Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bram Belloni
actueel

Video | ‘Het heeft mij twintig jaar gekost om hier de weg te vinden’

28 september 2017 - 10:55

Oud-decaan Edgar du Perron wandelt door de ontmantelde Oudemanhuispoort, een gebouw waar hij meer dan twintig jaar werkte. De juridische faculteit, die er al zat sinds het ontstaan van de universiteit, huist sinds deze maand op het Roeterseiland. ‘Dit is toch mijn huis geweest.’

‘Hier word ik wel weemoedig van,’ zegt Edgar du Perron met een glimlach. We staan in een lichte, lege ruimte in de Oudemanhuispoort. Op plekken waar vroeger tafelpoten hebben gestaan is het crèmekleurige tapijt verkleurd en platgedrukt, en waar ooit portretten hingen van oud-hoogleraren, resten nu slechts spijkers in de muur. De hoge ramen bieden uitzicht op het achterhoofd van het beeld van de godin Minerva op de binnenplaats. Studenten haasten zich over het pleintje, het heeft net geregend.

 

Alsof je bent verhuisd en nog eens je oude huis bekijkt, noemt Du Perron het. Vandaag leidt hij ons rond door de Oudemanhuispoort, het gebouw waar hij bij elkaar zo’n 23 jaar heeft gewerkt en gestudeerd. Eerst als promovendus, toen als professor en later als decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Decaan is hij niet meer sinds hij vorig jaar een functie aannam bij de Hoge Raad, en sinds dit collegejaar huist de ook faculteit niet meer hier, maar in gebouw A op Roeterseiland. Reden genoeg dus om terug te blikken. Op zijn eigen tijd, en op jaren rechtsgeleerdheid in het complex.

De wandeling beginnen we in de centrale hal, waar vroeger de aula van de UvA was. Met een blik op de stortregen buiten besluit Du Perron de binnenplaats voor het laatst te bewaren. Liever was hij daar begonnen. ‘De Oudemanhuispoort is heel romantisch, en dat binnenplaatsje is prachtig. Ik denk dat als we dat hadden kunnen optillen en meenemen naar Roeterseiland, de studenten de verhuizing vanaf het begin prima hadden gevonden.’

‘De Oudemanhuispoort is heel romantisch, en dat binnenplaatsje is prachtig’

Du Perron – vorig jaar onderscheiden met de Grote Sta-penning vanwege zijn betrokkenheid bij de hervormingsagenda van de UvA – was, met tegenzin, voorstander van de verhuizing. ‘Bijna iedereen die eerst heel boos was dat ik het goed vond dat we gingen verhuizen, roept nu dat het nieuwe gebouw goed bevalt. Toen ik nog studeerde was het Roeterseilandcomplex een beetje saai. Alsof je een industrieterrein op ging. Maar nu leeft het veel meer, Crea zit er en er zijn veel studenten. De voorzieningen voor studenten zijn in het nieuwe gebouw een stuk beter dan hier en er is veel licht, iets wat je hier op veel plekken niet hebt.’

Foto: Bram Belloni
De hal van de Oudemanhuispoort. ‘Troosteloos’ volgens Edgar du Perron

Troosteloos, noemt Du Perron de hal nu. Hij wijst naar de vergeelde dakramen. ‘Als je dit van boven bekijkt, is het ook verschrikkelijk. Er zit overal stof.’ De ontmoetingsplaats van het gebouw is in de jaren ‘60 van de vorige eeuw voor het laatst verbouwd. De aula is toen naar de Lutherse Kerk verplaatst, waar nu nog een schilderij hangt van hoe het er destijds uitzag. ‘De Oudemanhuispoort is een doolhof, maar hier zag je elkaar. Vroeger was het hier enorm druk als de colleges waren afgelopen, dan kon je er werkelijk niet meer uit.’ Onvergelijkbaar met de huidige situatie, maar die zal binnenkort toch veranderen. ‘In de nieuwe plannen wordt dit stuk gesloopt,’ zegt Du Perron. ‘Er komen nieuwe collegezalen. Alleen de buitenmuren blijven staan.’

Hij wijst ons op zijn favoriete waarschuwingsbordje, met de licht ironische tekst ‘pas op, dit is een deur’

Prima, vindt hij, want de hal is aan vernieuwing toe. ‘Hoewel de cateraar er nog wel wat van heeft proberen te maken. Toen ik hier studeerde stond er alleen een soort keet in de hal. Daar werd koffie uit verkocht. Het kraampje van tante Nol. Zo zal ze ongetwijfeld niet echt geheten hebben, maar zo heette ze bij de studenten.’

 

Nooddeuren

De zeven gebouwen die samen de Oudemanhuispoort vormen, kennen geen geheimen voor Du Perron. Hij praat enthousiast door terwijl hij ons begeleidt – trapje op, trapje af – langs kantoren, kelders, gangen, lokalen. Hij wijst ons op zijn favoriete waarschuwingsbordje, met de licht ironische tekst ‘pas op, dit is een deur,’ op de trap waaronder in zijn eigen studietijd een zwerfster woonde, op een lege plek aan de wand waar tot voor kort een groot portret hing van professor Adriaan Pitlo. ‘Een van de grootste docenten die de faculteit ooit heeft gekend. Zijn leerlingen werden ook allemaal goede docenten. Een geweldig ijdele man, die met al zijn vele onderscheidingen geportretteerd wilde worden. Het gerucht gaat dat toen hij later nog een onderscheiding kreeg, hij die heeft laten bijschilderen.’

Foto: Bram Belloni
‘Over deze deur gaf ik altijd college. Er zit een kijkgat in, maar de deur zwaait naar buiten open dus als je niet oppast krijg je een deur op je neus.’

Du Perron kan als echte aansprakelijkheidsjurist precies aanwijzen waar het in de Poort, zoals hij het gebouw noemt, allemaal mis kan gaan. ‘Over deze deur gaf ik altijd college,’ zegt hij, stilstaand bij een collegezaal op de begane grond in gebouw D. ‘Er zit een kijkgat in, maar de deur zwaait naar buiten open dus als je niet oppast krijg je een deur op je neus.’ Even later stopt hij weer. ‘Vroeger moest iedereen door de centrale hal naar buiten als de colleges uit waren. We hebben een keer een ontruimingsoefening gedaan en toen duurde het twintig minuten voor iedereen buiten was. Niemand ging door de nooddeuren. Daarom moeten docenten nu voorlichting geven aan studenten over hoe je het gebouw uit moet.’

 

Schildering

‘Het heeft mij twintig jaar gekost om hier de weg te vinden,’ zegt Du Perron terwijl hij ons moeiteloos van gebouw E naar F leidt, door smalle gangen en over verborgen trappen. Af en toe rammelt hij aan een van de vele gesloten deuren van het gebouw. De meeste krijgt hij open met een speciale sleutel. ‘Als decaan krijg je een loper voor het hele gebouw. Die mag ik eigenlijk helemaal niet meer hebben natuurlijk.’

Foto: Bram Belloni

Hij pauzeert in een kelder. Het systeemplafond is verlicht met flikkerende TL-lampen. ‘Dit is wel echt het toppunt van troosteloosheid. Mijn grootste angst bij het nieuwe gebouw was dat er dit soort gangen zouden komen, maar er is heel veel met glas gewerkt, waardoor het er echt veel leuker uitziet. Dan kun je gewoon zien waar je bent; dat kan hier helemaal niet.’

 

Een stuk mooier vindt Du Perron gebouw F. ‘Het heeft iets van een oude middelbare school,’ zegt hij als we de trap nemen naar het bovenste zaaltje. Het is een klim van drie etages, maar op de weg naar boven is genoeg te zien. Het gebouw, dat in 1925 vanwege een snelle toename van studenten werd bijgebouwd, is ontworpen door architect Pieter Marnette. Het ademt de stijl van de Amsterdamse School. Van beneden naar boven loopt een muurschildering, in 1951 geschilderd door Peter Alma. De schildering beeldt de geschiedenis van de wetenschap uit, te beginnen met Egyptenaren en Grieken en eindigend met een telescoop, een chromosoomschema, Einstein en Curie. ‘De juristen zeggen wel dat de Poort hun gebouw was,’ Du Perron draait zich om op de trap. ‘Dat is maar beperkt waar. Rechten heeft hier altijd gezeten, maar heel veel faculteiten hebben dit gebouw gebruikt. En dat zie je hier ook wel. De muurschildering is maar gedeeltelijk juridisch.’

 

Perron 17

Het eigenlijke gebouw van de FdR was vroeger het B-gebouw. Hier woonden vanaf 1631 Gerardus Vossius en Caspar Barlaeus, de oprichters van het Athenaeum Illustre, de voorloper van de UvA. Na een wandeling door gebouwen C en A betreden we in B de oude wachtkamer voor studenten die de studieadviseur moesten spreken. Vroeger hingen hier reclameposters voor buitenlandse reizen en stages en er stonden tafels en banken.

Foto: Bram Belloni

De ruimte doet nu slechts dienst als doorgang. Wie er de trap naar beneden neemt, komt terecht in ‘Perron 17’. Du Perron doet er een paar stappen naar binnen en draait zich dan om. ‘Hier word ik verdrietig van.’ De kamer is leeg, op een papieren bloem in een hoek en twee flessen cranberrysap op de grond na. ‘Toen ik de onderwijsprijs won in 2005 heb ik geld gewonnen. Ik heb de studentenraad gevraagd wat ik ermee moest doen. Die schreef een prijsvraag uit en daar kwam deze ‘hangplek voor studenten’ uit.’ Na nog een prijsvraag besloot de FSR de ruimte ‘Perron 17’ te noemen. ‘Deels naar mij, deels naar het Rotterdams opvangcentrum voor drugsverslaafden Perron 0, dat toen veel in het nieuws was. En dit lokaal heette eigenlijk BK17, vandaar het nummer zeventien. Tijdens het afscheidsfeest van de faculteit heb ik stiekem het bordje meegenomen. Dat is maar goed ook, want nu is alles weg.’

 

Gang

We gaan terug naar het A-gebouw. Dit carré rondom de binnenplaats vormt de eigenlijke Oudemanhuispoort. Wie vanaf hier met de lift naar boven gaat, komt op zolder terecht. Die is opgedeeld in kleine kamers. Lang hebben ze dienstgedaan als kantoor voor onderzoeksassistenten, ook Du Perron indertijd, tot de arbowet dat verbood vanwege het weinige daglicht dat er kwam. ‘Af en toe zie je een meeuw langskomen,’ lacht du Perron. ‘Meer niet. Dus toen wij er niet meer in mochten, werden de kamers aan de studieverenigingen gegeven.’

 

Een van de laatste deuren in de gang leidt van gebouw A naar de collegezaal helemaal bovenin gebouw F, waarheen we eerder drie trappen beklommen. Het is een van de moeilijkst vindbare collegezalen in het gebouw en van die deur weet bijna niemand. Een lift is er niet, dacht ook Du Perron. ‘Ongeveer acht jaar geleden had ik een gastdocent die nogal zwaar was. En ik dacht: hoe krijg ik die man omhoog? Achterin de collegezaal vond ik toen dit deurtje. Het bleek dat we met de lift naar de zolder van gebouw A konden, en via het deurtje gebouw F in. Het is de laatste geheime gang die ik in dit gebouw heb kunnen vinden.’

 

Geheime gangen zijn er genoeg. Wie bijvoorbeeld naar het G-gebouw aan de overkant van de Poort wil, moet eerst omhoog naar de zolder in A en via een deur daar weer naar beneden. De voordeur beneden is alleen voor medewerkers. Daar lopen wij heen, onder de poort door naar de Kloveniersburgwal. Er hangt een bord met een tekst van Paul Scholten: Wie hetzelfde anders zegt, zegt iets anders. ‘Dat vind ik een mooie brug tussen rechten en de geesteswetenschappen,’ zegt Du Perron, doelend op de aanstaande verhuizing van de Faculteit der Geesteswetenschappen naar de Oudemanhuispoort. ‘Uiteindelijk heeft rechten heel veel met geesteswetenschappen, want het gaat over teksten. Dit vind ik een mooie zin over teksten die de rechtenfaculteit nu nalaat aan de geesteswetenschappen.’

Foto: Bram Belloni

De zon is inmiddels doorgebroken. In de frisse herfstlucht lopen we terug naar de binnenplaats. Du Perron kijkt met samengeknepen ogen naar het portiek boven de voordeur, met daarop het wapen van de UvA. Daarboven, op het balkon, heeft hij nog wel eens een toespraak gehouden. ‘Om hier niet meer te komen, dat voelt heel gek. Ik ben heel tevreden met het nieuwe gebouw, maar dit is toch mijn huis geweest. Daarom vind ik het heel belangrijk dat dit een gebouw van de UvA blijft. Ik werk hier wel niet meer, maar ik kan hier nog wel komen. Het binnenplaatsje blijft ook nog gewoon het binnenplaatsje, vol studenten en wetenschappers. Dat maakt de verhuizing draaglijker.’