Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
wetenschap

‘We doen zó moeilijk over seks’

Bart Lichtenveldt,
26 januari 2017 - 09:37

Als enkele toonaangevende seksuologen een boek getiteld Seks! aankondigen, dan weet je dat het menens is. Rik van Lunsen en Ellen Laan, beiden verbonden aan het AMC, proberen door het vergroten van de kennis over seks het plezier in de slaapkamer de boventoon te laten voeren.

We spreken een van de auteurs, Rik van Lunsen, in zijn kamer op de vierde verdieping van het Academisch Medisch Centrum. Zonder blikken of blozen hebben we het met het Hoofd Seksuologie over penissen en vagina’s, penetratie en orale seks, pedoseksualiteit en voorlichting op basisscholen, en over hoe beladen en negatief we op seksualiteit reageren. ‘Wat doet een baby van 16 à 18 maanden als de luier uitgaat? Die gaat lekker stimuleren,’ legt Van Lunsen uit. ‘En wat doen we als opvoeders? Een klap geven of het handje weghalen; eerste negatieve boodschap: doe niet zo vies.’

 

Hoog tijd dus, dachten collega-auteur Ellen Laan en hij, voor een heropvoeding van alle volwassenen die de mooie kant van seks vergeten zijn. ‘Of niet meer weten dat ze zelf net zo hard met hun kop tegen de muur aangelopen zijn toen ze hun eigen seksualiteit ontdekten. Vallen en opstaan, dat hoort erbij.’

 

In het persbericht maakt jullie uitgever meteen duidelijk dat Seks! geen zelfhulpboek is. Wat is het dan wel?
‘Je zou het een voorlichtingsboek voor volwassenen kunnen noemen. De bedoeling was om een boek te schrijven dat verder gaat dan wat er meestal over seksualiteit wordt geschreven: hele basale voorlichting of een overzicht van allerlei seksuele problemen en hoe je dat zelf kunt oplossen. Wat Ellen en ik eigenlijk voortdurend constateerden, is dat mensen heel vaak worstelen met een gebrek aan kennis en vaardigheden. Ze missen de tools om écht over hun eigen seksualiteit te kunnen praten en te zorgen dat seks plezierig is en blijft.

Daarnaast zijn er nog steeds ontzettend veel mythes over hoe seks werkt, is er nog steeds weinig kennis over de voorwaarden om zin en opwinding te ervaren én is er een ontstellend gebrek aan bewustzijn over de “ingrediënten” die nodig zijn voor een gezonde seksuele ontwikkeling.’

‘Een groot deel van de voorlichting bestond heel lang voornamelijk uit wat ik “rampenbestrijding” noem: pas op voor ongewenste zwangerschappen, pas op voor soa en pas op voor enge mannen’

Men kent het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes en weet dat soa iets is wat je moet vermijden, maar daar houdt de kennis ongeveer op?

‘Precies. Men weet globaal hoe voortplanting gaat. Een groot deel van de voorlichting bestond heel lang voornamelijk uit wat ik “rampenbestrijding” noem: pas op voor ongewenste zwangerschappen, pas op voor soa en pas op voor enge mannen. Er werd niet gesproken over wat je nodig hebt om plezier aan seks te beleven. Dat is gek, omdat plezier eigenlijk het doel is van onze seksuele handelingen. De Engelse statisticus David Spiegelhalter heeft berekend dat minder dan één promille van alle menselijke seksuele handelingen gericht is op voortplanting. Dat betekent dat het 999 van de 1.000 keer ergens anders voor is. Dan kunnen wij maar één ander zinnig doel bedenken, en dat is plezier.’

 

Hoe constateer je zo’n gebrek aan kennis en vaardigheden?

‘We weten bijvoorbeeld uit population based onderzoek dat een kwart van de mensen in Nederland chronisch ontevreden is over hun eigen seksualiteit. Er zijn veel meer van dat soort data. Van alle jonge vrouwen tussen de vijftien en vijfentwintig jaar die seksueel actief zijn, heeft meer dan de helft regelmatig pijn bij penis-in-vagina-seks, en 20 procent heeft daar altijd last van.

Dan is er dus iets aan de hand, want je hoort geen pijn te hebben bij penetratie. De enkele oorzaken voor pijn – een paar medische uitzonderingen daargelaten – zijn een gebrek aan opwinding, vochtig worden en ontspanning. Dat duidt erop dat men niet goed op de hoogte is van de voorwaarden voor plezierige seks.’

‘Ik zeg weleens dat er een wet zou moeten komen die regelt dat het moment van penetratie door vrouwen bepaald moet worden’

Het ervaren van pijn ligt dus niet aan de anatomie van dat specifieke vrouwelijke lichaam?
‘Nee, mannen verschillen ook in grootte en vorm, maar die hebben geen massale pijnklachten. Meisjes realiseren zich onvoldoende dat ze fysiek gezien dezelfde voorwaarden nodig hebben voor plezier aan seks als jongens: het hele systeem moet aan staan voor je penetratie gaat bedrijven. In onze colleges laten wij altijd grote platen zien van wat wij het “clitoraal complex” noemen; dat is vele malen groter dan vaak wordt gedacht en zwelt – net als de penis bij mannen – op wanneer een vrouw opgewonden is. De handicap van vrouwen is dat ze ook penetratie kunnen bedrijven als ze het niet zouden moeten doen; wanneer ze niet opgewonden genoeg zijn. In een hoop voorlichtingsboekjes wordt nog gesproken over de clitoris als een nauwelijks te vinden speldenknopje. Terwijl het een net zo machtig orgaan is als de penis van de man.’

 

Misschien zelfs machtiger.

‘Ja, alleen vrouwen grijpen op dat vlak toch nog te weinig de macht. Ik zeg weleens dat er een wet zou moeten komen die regelt dat het moment van penetratie door vrouwen bepaald moet worden.’

 

Is er een moment geweest dat jullie dachten: en nu gaan we hier een boek over schrijven?

‘Ik heb in 1992 vanuit hetzelfde gevoel – gebrek aan kennis in de maatschappij – het boek Seks moet je leren geschreven, waarop als reactie veel verzoeken voor een tweede deel kwamen. De uitgever en ik dachten: en nu moet het gebeuren. Gelijktijdig had Ellen ook ideeën over een boek. Die plannen hebben we naast elkaar gelegd, en omdat we al honderd jaar samenwerken leek het een goed idee om elkaar als sparringpartner te gebruiken bij het schrijven. Er komen dus ook twee boeken, waarvan dit de eerste is.’

Foto: Daniël Rommen

Hoe ging dat samen schrijven in zijn werk?
‘We hebben afgesproken dat per boek één van ons twee de eerste aanzet schrijft en de ander erop schiet. De basistekst van dit boek heb ik vooral geschreven, waarna we het samen aangepast hebben aan de hand van Ellens opmerkingen. Alinea eruit, stukje andersom neerzetten, checken of ik wel bepaalde wetenschappelijke artikelen in mijn achterhoofd heb gehouden, dat soort dingen. We zijn zo gewend met elkaar samen te werken, dat het heel erg goed is gegaan.’

 

Hoe bepaal je je positie tussen de kennis in de maatschappij en de seksuologische wetenschappelijke kennis die jullie zelf hebben?

‘Dat is best ingewikkeld, want je hebt objectieve kennis, maar je hebt ook een bepaalde boodschap die je wilt meegeven. Dat lees je ook wel terug in het boek; aan de ene kant is het gelardeerd met wetenswaardigheden en feitjes, aan de andere kant is het vormgegeven door onze visie op seksualiteit. Die visie is vooral bepaald door onze constatering dat seks iets is van lijf, geest en cultuur. Daarbij liggen de lichamelijke dingen goeddeels vast, worden de psychologische kanten heel erg beïnvloed door socialisatie, en vindt ook nog onze maatschappij van alles over seksualiteit. Met veel meningen in de maatschappij zijn we het nog wel eens oneens trouwens.’

 

Zoals?

‘Alle man-vrouwverhoudingen die door de maatschappelijke, ideologische of religieuze context worden bepaald. Elke situatie die leidt tot ongelijkwaardigheid. Elke situatie die leidt tot behandeling van kinderen als aliens en sociopaten, en niet als mensen in wording. Allerlei dingen rondom seksualiteit die “horen” of “moeten”. Zo zien we wel eens vrouwen in de spreekkamer die, als je ze vraagt waarom ze op een bepaald moment over zijn gegaan tot seks, antwoorden: “Maar dat hoort, toch?”’

 

Dat zou niet de motivatie moeten zijn?
‘Nee. Bij jongens hebben maatschappelijke verwachtingen en standaarden net zo goed invloed; zij worden erg gesocialiseerd op het leveren van prestaties. Dat betekent in de praktijk dat een aantal jongens in onze spreekkamers terechtkomt met twijfels over de grootte van hun penis of met “ik hou het in de slaapkamer maar dertien minuten vol, maar dat zou vijftien moeten zijn”. Dat terwijl het daadwerkelijke gemiddelde nog geen vijf minuten is.’

 

‘Ellen was stomverbaasd toen ik haar vertelde dat de meeste jongens inderdaad op internet opzoeken wat de gemiddelde penislengte is, en dat ze vervolgens met een meetlint én met een schuifmaat gaan kijken of die van henzelf wel oké is’

Is het ook simpelweg een kwestie van alles geloven wat er op internet staat?

‘Ellen was stomverbaasd toen ik haar vertelde dat de meeste jongens inderdaad op internet opzoeken wat de gemiddelde penislengte is, en dat ze vervolgens met een meetlint én met een schuifmaat gaan kijken of die van henzelf wel oké is.’

 

Hoe lang gaat Seks! mee?

‘Futurologie is niet mijn vak, maar als ik het boek uit 1992 herlees... Daar viel enorm veel aan te voegen, vooral omdat het onderzoek rondom seksualiteit de laatste 25 jaar zo is gegroeid. We weten dus veel meer, en dat lees je uiteraard terug. Alleen de basisfilosofie is hetzelfde gebleven: seksualiteit wordt vormgegeven door biologische, psychologische en sociologische aspecten en zou gericht moeten zijn op plezier. In dit huidige boek staat dat alleen explicieter, omdat dat ook nodig is.’

 

Wat hopen jullie dat mensen na het lezen van het boek vooral onthouden?

‘Dat seks een werkwoord is. Wil je het leuk krijgen en houden? Dan moet je aandacht besteden aan wat we de drie basisingrediënten noemen van seks: stimulus, context en communicatie. En vooral dat laatste: práát met je partner over wensen en grenzen, laat merken wat je plezierig vindt en wat niet, zoek woorden en manieren om te communiceren over seksualiteit. Ga op zoek naar de lol. We doen zo moeilijk over seks.’

 

Zijn jullie de afgelopen jaren optimistischer of pessimistischer geworden over hoe de maatschappij omgaat met seksualiteit?

‘Aan de ene kant zijn we halsstarrig optimistisch, en zien we de positieve dingen van het vele onderzoek dat is gedaan en de progressieve veranderingen in de voorlichting. Aan de andere kant zie je toenemende vertrutting. Dat komt vooral omdat in het publieke domein en in de media rampen in de seksualiteit worden uitvergroot. Dat heeft grote repercussies. Seksueel misbruik is een ramp, maar wat je ziet is dat er een sfeer is ontstaan met als beeld dat er op de hoek van elke straat, bij elke kinderpeuterspeelzaal en op elke lagere school seksuele misdadigers liggen te loeren, meestal nog in de bosjes ook. En dus: seks is gevaarlijk.’

‘Ik heb wel eens gezegd: doktertje spelen moet een verplicht vak op de lagere school worden’

Wat heeft dat voor gevolgen?

‘Dat ook zaken die noodzakelijk zijn voor gezonde seksuele ontwikkeling, namelijk het spelenderwijs ontdekken van de eigen seksualiteit zoals doktertje spelen, bijna actief worden bestreden. Ik heb wel eens gezegd: doktertje spelen moet een verplicht vak op de lagere school worden. Behalve het uitvergroten van seksuele rampen waait er ook steeds vaker allerlei onzin vanuit de Verenigde Staten hierheen, die vervolgens klakkeloos wordt overgenomen.’

 

Bijvoorbeeld?

‘Een van die dingen die echt in de vezels van veel overheden, voorlichters en onderwijzers zit, is de typisch Amerikaanse stepping stone-boodschap: als je jongeren te wijs maakt over iets als seksualiteit, wordt het chaos. En dus moet je ze dom houden. Dat werkt averechts en hoor je terug in discussies over “pornoficatie” van de samenleving. Plotseling is het internet vreselijk en heeft dat enorme gevolgen voor het seksuele gedrag van jongeren. Helemaal niet. Alleen voor een heel klein groepje jongeren die niet zijn opgegroeid in een veilige omgeving, kunnen al die mogelijkheden die internet biedt problemen veroorzaken.’

 

U zei dat Seks! voorlichting voor volwassenen is, maar zo te horen zouden mensen deze kennis al veel eerder dan na hun achttiende moeten weten.

‘Zeker, het verhaal over de clitoris hoort in de biologieles voor dertienjarigen. Positieve en gezonde associaties met seks zorgen juist voor verstandigere keuzes en meer genot. Zelfacceptatie, zelfwaardering én het hanteren van wensen en grenzen is belangrijk.’

‘Als alle Nederlanders beoordeeld zouden worden op hun seksuele gedachten, dan zou iedereen in de gevangenis zitten’

Wat als je een echt afwijkende seksuele voorkeur hebt, zoals bijvoorbeeld pedofilie?

‘Door aanleg en allerlei omgevingsfactoren ontwikkel je een seksuele voorkeur; zaken waar je dus opgewonden van wordt. Dat kunnen kinderen zijn. Degene die behept is met pedofilie kan daar niet zo vreselijk veel aan doen. Wat hij of zij daar wél aan kan doen, is accepteren dat die geaardheid er nu eenmaal is, en dat ze dus niet kunnen overgaan tot pedoseksuele handelingen. En dat is ook wat de meeste pedofielen doen, en die noemen wij in het boek gezond.

Dat accepteren is erg lastig; vaak zitten pedofielen met allerlei schuldgevoelens en geheimen in hun hoofd. En er zit ook iets calvinistisch in hoe we over ze denken: het slechte denken zou hetzelfde zijn als het slechte doen. Als alle Nederlanders beoordeeld zouden worden op hun seksuele gedachten, dan zou iedereen in de gevangenis zitten.

Waarom is het dan zo dat we mensen met pedofiele gedachten – alleen al vanwege die gedachten – in de gevangenis willen hebben?’

Lees meer over