Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mats van Soolingen
actueel

Dit ga je allemaal meemaken als je op kamers gaat

Fabian de Bont,
30 augustus 2017 - 08:27

Eindelijk op kamers – weg van het ouderlijk bewind, niet meer eten wat de pot schaft: studeren is vrijheid. Maar wel een die je deelt met huisgenoten. Fabian de Bont schreef een terugblik op zeven jaar seksende huisgenoten, ongemakkelijke stiltes en smerige keukens.

De studentenwoning bestaat uit twee vertrekken, een keuken en een badkamer – buiten is het donker, uit het raam is enkel de grijze universiteitstoren zichtbaar. Het is september 2011, ik ben eerstejaars geschiedenisstudent en lig op bed in een vijftig vierkante meter tellend appartement op de campus in Nijmegen.

 

Voor mij zie ik de contouren van een klapstoel. De muren zijn wit, het getik van de klok echoot door de ruimte. De eigenaar van wie ik het appartement onderhuur moet het nog meubileren.

 

Overdag, tussen de colleges door, vertellen medestudenten over hun studentenkamers. Die zijn anders: ze hebben banken, gekleurde muren en mede­bewoners die de stilte doorbreken. Die delen de badkamer, koken samen pasta pesto, kijken films en drinken koffie en bier. In mijn kamer niets van dat alles: geen gezelligheid, geen gedeelde vrijheid.

 

Dat moet anders.

Af en toe mag ik op een kijkavond verschijnen – na afloop ontvang ik vaak sms’jes met een afwijzing, geformuleerd als: ‘Helaas, iemand anders was net iets leuker dan jij’

De zolderkamer

Mijn zoektocht naar huisgenoten begint bij de studentenhuisvester. Ik schrijf me in, bekijk online de studentenkamers en schrik: voor de meeste kamers is een inschrijftijd van drie tot vijf jaar vereist.

 

Dan maar via de populaire verhuur­site Kamernet. Ik reageer op advertenties met omschrijvingen als: ‘We zoeken een rustige, sociale huisgenoot. We lopen elkaars deur niet plat, maar zijn wel in voor een drankje.’

Foto: Mats van Soolingen

Op de meeste advertenties krijg ik negatieve reacties. Af en toe mag ik op een kijkavond verschijnen – na afloop ontvang ik vaak sms’jes met een afwijzing, geformuleerd als: ‘Helaas, iemand anders was net iets leuker dan jij.’

 

Pas na een halfjaar zoeken vind ik via een supermarktadvertentie eindelijk een huisgenoot: Hans. Hans is begin vijftig, net gescheiden en vader van twee kinderen van acht en tien. Hij verhuurt twee van zijn zolderkamers in Lent, het Amsterdam-Noord van Nijmegen. Niet ideaal, maar het is tenminste iets. En wie weet: misschien komt er snel een tweede huurder bij.

 

Regelmatig klopt Hans op de kamerdeur. Dan vraagt hij of ik mee-eet, meestal pasta carbonara. Soms, als hij weg moet, pas ik op zijn kinderen. Zwijgend zitten we dan naast elkaar op de bank, kijken we naar het Jeugdjournaal en drinken we appelsap.

 

Tijdens mijn drie maanden zou de tweede zolderkamer leeg blijven.

 

Het klooster

Dan ben ik het zat: ik wil huisgenoten van dezelfde leeftijd. Halsoverkop schrijf ik me bij een particuliere huisvester in. Toevallig hebben zij een kamertje over in een tot studentenwoningen omgebouwd klooster vlakbij de Nijmeegse universiteit. De kamer heeft geen wachtlijst en – o, ja – kost slechts vierhonderd euro per maand voor twaalf vierkante meter. Een week later kan ik verhuizen.

 

Het klooster is opgedeeld in verschillende gangen, elk met een eigen woonkamer, keuken en badkamer. Mijn gang telt zestien deuren – tijdens het eerste bezoek zijn ze zijn allemaal dicht. Vanachter sommige deuren hoor ik het geluid van ratelende toetsenborden, achter andere brult de tv.

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Mats van Soolingen

Tijdens mijn eerste nacht schrik ik wakker van vreemde geluiden: gedempt gebons en vaag gekreun volgen elkaar in steeds sneller tempo op. Pas als ik mijn oor tegen de muur leg, realiseer ik me wat het geluid veroorzaakt. Snel grijp ik naar mijn hoofdtelefoon en draai de volumeknop van mijn muziekspeler omhoog.

Tijdens mijn eerste nacht schrik ik wakker van vreemde geluiden: gedempt gebons en vaag gekreun volgen elkaar in steeds sneller tempo op

De douche bevindt zich in hetzelfde vertrek als de twee wc’s. Ze worden van elkaar gescheiden door kunststof schotten, zoals de kleedhokjes in een zwembad – iedere plons in het toiletwater galmt na. Als ik naar de wc moet, loop ik zachtjes naar binnen en controleer op voeten onder de schotten.

 

Af en toe maak ik een praatje met mijn ganggenoten. De meeste zijn vriendelijk, vertellen over hun studie en klagen over tentamenstress. Maar daar blijft het bij: in de woonkamer zitten ganggenoten voornamelijk met hun eigen gasten, in het weekend gaan de meeste naar het ouderlijk front.

 

Op het einde van de gang is een grote woonkamer met keuken. Op de tafel staan lege bierflesjes, op het aanrecht vieze borden en pannen met aangekoekte pasta. Een jongen met rood haar glipt snel zijn kamer binnen.

 

Een enkele keer wordt, nadat er vele e-mails en datumprikkers overheen zijn gegaan, samen gegeten. Het is gezellig, maar zodra de borden zijn afgewassen, beent iedereen terug naar zijn kamer.

 

En hoewel de vrijblijvendheid en anonimiteit prettige kanten hebben, zijn er ook nadelen. Sommige huisgenoten verzuimen om wc-papier te kopen, en als jij het haalt, lijkt iedereen ineens maagproblemen te hebben – de rollen zijn binnen de kortste keren leeg.

Foto: Mats van Soolingen

Je brood wordt uit de vriezer gejat en niemand weet van wie de berg vieze vaat in de keuken is. Ook de jongen met het rode haar schudt zijn hoofd.

 

Dan, na anderhalf jaar in het klooster, vertelt een van mijn studiegenoten over een grote kamer die vrijkomt in zijn huis: een statig herenpand midden in het centrum. Ik aarzel niet, eet een avond met ze mee en krijg hun zegen, ik mag bij ze komen wonen.

 

Ik haal mijn spullen uit het klooster en verhuis. In een van de laatste weken zie ik een volwassen vrouw in de keuken de afwas doen. Ze heeft rood haar.

 

Het herenhuis

Het herenhuis is een verademing. Niet alleen qua ruimte, maar ook qua omgang met de zeven andere huisgenoten. In de keuken hangt een lijst waar mensen hun naam opschrijven als ze samen willen eten; tijdens het WK voetbal zitten we bij elkaar in de kamer en drinken we bier.

We koken samen, kijken televisie, gaan fietsen – we worden verliefd. Niet veel later versjouwen we meubels en maken van de ene kamer een slaapkamer en van de andere een aparte woonkamer

Kleine ergernissen blijven ook hier: vieze pannen in keuken, een schoonmaakrooster dat niet wordt nageleefd – eens in de zoveel tijd schrik ik ’s nachts wakker van het brandalarm, dat zich in de hal naast de lichtschakelaar bevindt. Na het stappen lijken die twee knoppen verdacht veel op elkaar.

 

Maar het weegt niet op tegen de huiselijke sfeer. Hoewel iedereen een eigen leven heeft, kunnen we allemaal goed met elkaar opschieten. We hebben elkaars nummer, af en toe gaan we samen uit of zitten we op het dak te genieten van de zonsondergang.

 

Met de huisgenoot in de kamer naast mij kan ik het zelfs bijzonder goed vinden. Ik verzin excuses om met haar te praten – dat ik niet weet hoe de wasmachine werkt, of ik vraag of ze een stuk wil van de veel te grote vegetarische lasagne die ik ‘toevallig’ heb gemaakt.

 

We koken samen, kijken televisie, gaan fietsen – we worden verliefd. Niet veel later versjouwen we meubels en maken van de ene kamer een slaapkamer en van de andere een aparte woonkamer. De beste vrijheid is gedeelde vrijheid.

Foto: Mats van Soolingen

Het zou maar voor even zijn: na een jaar verhuis ik voor mijn master naar Amsterdam. Via Kamernet kom ik in een appartement met twee huisgenoten in de eindfase van hun studie. Af en toe maken we een praatje, maar bemoeien ons niet met elkaars leven. We zijn immers volwassen, het studentenleven kan niet eeuwig duren.

 

Op een dinsdagnacht schrik ik wakker van een dichtslaande deur. Ik kijk op mijn mobiel, het is kwart voor drie. Op de gang kletteren bierdoppen op de grond, iemand laat een boer – de geur van verbrande pizza dringt mijn slaapkamer binnen. Vanuit bed grijp ik mijn laptop en surf naar de site van Woningnet dat woningen voor starters aanbiedt. Ik lees over wachtlijsten van acht jaar, een inkomensgrens en hoge hypotheken. Het scherm doet pijn aan mijn ogen, in de gang piept de magnetron.

 

Ik duw mijn gezicht in het hoofdkussen en verlang terug naar gedeelde vrijheid.

 

(Onder de afbeelding geeft Fabian nog tips voor veelvoorkomende problemen)

Foto: Mats van Soolingen
Fabian de Bont op de bank

Airbnb-mores

Zaterdagnacht, vier uur ’s nachts. Je hoort gestommel in de keuken en schrikt klaarwakker. Je klimt uit bed en daalt zachtjes de trap af. Vanuit de keuken klinkt gebrom, een wietlucht overheerst. Beneden gluur je door de deuropening en daar, aan de houten keukentafel, zitten de boosdoeners: vier Italianen. Ze lachen en drinken bier uit groene flesjes.

 

Nee, dit zijn geen indringers. Die ene huisgenoot, die in het weekend altijd bij z’n ouders is, verhuurt zijn kamer via Airbnb aan toeristen en dagjesmensen. Fijn voor zijn portemonnee, maar minder voor jullie gemoedstoestand.

 

Denk altijd na voordat je een kamer verhuurt: zorg dat je weet wie je als huurder binnenhaalt, breng je huisgenoten op de hoogte – maar het kan sowieso geen kwaad om je kamerdeur op slot te doen. Maar het kan erger: sommige huisbazen verhuren zelf kamers op Airbnb. Controleer dan of jullie huis binnen de airbnb-regeling van de gemeente valt en of er überhaupt verhuurd mag worden – er kunnen flinke boetes tegenover staan.

Foto: Mats van Soolingen
Niemand weet hoe je perculator kapot is gegaan

Het tostiapparaat en de anderen

De gemeenschappelijke keuken en woonkamer zijn niemandsland – een woestenij waar alles van iedereen is en objecten spoorloos verdwijnen. Breng je tostiapparaat daarheen en nog voordat je met je ogen kan knipperen zit het onder de kaas, ketchup en aangekoekte boter. En hoe jouw koffiemachine kapot is gegaan? Niemand die het weet.

 

Denk twee keer na voordat je iets deelt met het huis, vooral als je met veel mensen op een gang woont. Bij een kleiner aantal huisgenoten is het risico minder groot dat iets kwijtraakt. Aan de andere kant heeft een grote gang ook voordelen: misschien kunnen jullie samen dat dure espressoapparaat kopen?

 

Tip: een passief-agressief memobriefje, geplakt boven je kostbare espressoapparaat, werkt averechts: de machine wordt dan zéker gebruikt door je huisgenoten.

 

Die ene oude huisgenoot

We ploffen op de bank, drinken bier en maken flauwe grappen. Totdat hij in de deuropening staat: een man in driedelig pak. Het is niet de huisbaas of iemands vader. Nee, het is die ene oude huisgenoot die nooit uit z’n kamer is verhuisd, maar toch aan zijn grotemensenleven is begonnen. Hij begint over achterstallige belastingen en vraagt of het wat stiller kan, want hij moet morgen weer werken.

 

Dit rampscenario is natuurlijk aangezet, maar niet onrealistisch. Het komt vaak voor in gangen van huisvestingsorganisaties, waar de bewoners niet hun medebewoners kunnen kiezen. De oplossing is niet eenvoudig. Je kan praten met de oude huisgenoot en vragen of hij (meestal is het een hij) niet eens een echt huis moet zoeken, maar vaak is hij blind voor die opmerkingen. Het enige dat je kan doen is afwachten en hopen op ’t beste.

Het probleem is: de belasting staat maar op één naam – die van de langstzittende bewoner, en diegene moet voor heel het huis betalen

Belastingen

Net als je denkt dat de huur niet hoger kan, gebeurt het toch: de gemeentelijke belastingen. In studentenflats zijn die bij de huur inbegrepen, maar bij particuliere huur vaak niet. De huisbaas is niet verplicht die te betalen: de afvalstoffenheffing en waterschapsbelasting zijn voor de belasting persoonlijke kosten van bewoners. Het probleem is: de belasting staat maar op één naam – die van de langstzittende bewoner, en diegene moet voor heel het huis betalen. Normaal kunnen studenten kwijtschelding krijgen, maar sinds vorig jaar heeft de gemeente Amsterdam de regels veranderd: je lening bij DUO, je stufi en je spaarrekening tellen allemaal mee als inkomen. Gevolg: de oudste bewoner krijgt geen kwijtschelding, de andere huisgenoten willen liever niet betalen. Voorkom dat je als student deurwaarder van je eigen huis wordt en de boel escaleert: overleg met de huisbaas of los het onderling op: maak een verdeling op basis van inkomen of kamergrootte.

 

De ochtend

De wekker staat op de sluimerstand en jij dut verder. Over anderhalf uur college: ach, je draait je nog eens om. En nog eens. Tot je verschrikt naar de klok kijkt: nog dertig minuten over. Je bent klaarwakker en springt uit het bed: snel douchen, tandenpoetsen, ontbijten en naar de wc. Je sprint naar de badkamerdeur, legt je hand op de klink, maar die weigert. Achter de deur klinkt gedempt gezang en stromend water – warme damp wurmt zich door de kieren. Te laat, bezet. Jouw ochtendritueel en dat van je huisgenoten kunnen af en toe botsen. Bijvoorbeeld: je woont met z’n achten en er is maar één douche – en als je pech hebt is de wc ook in diezelfde ruimte.

 

Wat nu? Een rooster maken is kinderachtig en ondoenlijk, maar er zijn wel wat voorzorgsmaatregelen te treffen om bovenstaande situaties te voorkomen. Informeer bij je huisgenoten wanneer ze vroeg op moeten en pas je ochtendritueel daarop aan. Of douche de avond van tevoren, zodat je ’s ochtends minder lang bezig bent.

 

En mocht je echt in de knel komen? Niemand kijkt op van een trainingsbroek in de collegebank. Of kijk of er een opname van het gemiste college is gemaakt, of neem de aantekeningen van studiegenoten over. En anders? Ach, je bent student – klim voor één keer terug in bed en draai je nog eens om.