Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Still uit de video van Slow Down
actueel

‘Het is catchy, maar ik had het gevoel dat ik het al eerder had gehoord’

Henk Strikkers,
4 maart 2016 - 17:07

Vandaag presenteerde Douwe Bob het nummer waarmee hij Nederland zal vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival in Stockholm: Slow Down. Ashley Burgoyne, een UvA-muziekwetenschapper die onderzoek doet naar hoe het kan dat nummers catchy zijn, luisterde het twaalf keer achter elkaar en deelt zijn bevindingen met ons. ‘Ik was het net al aan het zingen toen ik mails aan het typen was.’

Wat is je eerste indruk?

‘Ik heb mixed feelings. Het is een grappig nummer omdat bijna iedereen met wie ik praat het gevoel heeft dat hij het nummer al eens eerder heeft gehoord. Daarnaast vind ik dat het ongelooflijk Amerikaans klinkt. Het heeft echt een country-geluid, met een heel gelijkmatige textuur. Ik kende Douwe Bob zelf niet, maar je zou bijna denken dat het door een Amerikaan was gemaakt.’

 

‘Dit nummer heeft een trucje dat al sinds Bach bekend is’

Heeft hij de wetten van de catchy-muziekwetenschap goed gevolgd?

‘Eén van de belangrijkste factoren bij het goed onthouden van een nummer is dat het repetitief is. Dit nummer heeft een herhaling die al sinds Bach bekend is: een zin zingen, dan letterlijk herhalen en dan net iets anders herhalen. Dat is één van de beste trucjes. Daarnaast is het verschil tussen hoge en lage tonen niet extreem, wat ook goed is voor de catchiness van een nummer. Ook de hook zit erin, maar die heeft bijna dezelfde textuur als de rest van het nummer. Dat is wel uitzonderlijk.’

 

Biedt het je nog nieuwe inzichten?

‘Het zette me wel aan het denken over mijn eigen resultaten. Daaruit blijkt dat een stuk met vocal prominence, waarin alleen de stem of bijna alleen de stem van de zanger te horen is, bijdraagt aan de herkenbaarheid. Door het nummer ben ik gaan denken of dat niet ook te maken heeft met de verandering van textuur in een muziek die vaak vlak voor dat moment van vocal prominence plaatsvindt. Die zit er in dit nummer namelijk bijna niet in: er is geen één moment waarop het nummer aanzwelt of naar een climax lijkt toe te werken.’

 

De vraag der vragen is natuurlijk: maken we een kans?

‘Pfoeh. Dat is heel moeilijk. Het Songfestival is een heel eigen studieobject, met heel eigen regels. Het is in ieder geval catchy. In de aanloop naar het festival zat het nummer vaker worden gespeeld, dus dat moet in het voordeel van Nederland werken. De laatste jaren is het echter zo dat flashy nummers met confetti en allerlei ongein het goed doen. Daar is dit nummer bijna het tegenovergestelde van.’

Lees meer over