Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marijn van Zanten (UvA)
actueel

UvA gaat effecten bindend studieadvies evalueren

Henk Strikkers,
10 augustus 2017 - 11:59

Het UvA-bestuur gaat dit najaar het bindend studieadvies (BSA) evalueren. Dat doet ze na een verzoek van de Centrale Studentenraad (CSR) en vier facultaire studentenraden. Die stellen dat het BSA een negatief effect heeft op het studiesucces van studenten en bovendien discriminerend werkt.

Iedere UvA-studie kent sinds 2014 een bindend studieadvies aan het eind van het eerste jaar. Bij sommige opleidingen bestaat die norm zelfs al tien jaar. Het BSA houdt in dat een eerstejaarsstudent een minimaal aantal punten moet halen om door te mogen studeren. De norm varieert per studie van 42 tot 48 punten, met uitzondering van het Amsterdam University College waar studenten alle 60 punten moeten halen. Wanneer studenten dat niet halen, mogen zij niet verder. Daardoor zouden studenten die niet geschikt zijn voor hun studie snel uitvallen en zouden studierendementen moeten toenemen.

 

Eind juni schreef de CSR, samen met vier facultaire studentenraden, een ongevraagd advies aan het UvA-bestuur (pdf). Daarin stelt de CSR dat ‘er getwijfeld kan worden aan de effectiviteit van het BSA voor het verhogen van het studierendement.’

Opleidingen hebben ‘de indruk dat het BSA veel werk met zich mee brengt, terwijl in het verleden de zwakkere studenten vanzelf ophielden’

‘Geen of weinig effect’

De CSR baseert die uitspraak op het rapport Studiesucces 2.0Download hier het rapport Studiesucces 2.0 in pdf., een grootschalig onderzoek dat het UvA-bestuur liet uitvoeren naar de ontwikkeling van het studiesucces in de jaren 2009 tot en met 2015. Daarbij werd gekeken naar het BSA, maar ook naar veel andere maatregelen die zijn genomen om studenten sneller te laten afstuderen. In het eindrapport werd opgeroepen om kritisch te kijken naar het BSA.

 

‘Een aantal opleidingen merkt dat studenten [door het BSA, red.] een betere studieaanpak hanteren en dat het gevoel van urgentie groter is,’ staat in het rapport. Maar er zijn ook verbeterpunten. ‘Sommige opleidingen zien (nog) geen of weinig effect. Eén opleiding spreekt de vrees uit dat goede studenten worden weggestuurd.’ Bovendien hebben opleidingen ‘de indruk dat het BSA veel werk met zich mee brengt, terwijl […] in het verleden de zwakkere studenten vanzelf ophielden’.

Bij studies met een hoog rendement kan een BSA een negatief effect hebben

BSA-norm wordt streefnorm

Uit eerder landelijk onderzoek blijkt dat het effect van het BSA verschilt tussen opleidingen met een hoog studierendementStudies met een hoog rendement zijn studies waarvan veel studenten binnen vier jaar een bachelordiploma halen. Bij studies met een hoog rendement ligt dat rond de 90 procent. en een laag studierendement. Bij opleidingen met een hoog rendement, zoals geneeskunde en tandheelkunde, levert het BSA geen significante positieve effecten op. Het zou zelfs een negatief effect hebben. Wanneer de BSA-norm lager ligt dan 60 punten zouden studenten gaan streven naar de BSA-norm van 42, 45 of 48 punten, in plaats van naar de volledige 60 punten.

 

Bij opleidingen met een laag studierendement kan een BSA wel effect hebben, blijkt onder meer uit cijfers van het UvA-onderzoek en uit andere onderzoekenHier vind je een grote studie naar het effect van het BSA in Nederland..

‘Een aantal opleidingen merkt dat studenten een betere studieaanpak hanteren en dat het gevoel van urgentie groter is’

Redelijke twijfel over effectiviteit

Volgens de studentenraden bestaat er op basis van dit onderzoek ‘redelijke twijfel over de effectiviteit van het BSA.’ Daarnaast vinden de studentenraden het BSA onpersoonlijk en zien zij meer in ‘betere alternatieven voor studiebegeleiding’. Bovendien heeft het BSA volgens de raden ‘een discriminatoire werking ten aanzien van bepaalde groepen studenten. Sommige groepen studenten zijn, door bijvoorbeeld hun achtergrond, aanvankelijk minder goed thuis in het academisch onderwijs en hebben meer tijd nodig om hun opleiding succesvol af te ronden.’ In de literatuur wordt dan vooral gewezen op mannen en op studenten met een niet-westerse migratieachtergrond. De raden vrezen ervoor dat studenten uit die groepen worden weggestuurd, terwijl ze uiteindelijk wel hadden kunnen afstuderen.

 

Tenslotte vinden de raden een BSA niet passen op een universiteit. ‘De universiteit is een plek waar volwassen mensen komen om academisch onderwijs te volgen en wetenschappelijk onderzoek te doen,’ zo schrijven ze. ‘Het BSA maakt enigermate (sic) inbreuk op de autonomie van de studenten om hun gewenste studieloopbaan te verwezenlijken.’

 

Het UvA-bestuur neemt het advies om een onderzoek in te stellen ter harte en heeft laten weten het in het najaar te beginnen. ‘De vorm waarin en de wijze waarop dient nog te worden uitgewerkt.’ Hoe dit onderzoek wordt uitgevoerd hangt ook af van de decanen, stelt het UvA-bestuur, omdat het BSA op de verschillende faculteiten anders is ingevoerd.

 

Studies zijn overigens wettelijk verplicht een studieadvies te hanteren, maar dit hoeft niet bindend te zijn. Het minimaal aantal studiepunten is niet vastgesteld, dus dit zou in beginsel ook 0 kunnen zijn.

 

In een eerdere editie van dit bericht stond dat studies verplicht zijn een bindend studieadvies uit te brengen. Dat is onjuist. Ze moeten een studieadvies uitbrengen, maar dit hoeft niet bindend te zijn.