Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Martijn Gijsbertsen
actueel

Ex-HvA'er Rajko interviewt de grootste hiphoppers van Nederland

Hannah Hamans,
22 november 2017 - 11:23

Oud-HvA-student Rajko Disseldorp (24) volgde twee jaar lang een groep Nederlandse rappers. Als buitenstaander wist hij dichtbij genoeg te komen om hun vertrouwen te winnen; Hiphop in Nederland is een boek met rake en zeer persoonlijke portretten geworden. ‘Ze zeggen dat je nooit je helden moet interviewen.’

‘Teren op de cultuur van fucking vampieren, aasgieren, zulke mensen lijken haast dieren. Ik ga nog liever Sinterklaas vieren.’ De rap van Fresku, echte naam Roy Michael Reymound (31), schalt door de boxen van de auto. ‘Kijk, dit vind ik mooi’, zegt oud-HvA’er Rajko Disseldorp (24). ‘Hij rijmt aan een stuk door: wel twintig rijmwoorden.’ De rap van Fresku is net uit op 101Barz, het digitale kanaal van BNN. ‘Hij rapt hier zeven minuten lang op één beat. Dat is bijzonder,’ vertelt Rajko, een blanke jongen met lang haar, terwijl we in de auto zitten onderweg naar het huis van Fresku in Eindhoven.

 

(Tekst loopt door onder de video)

 

 

Rajko volgde de tien beste Nederlandse rappers twee jaar op de voet. ‘Ik interviewde ze meerdere keren, ging mee naar optredens, chillde backstage met ze, rookte de ene na de andere joint met ze en kwam bij sommige rappers zelfs thuis.’ Deze week kwam het boek Hiphop in Nederland uit, waarin Rajko al deze ervaringen bundelde en de levensverhalen van de rappers optekende. Samen bezoeken we de rappers Fresku en Bokoesam, twee van de tien rappers hij die interviewde voor zijn boek.

‘Op dit moment is hiphop het populairste genre in Nederland. Rappers hebben miljoenen views op YouTube, maar dat beseft niet iedereen. Er moest een boek komen’

Hiphopjournalist

Naast zijn studie media, informatie & communicatie aan de HvA werkte Rajko als journalist voor Het Parool. Voor de krant interviewde hij vrijwel iedere Nederlandse rapper. De keuze om vooral over hiphop te schrijven ging geleidelijk. ‘Een docent had gezegd: als je werk wil vinden als journalist moet je een niche zoeken. Ik vond dat geforceerd. Ik dacht: ik kan beter bedenken wie ik wil spreken en waar mijn interesse ligt. Tijdens mijn studie ging ik stage lopen op de kunstredactie van Het Parool. Ik dacht meteen: wie wil ik spreken? Een week later zat ik bij Ronnie Flex, vijf weken later bij Sticks en na acht weken interviewde ik Hef. Voordat ik wist had ik per ongeluk een niche.’

Foto: Martijn Gijsbertsen
Rajko Disseldorp

Maar die interviews met de rappers voor Het Parool duurden niet lang. ‘Ik had ze een uurtje gesproken in de kleedkamer of op kantoor, met allemaal mensen eromheen. Ik wilde grotere verhalen schrijven. Maar ik was 21, moest nog afstuderen en werkte ernaast.’ Dat er behoefte aan een boek over hiphop is, blijkt. Het laatste boek stamt uit 2002. Saul van Stapele, hiphopjournalist van NRC, schreef het boek Van Brooklyn naar Breukelen – 20 jaar hiphop in Nederland. Sindsdien is het hiphop­landschap veranderd. Vijftien jaar geleden zaten sommige rappers die nu bekend zijn nog op de basisschool. ‘Op dit moment is hiphop het populairste genre in Nederland. Rappers hebben miljoenen views op YouTube, maar dat beseft niet iedereen. Er moest een boek komen. Wat mij het meest aantrekt is dat de rappers zo persoonlijk durven te rappen. Ze stellen zich kwetsbaar op. Dus wilde ik verhalen opschrijven die nog niet zijn verteld, over hun ambities en hun achtergrond.’

 

Poëzie

Zijn liefde voor hiphop ontstond toen hij tiener was en opgroeide in Zoetermeer. ‘De eerste hiphopartiest die ik luisterde was Diggy Dex. Hij is een blanke man en rapt niet over de straat, maar heel open over zijn leven. Via YouTube kwam ik op andere artiesten, zoals Hef. Hef is een rapper uit Hoogvliet [een wijk van Rotterdam, red.] die rapte over drugs dealen, seks met bitches, en de popo ontwijken. Een totaal andere wereld dan waar ik in leefde. Maar hij rapt ook persoonlijke dingen, zoals hoe hij omgaat met zijn moeder en het hebben van een dochter. Er ging een wereld voor me open, omdat het taalgebruik zo creatief was. Een schrijver heeft 60.000 woorden nodig om een verhaal over te brengen, een rapper één of twee zinnen. Ronnie Flex rapt bijvoorbeeld in het nummer “Regen in de Tuin”: “Ik sta te wachten op haar, met wax in mijn haar. Dat zijn dingen die ik niet moet doen.” Dat zegt zo veel over de onzekerheid die hij heeft wanneer hij afspreekt met een meisje. Dat is voor mij poëzie.’

‘Uiteindelijk moest ik Ali B bellen. Dat was het spannendste van het hele boek’

Maar dan moet je het idee voor een boek nog tot uitvoering brengen. ‘Er waren tijden dat ik dacht: het gaat niet lukken. Een paar rappers hadden al toegezegd: Fresku, ­Typhoon, Sevn Alias. Maar Ali B heeft Spec, een managementkantoor voor rappers. Ik moest hem zo ver krijgen.’ Aan Spec zijn ook rappers zoals ­Bokoesam en Ronnie Flex verbonden. ‘Ik stuurde mails, maar ik kreeg maandenlang geen definitieve reactie. Een collega bij Het Parool had Ali B ooit geïnterviewd en had zijn nummer. Uiteindelijk moest ik hem bellen. Dat was het spannendste van het hele boek. Hij is iemand waar ik tegenop kijk sinds ik een kind ben.’ Ali B nam niet op. Hij zat in Dubai, maar een week later kon Rajko hem spreken. Hij was enthousiast en zo sloten een hoop rappers zich aan. Toen stelde Rajko zijn selectie samen. ‘Een andere journalist had waarschijnlijk net een andere top tien gemaakt.’

 

 

Rake vragen

Rajko stelde de rappers persoonlijke vragen. Aan Ronnie Flex de vraag: ben je gelukkig?

‘Ik zie Ronnie drie joints draaien in het uur dat ik hem spreek. We zitten in zijn appartement dat best leeg is. Hij kijkt met wallen onder zijn ogen naar buiten. Daarvoor vertelde hij me dat hij al zijn vrienden is kwijtgeraakt. In mij popt dan de vraag op: ben je gelukkig?’ Nee antwoordde Ronnie, ik ben niet gelukkig.

 

Sommige artiesten waren terughoudender om hun hele leven bloot te geven aan Rajko. De grootste verandering zag hij bij Sevn Alias. ‘De eerste keer hield hij zijn jas aan tijdens het interview en staarde voor zich uit. Hij zei wel dingen, maar het was moeilijk om er doorheen te komen. Maar ik wist wat hij in die raps zei. Hij rapte over de relatie met zijn moeder en zijn onzekerheden. Ik hoopte dat hij uiteindelijk zou openbreken. De derde keer dat ik hem sprak opende hij zijn armen en zei hij tegen zijn vrienden dat ik een mattie van hem was. Hij vertelde eerlijk over de agressieproblemen die hij op de basisschool had en hoe zijn meester hem daarmee had geholpen. En hij had zijn jas uit tijdens het interview.’

 

Maar had hij het gevoel dat de rappers hem mochten? Rajko: ‘Interviewen is eigenlijk iets geks. Het is een afspraak. Je weet niet of je vrienden bent. Ze zeggen dat je nooit je helden moet interviewen. Dan kan het tegenvallen, maar dat deed het nooit. Ik sloeg wel eens dicht. Dit gebeurde bij Ali B en Sticks. Maar op een gegeven moment voel je dat het oké is. Ze weten dat ik ze waardeer. Ik kan precies zeggen welke tekst in welke rap voorkomt. En bijvoorbeeld Hef komt optreden op mijn releaseparty en gaat zelfs mee naar een boekhandel in Rotterdam. Hij heeft nog nooit een boek gelezen. Nee grapje, wel een paar, maar niet veel.’

 

(Tekst loopt door onder de foto)

Foto: Martijn Gijsbertsen
Rajko Disseldorp en Fresku in Fresku's huis in Eindhoven

Papaleven

Na een autorit van bijna twee uur komen we aan in Eindhoven bij het huis van Fresku. Niets verraadt dat hier, in een doorsnee vinexwijk, één van de bekendste rappers van Nederland woont. Fresku brak in 2010 door met zijn album Fresku. Daarna bracht hij nog twee albums uit; Maskerade (2012), Nooit meer terug (2015) en onlangs in samenwerking met Mocromaniac het album Juice (2017). Hij is een van de rappers die volgens Rajko tot de oudere generatie hoort, omdat hij bijna een decennium muziek maakt.

 

‘De vorige keer dat ik hier was kwam ik binnen en zei Fresku: “Bro, proef mijn kip.” Hij had net gekookt. Toen hebben we van elf tot vier aan de keukentafel zitten praten.’ Bij binnenkomst omhelzen Fresku en Rajko elkaar meteen. ‘Ik heb naar je 101 geluisterd.’ ‘Ja, ze zeggen ik ben back,’ zegt Fresku. ‘Maar ik ben nooit weggeweest.’ Op de tafel ligt de koran. Er staat een kinderzitje aan tafel en een driewieler in de woonkamer. Fresku is moe. ‘Ik heb tot zeven uur ’s ochtends geschreven. Dan heb ik alle tijd om creatief te zijn. De kids zijn naar bed. Toen ik ging slapen werden de kinderen weer wakker. Het papaleven is moeilijk.’

‘Ik vind het belachelijk dat als ik viool speel, ik meer recht heb op subsidie dan als ik hiphop maak’

Hiphop is kunst

In het hoofdstuk over Fresku gaat Rajko diep in op het verleden van Fresku. Hij verhuisde op zijn zevende naar Curaçao om bij zijn vader te wonen. Zijn moeder en kleine broertje bleven in Nederland. ‘Ik praat in dit boek voor het eerst over Curaçao,’ zegt Fresku. ‘Dat doe ik normaal nooit. Maar de gesprekken met Rajko waren niet echt interviews, maar gewoon gesprekken.’ En wat vond Fresku dan van Rajko? ‘Kijk nou naar hem.’ De rapper glimlacht breed.

 

(Tekst loopt door onder de video)

 

 

Fresku vertelt waarom hij het belangrijk vindt dat er een boek over hiphop komt. ‘Hiphop is kunst. Ik hoef niet ABN te praten of moeilijke woorden te gebruiken om kunst te maken. Maar toch wordt hiphop als lage kunst gezien. Ik vind het belachelijk dat als ik viool speel, ik meer recht heb op subsidie dan als ik hiphop maak.’ Rajko heeft aan iedere rapper de vraag gesteld of ze zichzelf als kunstenaar zien. Fresku: ‘Mijn werk is mijn leven. Ik praat soms met mensen en dan ren ik naar boven om mijn tekstenboek te pakken.’ Fresku springt op rent naar de gang en pakt zijn tekstenboekje erbij: een opschrijfboekje vol met krabbels. ‘Het zijn hersenscheten. Het is alle chaos die ik beleef en de lessen die daarin zitten.’ En hij begint te rappen: ‘Als je geen karakter hebt, als je money boven alles zet, let goed op wat je zegt, wat je zegt, is dat respect?’ Fresku draagt het boekje altijd bij zich. Tijdens de fotoshoot voor dit interview steekt het boekje uit zijn achterzak.

 

(Tekst loopt door onder de foto)

Foto: Martijn Gijsbertsen
Bokoesam (l) en Rajko Disseldorp

Stelen

De volgende dag bezoekt Rajko rapper Bokoesam, echte naam Samuel Sekyere (24). Niet bij hem thuis, maar in De Balie. Bokoesam brak in 2015 door. Platenbaas Kees de Koning bracht de beste jonge rappers samen op Schiermonnikoog om daar samen het album New Wave op te nemen. Nu heeft hij onlangs zijn debuutalbum Solo uitgebracht. Eén van zijn eerdere tracks, ‘Jij en ik’, heeft zeven miljoen views op YouTube.

 

Bokoesam komt gekleed in een broek met groene print, een donkere jas en roze petje binnen. Hij lacht en toont een gouden tand. Het hoofdstuk van Bokoesam begint met een scène waarin fans de rapper herkennen terwijl hij biertjes in de supermarkt jat. ‘Je bent populair, maar je maakt nog weinig geld,’ zegt Bokoesam. ‘Je wil niet meer bij de Albert Heijn werken, want je bent bekend. Je krijgt wel geld, maar niet genoeg om van te leven. En ik was nogal een schoffie, dus dan ga je stelen.’

 

(Tekst loopt door onder de video)

 

 

Voor Bokoesam was het belangrijk dat er zijn verhaal op papier werd gezet. ‘Mensen denken vaak aan mijn grappige filmpjes. Aan de gekke dingen die ik doe en de tracks die populair zijn. Maar ik heb ook een kwetsbare kant. Ik rap over mijn kind, en familie en dingen die ik vroeger heb meegemaakt. Dat wordt ook duidelijk in dit boek.’ Het steekt hem dat hiphop vaak negatief in de media komt. ‘Als hiphop in het nieuws komt dan gaat over dat Lil’ Kleine en Ronnie Flex een hit over drank en drugs hebben gemaakt. Of wat rapper Boef nu weer heeft gedaan.’

 

Hoe lukte het Bokoesam om zo eerlijk over zijn leven te vertellen? ‘Ik voelde me op m’n gemak. Als hij meeging was hij chill en voelde het niet als een guy die je in de gaten houdt. Ik zag hem bij een optreden en dan een hele tijd niet. Hij was oplettend, maar op zijn eigen manier.’ ‘Ja,’ zegt Rajko. ‘Als een vlieg op de muur.’

 

Rajko Disseldorp, Hiphop in Nederland: de tien rappers van dit moment, Uitgeverij Q, 17,50 euro. Wil je het boek winnen? Doe mee aan onze prijsvraag.