Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Eva Hofman
actueel

Deze (schaarse) bètastudenten hebben zometeen werk genoeg

Eva Hofman,
23 september 2017 - 12:52

Slechts achttien procent van de Nederlandse studenten in het hoger onderwijs kiest voor bètaopleidingen als natuurkunde, technologie, bouwkunde en wiskunde. Daarmee eindigen we op de één na laatste plaats van 34 landen die zijn vergeleken door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso). Deze studenten leggen uit waarom jij eigenlijk voor een bètastudie had moeten kiezen.

Bètastudies zijn onder Nederlandse studenten impopulair, zo mag je wel concluderen uit de notitie van de Oeso, die eerder deze maand verscheen. En dat terwijl een bètastudie bijna een baangarantie is. ‘Vaak zijn bedrijven op zoek naar wiskundigen omdat die algemeen bekend staan als slim.’

Foto: Eva Hofman
Kaat Tielens

Kaat Tielens (22) eerstejaars master biomedical sciences

 

‘Zo veel in de wereld draait tegenwoordig om science. Als je iets met innovatie wilt doen, is dit de richting die je moet kiezen. Ik kom zelf uit een technische familie, dus voor mij is het heel normaal om een bètastudie te kiezen, maar ik denk dat veel mensen bèta als moeilijk ervaren omdat ze er geen grip op hebben. Ik heb met mijn master al een vrij specifieke richting gekozen. Ik wil graag research doen, ziektes oplossen. Maar je kunt ook leraar worden of bij een groot bedrijf werken. Toen ik al studeerde veranderde mijn hbo-bachelor biologie en medisch laboratorium in een lotingstudie. Vanwege televisieprogramma’s als CSI won biologie aan populariteit. Ik heb dus eigenlijk het idee dat het wel goed gaat met de aantallen bètastudenten in Nederland.’

Foto: Eva Hofman
Leon Ingelse

Leon Ingelse (22), vierdejaars wiskunde aan de UvA


‘Ik ben wiskunde gaan studeren omdat ik er altijd goed in was. Ik vind het een heel toffe studie. Niet veel mensen studeren wiskunde, ik denk dat dat komt omdat middelbare scholieren bang zijn dat het te moeilijk voor ze is. Wiskundigen zijn bovendien een heel gesloten groep mensen. Bijna niemand doet er iets buiten, terwijl het zo leuk zou zijn als wiskundigen ook minoren filosofie of kunstgeschiedenis zouden doen. Studenten van andere studies zie ik trouwens ook niet vaak een minor wiskunde doen, jammer genoeg. Ik ben een half jaar naar chili gegaan om Spaans te leren, maar ik was echt de enige. Een plan voor de toekomst heb ik nog niet echt. Wiskundestudenten kunnen leraar worden en bij bijvoorbeeld een bank of denktank gaan werken. We zijn erg in trek, worden makkelijk aangenomen. Vaak zijn bedrijven op zoek naar wiskundigen omdat die algemeen bekend staan als slim.’

Foto: Eva Hofman
Pauline Baanders

Pauline Baanders (21), derdejaars natuur- en sterrenkunde aan de UvA


‘Het leuke aan mijn studie is dat je bezig bent met het onderzoeken van de werkelijkheid, maar dat je juist daardoor in een soort droomwereld achter de werkelijkheid terechtkomt, van waaruit je de werkelijkheid bestudeert. Studenten kiezen volgens mij voor natuurkunde omdat ze het leuk vinden. Als je het niet leuk vindt moet je het ook niet gaan studeren. Meer studenten zouden natuurkunde moeten studeren, maar alleen uit interesse. De baankans is natuurlijk wel groter dan bij andere studies. Wat ik zelf later wil gaan doen weet ik niet. Dat verandert vaak. Op dit moment zou ik theoretisch wetenschapper willen worden. Veel mensen gaan later de consultancy in. Bij consultancybedrijf McKinsey heeft geloof ik 90 procent een natuurkundige achtergrond.’