Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Publiek domein
wetenschap

‘Ook IS-strijders moeten onder oorlogsrecht vallen’

Maartje Geels,
27 oktober 2016 - 12:26

Kunnen Islamitische Staat en andere terreurorganisaties voor het oorlogsrecht gelijk worden gesteld aan staten? Volgens UvA-promovendus Hadassa Noorda wel. Ze promoveert vandaag op haar onderzoek aan de rechtenfaculteit.

Noorda is rechtsfilosoof en werkte in haar proefschrift een theorie uit voor de regulering van staten bij niet-statelijk geweld. Niet-statelijk geweld gaat over geweld gepleegd door organisaties en groeperingen, zoals bijvoorbeeld de Hofstadgroep. De theorie van rechtvaardige oorlog, grotendeels vastgelegd bij de Geneefse Conventies, beschrijft de regels waaraan zulke partijen zich moeten houden bij een gewapend conflict. Deze regels zijn erop gericht oorlogen te reguleren en burgerslachtoffers te voorkomen, door bijvoorbeeld het verbod op het moedwillig doden van burgers. Natiestaten en soldaten in oorlog moeten zich ook aan dit recht houden. Of dat daadwerkelijk gebeurt, kan worden getoetst door een instantie zoals het internationaal strafhof.

 

Bescherming

Centraal in Noorda’s onderzoek staat de theorie van rechtvaardige oorlog, dat een filosofisch kader biedt voor gewapende conflicten. Traditioneel gezien gaat de theorie over natiestaten en niet over andere groepen. Volgens Noorda zijn tegenwoordig bij veel conflicten niet-statelijke groeperingen betrokken, zoals bijvoorbeeeld IS. Noorda pleit daarbij voor het introduceren van deze groeperingen in de theorie van rechtvaardige oorlog, mits ze voldoen aan drie kenmerken. Allereerst moet er sprake zijn van een organisatie met een hiërarchische structuur. Ook moeten de leden een politiek doel nastreven en daar bovendien steun voor vinden bij de bevolking.

Hadassa Noorda

Gevangenschap
Individuen die geen soldaten zijn, zouden vervolgens als burgers moeten worden behandeld. Dat betekent dat ze ook door de rechtstaat beschermd moeten worden en een eerlijk proces moeten krijgen. Toch kunnen zij in de praktijk met verstrekkende maatregelen te maken krijgen, zoals preventieve reisverboden en tegoedbevriezingen. Deze worden opgelegd zodra mensen geassocieerd worden met geweld, bijvoorbeeld terrorisme. Maar ook financiers van geweld kunnen met zulke beperkingen te maken krijgen. Zelfs als verdachten nog niet veroordeeld zijn, kunnen aan hen maatregelen opgelegd worden die hun vrijheid heel erg beperken.

 

In sommige gevallen kan volgens Noorda bijna gesproken worden van een soort gevangenschap, zonder dat is aangetoond of iemand daadwerkelijk schuldig is. Na de aanslagen in Parijs zijn burgers bijvoorbeeld onder huisarrest geplaatst zonder tussenkomst van de rechter. Als een burger zo'n preventieve maatregel krijgt opgelegd, kan de autonomie van die persoon flink worden geschonden, stelt Noorda. En dat zou niet moeten mogen zolang een burger niet berecht is.

 

Buiten proportioneel

Daarbij meent ze dat zulke preventieve sancties vaak buiten proportioneel zijn. Een veiligheidsscan op Schiphol is volgens Noorda een voorbeeld van een maatregel die de individuele vrijheid niet al te erg beperkt en tegelijkertijd wel de veiligheid van een land kan waarborgen. Het bevriezen van iemands bankrekening kan daarentegen wel hele grote gevolgen hebben voor een individu. Het proefschrift bevat richtlijnen voor de toepassing van zulke preventieve maatregelen.