De individuele gebouwen mogen mooi zijn, maar als stadscampus is de Amstelcampus verre van geslaagd. Dat zei lector Kenniseconomie aan de HvA Willem van Winden gisterenmiddag tijdens het radioprogramma Folia maakt kennis. De campus is volgens Van Winden te veel van bovenaf opgelegd, te veel een verzameling schoolgebouwen en te weinig een plek waar ook de stad Amsterdam van profiteert.
‘De individuele gebouwen zijn heel mooi geworden, maar het is niet echt een geheel,’ aldus Van Winden. ‘Er is geen concept. En daardoor is er geen synergie met de stad, en ook geen synergie tussen de gebouwen. De economen zitten daar, de techneuten zitten ernaast en de mensen van media en creatie zitten weer een gebouw verder. Als je nou toch zo dicht bij elkaar zit, bedenk dan iets vernieuwends waardoor mensen samen komen en samen dingen gaan doen.’
Vastgoed
Volgens Van Winden heeft de HvA van tevoren niet goed nagedacht over hoe de Amstelcampus de rol van stadscampus zou kunnen vervullen. Van Winden: ‘Er is echt vanuit vastgoed gedacht. We hebben zoveel studenten, dat rekenen we om in zoveel vierkante meters, en dan hebben we zoveel gebouwen nodig. Er niet nagedacht: als we als HvA met z’n allen op die plek gaan zitten, hoe kunnen we dan samen met de gemeente, met stadsdeel Oost en met andere partijen, ervoor zorgen dat daar echt een spetterend nieuw initiatief ontstaat waar de stad van profiteert.’
Van Winden zei tevens zich ‘een beetje zorgen’ te maken over hoe de Amstelcampus zich in de komende jaren nog zal ontwikkelen. Volgens hem kan een stadscampus beter in samenwerking met het bedrijfsleven worden opgezet, waardoor het niet slechts een onderwijscampus is maar ook een plek voor kleine, startende bedrijfjes van studenten. Ook raadt Van Winden het College van Bestuur aan, een groep deskundigen uit andere steden uit te nodigen voor advies. ‘Dat is in het verleden te weinig gebeurd. Er is te veel van bovenaf geprobeerd en te weinig geleerd van andere steden.’
Technologie-instituut
In de uitzending ging Van Winden ook in op het nieuwe technologie-instituut, waarvoor de UvA en HvA met hun plan onlangs verloren van de TU Delft, Wageningen University en MIT. ‘Dat vind ik wel leuk, dat de UvA en HvA niet hebben gewonnen,’ zei Van Winden. ‘Concurrentie is altijd goed. Ik ben er wel voor dat nieuwe ideeën, nieuwe concepten en nieuwe universiteiten zich hier gaan vestigen.’ Ook gelooft hij dat in het plan van de universiteiten voldoende samenwerkingsverbanden met lokale partijen zijn opgenomen om het te laten slagen.
Wel benadrukte Van Winden het hele instituut ‘een beetje een luchtbel’ te vinden. De maximaal tweehonderd studenten die er zullen studeren, zullen op de 90.000 bestaande studenten in Amsterdam weinig verschil maken. Daarnaast bekritiseerde hij de specifieke nadruk op technologie die het instituut zal hebben. Daarmee is een grote stad nog maar weinig geholpen, aldus Van Winden. ‘Het probleem zit vaak niet zozeer in de techniek, maar in de organisatie en het toepassen daarvan. Je kunt schitterende nieuwe zonnecellen bedenken voor het opwekken van energie, maar de kunst is om dat te organiseren, toe te passen en daarmee een hele wijk aan de zonnecellen te krijgen.’
Luister het volledige interview met Willem van Winden hieronder terug.
‘De individuele gebouwen zijn heel mooi geworden, maar het is niet echt een geheel,’ aldus Van Winden. ‘Er is geen concept. En daardoor is er geen synergie met de stad, en ook geen synergie tussen de gebouwen. De economen zitten daar, de techneuten zitten ernaast en de mensen van media en creatie zitten weer een gebouw verder. Als je nou toch zo dicht bij elkaar zit, bedenk dan iets vernieuwends waardoor mensen samen komen en samen dingen gaan doen.’
Vastgoed
Volgens Van Winden heeft de HvA van tevoren niet goed nagedacht over hoe de Amstelcampus de rol van stadscampus zou kunnen vervullen. Van Winden: ‘Er is echt vanuit vastgoed gedacht. We hebben zoveel studenten, dat rekenen we om in zoveel vierkante meters, en dan hebben we zoveel gebouwen nodig. Er niet nagedacht: als we als HvA met z’n allen op die plek gaan zitten, hoe kunnen we dan samen met de gemeente, met stadsdeel Oost en met andere partijen, ervoor zorgen dat daar echt een spetterend nieuw initiatief ontstaat waar de stad van profiteert.’
Van Winden zei tevens zich ‘een beetje zorgen’ te maken over hoe de Amstelcampus zich in de komende jaren nog zal ontwikkelen. Volgens hem kan een stadscampus beter in samenwerking met het bedrijfsleven worden opgezet, waardoor het niet slechts een onderwijscampus is maar ook een plek voor kleine, startende bedrijfjes van studenten. Ook raadt Van Winden het College van Bestuur aan, een groep deskundigen uit andere steden uit te nodigen voor advies. ‘Dat is in het verleden te weinig gebeurd. Er is te veel van bovenaf geprobeerd en te weinig geleerd van andere steden.’
Technologie-instituut
In de uitzending ging Van Winden ook in op het nieuwe technologie-instituut, waarvoor de UvA en HvA met hun plan onlangs verloren van de TU Delft, Wageningen University en MIT. ‘Dat vind ik wel leuk, dat de UvA en HvA niet hebben gewonnen,’ zei Van Winden. ‘Concurrentie is altijd goed. Ik ben er wel voor dat nieuwe ideeën, nieuwe concepten en nieuwe universiteiten zich hier gaan vestigen.’ Ook gelooft hij dat in het plan van de universiteiten voldoende samenwerkingsverbanden met lokale partijen zijn opgenomen om het te laten slagen.
Wel benadrukte Van Winden het hele instituut ‘een beetje een luchtbel’ te vinden. De maximaal tweehonderd studenten die er zullen studeren, zullen op de 90.000 bestaande studenten in Amsterdam weinig verschil maken. Daarnaast bekritiseerde hij de specifieke nadruk op technologie die het instituut zal hebben. Daarmee is een grote stad nog maar weinig geholpen, aldus Van Winden. ‘Het probleem zit vaak niet zozeer in de techniek, maar in de organisatie en het toepassen daarvan. Je kunt schitterende nieuwe zonnecellen bedenken voor het opwekken van energie, maar de kunst is om dat te organiseren, toe te passen en daarmee een hele wijk aan de zonnecellen te krijgen.’
Luister het volledige interview met Willem van Winden hieronder terug.
