Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Publiek domein
actueel

‘UvA-antropologen moeten transparanter worden’

Henk Strikkers,
13 juli 2017 - 12:24

Er moet meer transparantie komen over de positie van de antropoloog in zijn onderzoek en over mogelijke belangenconflicten. Dat zijn de aanbevelingen van een commissie van Mirjam de Bruijn & Guy Widdershoven aan de UvA-antropologen. Brian Burgoon, wetenschappelijk directeur van het Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), is tevreden: ‘Het geeft nieuwe input aan een discussie die we al langer voeren.’

De commissie-De Bruijn/Widdershoven werd aangesteld na de ophef die ontstond over het artikel ‘Chatting about marriage with female migrants to Syria’. Daarin sprak een UvA-onderzoeker met Nederlandse en Belgische vrouwen van mannen die naar Syrië trokken om deel te nemen aan de veroveringsstrijd van Islamitische Staat.

 

Kamervragen

In januari dit jaar publiceerde NRC een artikel over het onderzoek waarin de krant bespreekt of de onderzoeker mogelijk sympathiseert met de jihad en wat de invloed daarvan is op het onderzoek. Het leidde zelfs tot Kamervragen, waarna de UvA besloot een onderzoekscommissie instelde.

De Bruijn en Widdershoven bevelen aan ‘beleid te formuleren over de manier van vermelden van belangenconflicten’

Die commissie presenteerde deze week haar rapportLees het gehele rapport hier in pdf-vorm., waarin ze op zoek gaat naar leerpunten. De Bruijn (hoogleraar Afrikaanse antropologie aan de Universiteit Leiden) en Widdershoven (hoogleraar filosofie en ethiek aan de VU) schrijven dat het hen ‘niet gaat om het constateren van fouten of het aanwijzen van schuldigen. Achteraf is het vaak gemakkelijk praten.’ Wel zetten ze kritische kanttekeningen bij de wijze van handelen van de onderzoekers.

 

Tien aanbevelingen

De Bruijn en Widdershoven komen tot tien aanbevelingen voor de UvA, waarvan de belangrijkste draaien om transparantie. Zo vinden ze dat iedere onderzoeker moet reflecteren op zijn eigen positie wanneer hij een artikel publiceert. Daarnaast bevelen ze aan ‘beleid te formuleren over de manier van vermelden van belangenconflicten.’ ‘Onderdeel van een beleid op dit punt is waar mogelijk openheid van zaken te geven over belangenconflicten en de manier waarop daarmee in het onderzoek wordt omgegaan,’ schrijven ze.

 

De twee medeauteurs van het oorspronkelijke onderzoek, hoogleraren Martijn de Koning en Annelies Moors, reageren in een schriftelijke reactie verontwaardigd op de conclusies van De Bruijn en Widdershoven. ‘Het baart ons zorgen dat De Bruijn en Widdershoven de mediacommotie rondom ons onderzoek zo bedreigend vinden dat ze pleiten voor “meer toezicht” en een inperking van de “handelingsvrijheid” van wetenschappers.’

‘Wij zijn wereldwijde voorlopers als het gaat om ethische standaarden voor onderzoek en het reflecteren op dit dilemma’

Nieuwe standaarden

Brian Burgoon, directeur van het AISSR, benadrukt dat het altijd moeilijk is voor sociale wetenschappers om een balans te vinden tussen anonimiteit en transparantie. ‘Daar worstelen niet alleen antropologen, maar alle sociale wetenschappers mee, en niet alleen aan de UvA, maar overal ter wereld.’ Hij wil de grote aandacht voor deze casus ‘omzetten in een constructief debat’. ‘Het is een verlenging van een debat dat wij op het AISSR al lang voeren. Wij zijn wereldwijde voorlopers als het gaat om ethische standaarden voor onderzoek en het reflecteren op dit dilemma.’

 

Burgoon zal een aantal seminars gaan organiseren over ethiek en integriteit van wetenschappelijk onderzoek. ‘Dit speelt namelijk ook bij politicologen, bij sociologen, bij sociaal-geografen, noem maar op.’ Naar aanleiding van die bijeenkomsten worden er zonodig nieuwe standaarden opgesteld, kondigt hij aan. ‘De blik van De Bruijn en Widdershoven is één perspectief op de discussie, net zoals de blik van Moors en De Koning die juist niet hameren op transparantie over de achtergrond van de wetenschapper, maar op transparantie over de werkwijze. Beide standpunten vind ik erg interessant. Ze schetsen de dilemma’s waar we voor staan.’