Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bernt Rostad (cc, via Wikimedia Commons)
opinie

Van der Pol | Verjaardagen

Linda van der Pol,
4 april 2017 - 07:21
Deel op

Snel komen de zangboekjes op tafel. De dag dat ik de verjaardag van mijn beste vriendin vergat ging ik naar een fraterniteit – een Estse herensociëteit.

Eerst bleef Paavo, een gezette moleculaire levenswetenschapper en gids in het universiteitsmuseum waar ik stage loop, in zijn rol. Ik zette een krabbel in het gastenboek, hij somde de huisregels op: geen foto’s, niet op de voorzittersstoel zitten en met je tengels van het paars-groene verenigingswapen afblijven.

Mijn gastheer had al de hele dag geroepen dat hij ladderzat wilde worden

Ik kreeg een rondleiding door het pand dat in de negentiende eeuw het zomerhuis van een of andere Baltisch-Duitse heerser was geweest. Via een kruipruimte kwamen we in een glazen torentje. ‘Hier groeien planten, in de zomer,’ zei Paavo. ‘Tomaten en zo.’

 

Mijn gastheer had al de hele dag geroepen dat hij ladderzat wilde worden; de enige manier om onder het feestje van zijn schoonzus uit te komen. Tijd voor een drankspel, verklaart hij. Inzet: een kratje Rock, petfles-bier uit de supermarkt, twee liter bier voor twee euro. Dan wordt er gezongen.

 

Ik wijs het Estse volkslied aan. ‘Dat mag alleen als we nuchter zijn,’ zegt een muizige jongen die eerder het ene na het andere Linkin Park-nummer opzette. ‘Weet je niet dat we ons zingend uit de sovjetklauwen bevrijd hebben?’

 

Tijd om daarover van wal te steken krijgt hij niet: Paavo stoot een pul om, mr. Linkin Park springt op om de vloer te dweilen.

 

‘Ik ben een eerstejaars, een fuchs,’ verklaart hij.

 

Ik vraag de jongens hoe ze ons noemen. Knorren?

 

De broederschap kijkt me niet-begrijpend aan. ‘Jullie? Jullie zijn onze gasten.’


Rond middernacht staat Paavo op. Zijn gelaat is in een paar minuten van Scandinavisch bleek naar lijkbleek getrokken. Op zijn wandelschoenen schuifelt hij de bierkamer uit. Missie geslaagd.

 

Op straat besef ik dat mijn sleutel nog thuis ligt. Lange tijd loop ik vruchteloos door de stad, op zoek naar mijn huisgenoten. Ik vind er één, verstrengeld met een meisje met roze haar. Op de rand van een fontein bel ik mijn beste vriendin.