Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

Tussen plié en headspin: HvA-promovendus test dansers Theaterschool

Daan van Acht,
28 augustus 2015 - 15:28

Ze screenen zeventig dansers in slechts een paar dagen tijd: Janneke de Vries, promovendus en docente fysiotherapie aan de HvA, voerde deze week fysieke tests uit bij de nieuwe lichting dansers van de Theaterschool. Het doel is de dansers een beter beeld te geven van hun lichamelijke gesteldheid en mogelijke blessures die ze kunnen oplopen. Maar zullen de artistiekelingen, van wie wordt gezegd dat ze over lijken gaan om hun doel te bereiken, zich hier iets van aantrekken?

Het is druk in de gangen van het Nicolaes Tulphuis, het terrein van het Domein Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam. In een ruimte op de begane grond zijn studenten fysiotherapie bezig met het afnemen van krachttesten bij een deel van de nieuwe lichting dansers van de Theaterschool, onderdeel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Een verdieping hoger is een ander deel van diezelfde lichting zich uit de naad aan het werken op een reeks crosstrainers. Weer verderop wordt ze gevraagd enkele sprongen te doen.

 

Janneke de Vries, promovendus en docent fysiotherapie aan de HvA, legt uit dat ze in samenwerking met de AHK bezig is met een grootschalige screening van ongeveer zeventig beginnende dansstudenten. Ze zijn afkomstig van alle dansopleidingen van de Theaterschool, variërend van ballet tot dansdocent. De Vries wil in het kader van haar eigen onderzoek verklaren waar de klachten van zogenaamde hypermobiele mensen – personen met zeer soepele banden en gewrichten – vandaan komen. Uit haar eerdere bevindingen blijkt dat veel van de dansers van de AHK dezelfde soepelheid vertonen als de patiënten die ze onderzocht, en in vergelijking met ‘normale’ leeftijdsgenoten net als hypermobiele mensen meer lichamelijke klachten hadden. ‘Waar hebben ze precies last van en hoe gaan ze met de klachten om? Dat wil ik in kaart brengen,’ vertelt De Vries.

 

De resultaten van het onderzoek moeten antwoord geven op cruciale vragen die een rol spelen in de carrière van beginnende intensieve dansers. Waar liggen voor hen de risico’s en hoe kunnen ze eventuele blessures voorkomen? Het onderzoek roept echter ook andere vragen op: zijn de dansstudenten, wiens leven zich afspeelt in een artistiek universum waar onmenselijke druk en prestatie alledaagse begrippen zijn, wel bereid om zich iets aan te trekken van medische adviezen in hun queeste naar de top?

'Toen ik die mobiliteitstesten zag, dacht ik: dat hebben onze studenten nodig'

Mentaliteitsverschil

De Vries is zich ervan bewust dat ze vanuit een ander perspectief naar de danswereld kijkt. ‘Het is best lastig. Wij zijn als medische partij streng op fysiek vlak, misschien zijn we soms zelfs te voorzichtig. Aan de andere kant heb je de danswereld, waar studenten hun fysieke grenzen opzoeken en de prestatiedruk ontzettend hoog is. Het is dus een voorzichtige eerste samenwerking, maar wel een hele goede. We proberen elkaar goed te begrijpen.’ De Vries spreekt van een 'mooi spanningsveld', omdat beide partijen het gemeenschappelijke belang hebben de dansers zonder blessures het maximale uit hun loopbaan willen laten halen.

 

Ze ziet al een aantal interessante patronen tijdens de testdagen. Zo presteren de dansers onderling verschillend tijdens de uiteenlopende testen, die variëren van het uitoefenen van dansbewegingen tot oefeningen die de studenten uit hun comfort zone moeten halen, zoals kracht- en crosstraining. 'Hopelijk kunnen we op de lange termijn hier patronen in herkennen en deze koppelen aan bijvoorbeeld de dansrichting die wordt bedreven of de mate van soepelheid van een danser,' zegt De Vries.

 

Tussen de springende, dansende en fietsende eerstejaarsstudenten kijkt Erzi Hoogveld, docent en coördinator Health & Performance van de Theaterschool, tevreden om zich heen. Ze is net als De Vries blij met de samenwerking. Hoogveld geeft aan dat de Theaterschool een strenge selectie loslaat op de auditerende eerstejaars. ‘We beoordelen ze op zowel hun talent als hun fysiek. Degenen die de audities beoordelen zijn echter geen therapeuten, maar mensen die in het vak zitten. Zij kijken dus totaal anders naar de auditanten.’

 

Daarnaast worden de dansers in spe, zo vertelt Hoogveld, voorafgaand aan hun opleiding medisch gekeurd. Hoogveld miste echter een functioneel gedeelte, dat de dansers test wanneer ze eenmaal gaan bewégen. ‘Het kan zijn dat je een verkeerde techniek moet afleren of je mogelijkheden niet voldoende worden benut. Toen ik eenmaal hier kwam en die mobiliteitstesten zag, dacht ik: dat hebben onze studenten nodig.’

'Ik kom van de Toneelschool, daar is het heel normaal om absurd lange dagen te maken en af en toe tussendoor flauw te vallen'

Leerproces

Als het aan Hoogveld ligt, leidt onderzoek op de lange termijn tot een verandering van de selectieprocedure en het curriculum. Toch spreekt ze, met een vertegenwoordigende functie op het gebied van gezondheid, niet namens alle artistiek leiders, die prestatie soms hoger in het vaandel hebben staan dan fysieke gesteldheid. Zij zullen zich wellicht weinig aantrekken van het onderzoek van De Vries. ‘Die zijn er altijd,’ zegt Hoogveld. ‘Maar ik geloof erin dat, zodra zij merken dat zo’n onderzoek een positief effect heeft op de dansers, ook zij van gedachte zullen veranderen.’

 

Bij de eerstejaarsstudenten valt niets dan enthousiasme te bespeuren en zeggen ze de tests een goede reality check te vinden. Ondanks dat het onderzoek vooral op de lange termijn haar vruchten afwerpt, krijgen de dansstudenten al over twee weken een verslag met daarin de resultaten van de testjes. Daarna ligt de keuze bij hen. Hoogveld: ‘Wat dat betreft is het hun eigen verantwoordelijkheid. Kijk, als iemand zich echt niets van die resultaten wil aantrekken, dan houdt hij zijn eigen leerproces tegen. Dat zou ik altijd stom vinden.’

 

Toch kan eerstejaars Merel Houwaard, die de opleiding tot dansdocent volgt, zich wel indenken dat het lastig is om de medische adviezen altijd ten harte te nemen. ‘Ik ga er wel moeite mee krijgen. Ik kom van de Toneelschool, daar is het heel normaal om absurd lange dagen te maken en af en toe tussendoor flauw te vallen,’ vertelt ze. ‘Het gaat om een verschil van inzicht. Een ballerina zal misschien denken: ik wil zo snel mogelijk mijn doel bereiken, ongeacht op welke manier ik dat doe.’