Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Valerie (cc, via Wikimedia Commons)
actueel

Enige hoogleraar middeleeuwse handschriftenkunde met pensioen

23 november 2017 - 11:11

Jos Biemans is de enige Nederlandse hoogleraar boekwetenschap & handschriftenkunde van de middeleeuwen. Sinds 2004 was hij als bijzonder hoogleraar verbonden aan de UvA. Vandaag gaat hij met emeritaat en binnenkort verschijnt bovendien zijn boek over de Amsterdamse Stadsbibliotheek, de voorloper van de UB. Een opvolger heeft hij nog niet.

Voor de leken onder ons: wat houdt boekwetenschap & handschriftenkunde precies in?

‘Het is eigenlijk boekarcheologie. Sommige collega’s onderzoeken gedrukte boeken, ik houd me bezig met handgeschreven boeken. We bekijken niet alleen de handschriften, maar het gehele boek. Dus ook de lay-out, de versiering en de band. Het is speurwerk. Handschriftenkunde en handschriftkunde mogen niet worden verward. Het tweede is grafologie. Hierbij wordt bijvoorbeeld onderzocht of bepaalde handschriften afkomstig zijn van bijvoorbeeld een man of een vrouw, of ze helpen bij de zoektocht naar een crimineel. Vroeger werd dat ook wel gebruikt bij sollicitatiebrieven om kandidaten te screenen.’

Foto: Jos Biemans (cc, via Wikimedia Commons)

Uw afscheidscollege is getiteld ‘Niets is wat het lijkt’. Kunt u dat toelichten?

‘Veel van de handgeschreven boeken worden gedigitaliseerd. Mijn college is een pleidooi voor onderzoekers en studenten om niet alleen digitaal materiaal te gebruiken, maar ook het origineel te blijven gebruiken. De titel van het college, “Niets is wat het lijkt” verwijst naar mijn opvatting dat als je alleen de digitale versie gebruikt, je belangrijke informatie kan missen.’

 

Waarom is het belangrijk ook het originele (gedrukte) boek of handschrift te blijven bestuderen?

‘Ik zal een voorbeeld geven. Ik onderzocht een koorbijbel, met de hand geschreven tussen 1480 en 1500. Die koorbijbel telt zeven delen, maar als je hem goed bekijkt, blijkt die oorspronkelijk uit vier delen te hebben bestaan. In de zestiende eeuw zijn de bijbelboeken van deze set in een andere volgorde geplaatst. Dat zie je niet als je niet de echte bijbel bekijkt. Mij viel het op dat een sierletter een afdruk had gemaakt op de tegenoverliggende bladzijde, waardoor ik er achter kwam dat de volgorde niet klopte. Als je alleen de digitale versie had bekeken, was dit niet opgevallen.’

‘Als je alleen de digitale versie gebruikt, kun je belangrijke informatie missen’

Deze maand verschijnt ook uw boek Boeken voor de geleerde burgerij. De stadsbibliotheek van Amsterdam tot 1632. Een afscheidscadeau voor de UvA?

‘Dat boek zou deze maand verschijnen, maar ik heb het de afgelopen maanden zo ontzettend druk gehad dat mijn boek, waaraan ik zeven jaar heb gewerkt, pas komend voorjaar verschijnt. Van de zomer studeerden er nog vier studenten af en intussen is er weer iemand afgestudeerd. Ik moest ook nog een belangrijke lezing houden en mijn afscheidscollege voorbereiden. Ik ben zelfs niet eens op vakantie geweest.’

 

Uw boek is een geschiedenis van de UB toen die nog geen universitaire status had, maar stadsbibliotheek was. Klopt dat?

‘Ja, dat klopt. Het is eigenlijk een geschiedenis van de voorlopers van de huidige UB. Het verhaal van de UB begint bij de toenmalige parochiebibliotheek in de Nieuwe Kerk vanaf ongeveer 1400. Deze laatmiddeleeuwse boekencollectie was niet alleen bedoeld voor de geestelijkheid en de docenten van de toenmalige Latijnse school, maar ook voor “geleerde burgers” van de stad. In 1632 wordt het Athenaeum Illustre gesticht, maar die wordt pas in 1877 opgewaardeerd tot een echte universiteit met promotierecht. Toen ontstond er dus ook pas een echte UB, die aanvankelijk was gevestigd in de Agnietenkapel’.

 

Hoe bent u te werk gegaan bij het maken van uw boek?

‘Dat was juist het lastige bij de totstandkoming ervan: er ontbreken archieven en die heb je natuurlijk eigenlijk nodig. Eind negentiende eeuw is er een boekje verschenen van Hendrik Cornelis Rogge over de geschiedenis van de UB voor 1632, maar dat is eigenlijk alles. Ik heb me daarom grotendeels gebaseerd op wat er bekend was over de boekencollecties in steden als Leiden, Franeker, Enkhuizen en Deventer, steden die ook een stadsbibliotheek hadden. Van de boekencollectie van de Stadsbibliotheek Amsterdam is in 1612 een catalogus gemaakt. Vijfentachtig procent van wat daarin is beschreven is nog in onze UB aanwezig en daar heb ik dus ook gebruik van kunnen maken.’

‘Stel dat alle kunstwerken van het Rijksmuseum gedigitaliseerd zouden zijn, zouden we dan het Rijksmuseum op slot doen?’

Is de UB van de UvA anders dan andere universiteitsbibliotheken?

‘Wel anders, maar niet beter of zo. Elke Nederlandse UB heeft in zekere zin een eigen signatuur. Leiden heeft bijvoorbeeld een grote collectie klassieke letterkunde, de Koninklijke Bibliotheek heeft veel verluchtigde boeken en de UvA heeft een sterke collectie negentiende-eeuwse boeken, waaronder de hele collectie van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst die we hier bij de UB in huis hebben.’

 

Is er in het algemeen nog een toekomst voor ‘de bibliotheek’?

‘Laat ik die vraag eens beantwoorden met een retorische wedervraag: Stel dat alle kunstwerken van het Rijksmuseum gedigitaliseerd zouden zijn – wat bij lange na niet het geval is – zouden we dan het Rijksmuseum op slot doen? Nee toch zeker? Authentiek en digitaal moeten samen gaan. Dát is de toekomst.’

 

Wie volgt u op als u de enige hoogleraar op uw vakgebied bent?

‘Er komt een nieuwe collega op 1 september volgend jaar, maar het is nog niet bekend wie dit wordt. Ik kan me voorstellen dat het niet gemakkelijk zal zijn om iemand te vinden, want ik ben in Nederland de enige hoogleraar die dit vak bedrijft. De komende maanden neemt Hans Kienhorst, een collega uit Nijmegen, mijn colleges over.’

 

Het afscheidscollege van Jos Biemans vindt plaats in de Aula van de UvA. Aanvang 16.00 uur. Toegang vrij.