Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Monique Kooijmans
opinie

‘Het bashen van promotoren is te gemakkelijk’

Judith van de Kamp,
25 oktober 2017 - 08:54

De verhalen van promovendi in Folia waren vreselijk, vindt UvA-buitenpromovendus Judith van de Kamp. Maar de schuld geven aan promotors vindt ze te gemakkelijk.

Wat een horrorverhalen over promoveren in Folia 5. Vreselijk... En ja, dit zijn excessen maar het artikel eindigt met de boodschap dat 1 op de 3 promovendi depressief is. Er staat niet dat dat allemaal komt door slechte begeleiding, maar wel dat het de problemen van promovendi kan versterken. Dat vind ik toch rieken naar promotor-bashing. Laatst kregen we ook al de kans om als promovendi ons hart goed te luchten, via een questionnaire van de Volkskrant die binnenkort een artikel aan het werkende leven van promovendi wijdt. Ik houd mijn hart vast. Het is dat er nog geen hashtag voor bestaat, want anders had menig promovendus enthousiast meegetwitterd: #MeToo. En ik vind dat zo... eenzijdig. En het is te makkelijk.

‘Ook ik heb zat momenten gehad dat ik niet meer verder kon, of wilde’

Eigen verantwoordelijkheid
Volgende week promoveer ik, dus je zou kunnen zeggen dat ik makkelijk praten heb met de eindstreep in zicht. Maar ik heb het traject ook niet bepaald fluitend doorlopen. Ik ben gaan promoveren toen mijn eerste kindje tien maanden was. Leek me leuk, tof, spannend! Mijn man en ik zegden onze vaste banen in Amsterdam op en verhuisden naar Kameroen voor twee jaar waar ik mjn data verzamelde.

 

Ik was buitenpromovendus, dus ik kreeg wel een promotor maar geen geld; een onbezoldigde aanstelling. Ik herhaal: geen geld. Ik schreef dus in mijn eigen tijd eindeloos veel subsidieaanvragen, en ik jaste er een groot deel van mijn spaargeld doorheen, geld dat betaalde promovendi voor iets als een hypotheek kunnen gebruiken. Tussendoor kreeg ik een tweede kindje en ik heb ook zat momenten gehad dat ik niet meer verder kon, of wilde.

‘Ik, alleen ik, was verantwoordelijk voor mezelf, voor mijn onderzoek, voor de progressie in mijn onderzoek’

Maar ik begrijp die massale promotor-bashing gewoon niet zo. Ja, mijn promotor is ook een veel te druk persoon met 13 promovendi. Ik wist dat ik – om de begeleiding te krijgen waar ik behoefte aan had – helder moest zijn en héél zorgvuldig en rete-concreet in mijn communicatie met hem. Het scheelde misschien dat ik vier jaar op een groot tof kantoor had gewerkt met passievolle, perfectionistische en retedrukke mensen. Dat is namelijk echt niet alleen binnen de universiteit zo.

 

En ja, soms moest ik lang wachten. En ook ik droomde van mijn promotor, zag hem voor me ’s nachts: ‘Dag Judith, ik ben druk, ik reageer over twee jaar op je e-mail’. Ik probeerde erom te lachen, en soms lukte dat. En ik prentte mezelf steeds opnieuw in: ‘Juud, dit is jóuw onderzoek’. Ik, alleen ik, was verantwoordelijk voor mezelf, voor mijn onderzoek, voor de progressie in mijn onderzoek. Ik had echt wel duwtjes in de goede richting nodig van mijn promotor, en soms zelfs behoórlijk, en ik weet zeker dat ik het anders niet gered had. Maar het moest wel voor het allergrootste deel uit mij komen, uit mijn tenen. Die gedachte was hard, maar het hielp.

 

Traumatische bevallingen
Ik denk dat een promotietraject überhaupt, los van de promotor, niet in de koude kleren gaat zitten bij promovendi. Het is huuuge! Ik moet nu denken aan een initiatief op Facebook dat ik laatst tegenkwam. Het was een oproep aan vrouwen om hun traumatische bevalling te delen. Niet zomaar, bijvoorbeeld om elkaar te steunen; nee, het was om belabberde verloskundigen te bashen. Het kon niet langer ‘de doofpot’ in en menig vrouw moest zich nu uitspreken.

‘Kan het zijn, lieve UvA, dat de verwachtingen van promovendi iets beter gemanaged kunnen worden?’

Enig idee wat dat met de goedaardige verloskundigen doet, zo’n actie? Natuurlijk zitten er horken bij. Dat geloof ik meteen. En een bevalling is een supergroot iets, dat maakt op vrouwen grote indruk, en niet altijd in positieve zin. Maar jemigdepemig, moeten de verloskundigen daar met zijn allen voor boeten? Ik had niet enkel soepele bevallingen; ik vond mijn tweede bevalling moeilijk, en nóg als ik er aan terugdenk. Ik laat het echter wel uit mijn hoofd om dat enkel te wijten aan de rol van mijn verloskundige. Maar ik weet zeker dat er op zo’n Facebook-oproep vrouwen gaan reageren met een klotebevalling waarbij dat niet alleen aan de verloskundige lag.


Dus, Universiteit van Amsterdam
Ik vraag me af: kan het zijn dat een aantal van die bevallingsvrouwen en promovendi, net als ik, een beetje een verkeerd beeld hadden van hun bevalling danwel promotietraject? Da‘s niet erg. Sterker nog, dat is ontzettend begrijpelijk. Kan het zijn, lieve Universiteit van Amsterdam, dat de verwachtingen van promovendi wellicht iets beter gemanaged kunnen worden? Zou dat niet al een boel schelen? Er is vast weleens in kaart gebracht welke eigenschappen promotoren én promovendi moeten hebben. Misschien dat beide lijsten aan herziening toe zijn.

Rector magnificus Karen Maex is volgens mij al begonnen. En nee, ik wil niks bagatelliseren; ik geloof in het bestaan van ongelooflijk botte verloskundigen. En natuurlijk heb je promotoren die graag gebruik maken van je data, hun naam onder jouw (alleen geschreven) artikelen willen, of weet ik veel wat voor andere gekkigheden van je willen of juist niet willen. En dergelijke promotoren gun ik niemand. Ik juich het dan ook van harte toe dat de Universiteit van Amsterdam hoog in de toren én op faculteitsniveau met een reeks maatregelen komt zodat promovendi onder goede begeleiding én met een gezonde dosis eigen verantwoordelijkheid het traject kunnen doorlopen. Zodat meer promovendi straks kunnen zeggen: het was zwaar, het was een klotebevalling, maar ik heb het gehaald, en dat is mede dankzij mijn promotor. En omdat promotoren het nooit zelf mogen zeggen, zeg ik: leve de promotor.

 

Judith van de Kamp is buitenpromovendus en hoopt volgende week te promoveren aan de UvA.

Lees meer over