtige, structuur krijgt. Dat is een goede zaak, want dat weerhoudt de verf ervan om direct van het doek af te druipen als hij niet meer nat is. Hermans: ‘Het is alleen zo dat verf door de jaren heen blijft reageren met lucht, vocht en een aantal andere zaken.’ Ook het pigment in de verf zelf valt op het doek deels uit elkaar, reageert met de olie die in de verf zit, en kan voor lelijke wit uitgeslagen kristallen zorgen. ‘En dat wil je niet.’

Foto: Julia Peschel
Joen Hermans

Hermans heeft zich in zijn onderzoek vooral bezighouden met de pigmentproblematiek, waar bijna zeventig procent van de olieverfschilderijen last van heeft. Als het pigment uit elkaar valt, gaan de metaaldeeltjes vaak door het doek heen zwerven, of ‘migreren’ zoals dat in vaktermen heet. ‘Voornamelijk bij de witte verf die vroeger gebruikt werd vormt het pigment een probleem, wat nogal vervelend is omdat het in bijna alle mengkleuren zit,’ zegt Hermans. ‘En als grondlaag gebruikt werd.’

 

Zinkwit is zo’n verf, en werd veel gebruikt sinds de tweede helft van de negentiende eeuw. ‘Denk aan de schilderijen van Mondriaan, Van Gogh en Dalí.’

Foto: Joen Hermans
De door Hermans nagemaakte verf. Het rood/oranje- en het witte monster zijn nagemaakte verf. Het transparante gele monster is bindmiddel zonder pigment.

Neprimpelschilderij

‘Om gecontroleerd te achterhalen wat er precies op een schilderij gebeurt, moesten we een stukje nepschilderij maken,’ legt Hermans uit. ‘Je kunt niet een stukje van De Nachtwacht afknippen om in je lab mee te gaan experimenteren.’ Dat namaken is gelukt; synthetische verf die bijna dezelfde chemische eigenschappen heeft als eeuwenoude verf kan Hermans nu in een dag maken. Hermans vertelt dat het wel eens wat doorzettingsvermogen vergde om steeds uit te leggen dat zo’n stukje nepverf noodzakelijk was bij het onderzoek. ‘Sommige restauratoren en onderzoekers hadden enige overtuiging nodig dat we goed bezig waren,’ vertelt Hermans. ‘De opmerking “Maar dit is toch geen echt schilderij?” heb ik wel honderd keer gehoord.’

 

Toch zijn medewerkers van bijvoorbeeld Het Rijksmuseum enthousiast. Door het onderzoek van Hermans is er nu een solide basis gelegd over de processen die bij veroudering van schilderijen voorkomen. ‘Het was vooral belonend dat dit zo’n praktisch toepasbaar chemisch onderzoek is. In dit veld zijn veel meer vragen dan antwoorden, en wij hebben nu in kaart gebracht wat er allemaal met een schilderij kan gebeuren,’ vertelt Hermans, die aangeeft dat er vanaf nu gerichter gezocht kan worden naar optimale restauratietechnieken. Een keerzijde van zijn enthousiasme is dat hij de komende tijd niet meer normaal naar een schilderij kan kijken: ‘Beveiligers moeten me in musea vaak aanspreken, omdat ik te dicht bij de kunstwerken ga staan.’

 

Joen Hermans promoveert dinsdag 9 mei om 14.00 uur in de Agnietenkapel op zijn onderzoek Metal Soaps in Oil Paint.