Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Przemyslaw Pawelczak (cc, via Wikimedia Commons)
opinie

Op z'n Duits | Pubers

Linda Duits,
13 mei 2016 - 08:08

Meer dan een op de drie UvA-promovendi is mogelijk depressief, kopte Folia vorige week. Dat is het dubbele van wat gangbaar is in de samenleving. Een verklaring wordt gezocht in de hoge werkdruk die heerst aan universiteiten. Het onderzoek was uitgezet door het UvA-promovendinetwerk. De voorzitter daarvan, Remmert Daas, zei verbaasd te zijn over de resultaten. Dat verbaasde mij dan weer: we weten dit toch allang?

In 2009 betoogde Rosalind Gill dat academici de ‘model neoliberale subjecten’ zijn. Ze staan altijd ‘aan’. Dat vergoelijken ze door zichzelf voor te houden dat ze autonoom zijn en dat hun werk waardevol is. Ze zijn flexibel en inventief, wat je ook gewoon buigzaam en inschikkelijk zou kunnen noemen. Gill schrijft:

 

The ‘kitchen’ of academia is, it would seem, too hot for almost everyone, but this has not resulted in collective action to turn down the heat, but instead to an overheated competitive atmosphere in which acts of kindness, generosity and solidarity often seem to continue only in spite of, rather than because of, the governance of universities.

 

Een promotieonderzoek is een proeve van bekwaamheid. Slaag je, dan mag je echt meespelen met de wetenschappers. Die proeve is inhoudelijk en methodologisch, maar het is ook een vierjarig initiatieritueel. Je leert hoe je te gedragen op een conferentie én je wordt ingewijd in dat langgekoesterde academisch gebruik van altijd aan het werk zijn. Als je het in deze fase al niet trekt, moet je stoppen. Alleen de ideale werkers mogen door naar de volgende ronde.

Docenten zonder onderzoekstijd zijn tweederangs burgers

Aan de universiteit kent iedereen zijn plek in de hiërarchie. Je nummer staat als het ware op je voorhoofd. Iedereen weet hoe goed de ander is in publiceren en beurzen verkrijgen – de criteria die je plek bepalen. Docenten zonder onderzoekstijd zijn tweederangs burgers. Het zou me dan ook niet verbazen als het aantal depressieven onder juniordocenten veel hoger is dan onder promovendi. Juniordocenten staan immers het allerlaagst in de pikorde, maar knappen het vuile werk van werkgroepbegeleiding en eindeloos opdrachten nakijken op.

 

Deens onderzoek uit 2016 laat zien dat het stressniveau van academici samenhangt met peer recognition. Dat is cruciaal. De hedendaagse universiteit is een zelfverzonnen systeem dat voor buitenstaanders absurd is. Zij snappen niet dat er beurzen bestaan om een beursaanvraag te kunnen schrijven, zij snappen niet waarom je je weekenden op zou geven om een artikel te schrijven dat misschien door zo’n twaalf mensen wordt gelezen. De enigen die dit snappen zijn academici, en daarom klitten ze ook zo samen.

 

Het slaat nergens op om keihard je best te doen omdat je wilt dat je peers je tof vinden. Als we dit pubers kunnen bijbrengen, waarom academici dan niet?

Lees meer over