Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bram Belloni
actueel

‘Ik wil de statisticus verlossen van zijn rol als ultieme politieke arbiter’

Willem van Ewijk,
8 maart 2017 - 15:09

Om écht weloverwogen je stem te bepalen moet je kijken naar de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau, wordt vaak gezegd. Maar die cijfers zijn soms misleidend, waarschuwt UvA-hoogleraar Daniel Mügge.

Kort na zijn benoeming tot hoogleraar schreef Daniel Mügge een opiniestuk op financieel platform Follow the Money. De kop: ‘Verlos ons van de doorrekenfetisj’. Doorrekeningen die het Centraal Planbureau (CPB) iedere vier jaar van de verkiezingsprogramma’s maakt, zorgen ervoor dat alles wat zich in macro-economische termen laat uitdrukken serieus en belangrijk lijkt, zegt hij tijdens het interview in filmtheater Kriterion, vlakbij zijn werkplek op het Roeterseiland. Hij draagt een verregende grijsblauwe trui, zijn snor is strak getrimd. ‘Niet-kwantificeerbare thema’s die de kiezer aan het hart kunnen gaan, zoals liefde voor de Hoge Veluwe of voor het vaderland, ogen dan opeens als symboolpolitiek.’ De uit Duitsland afkomstige politiek econoom bekleedt sinds een paar maanden de leerstoel Political Arithmetic aan de UvA. Hij is de eerste professor in Nederland die zich volledig richt op de wereld achter de politieke cijfertjes.

‘Onderwerpen als immigratie en klimaatverandering zie je niet in die tabel terug’

Stoppen met die doorrekening dan maar?
Mügge neemt een slok van zijn thee. Hij geeft zichzelf de tijd om na te denken. ‘Als je politieke beslissingen wilt nemen, heb je wel een beetje duidelijkheid nodig. Moeten we nou wel of niet meer windmolens bouwen? Je moet het complexe verhaal met alle verschillende belangen terug kunnen brengen tot iets simpels op basis waarvan je de knoop kunt doorhakken. Maar ik heb de indruk dat men te weinig oog heeft voor de negatieve bijwerkingen van die doorrekeningen. Als je kijkt wat mensen bezighoudt dezer dagen, dat zijn dingen die met cultuur te maken hebben: de Nederlandse identiteit en immigratievraagstukken. Het is gevaarlijk om dat als een lagere vorm van politiek opzij te schuiven, want dat voedt een sceptische houding tegen het bestuurlijk apparaat als geheel: tegen “de elites in Den Haag”, tegen “de media”.’

 

In de campagne gaat het nu gewoon over identiteit en immigratie. Daar verandert de doorrekening toch niets aan?
‘Maar op een gegeven moment komt er op de voorpagina van een krant toch een tabel waarmee de politieke partijen worden gerangschikt naar de effecten van hun plannen op de economische groei en de werkloosheid. Onderwerpen als identiteit, immigratie, klimaatverandering en gezinspolitiek zie je niet in die tabel terug.’

 

Zelfs al gaat het over de economie, dan nog schieten cijfers tekort om de werkelijkheid weer te geven, betoogt Mügge. ‘Veel van die cijfers zijn thermometers die zijn gemaakt voor de maatschappij van vijftig jaar geleden. Het werkloosheidscijfer bijvoorbeeld, dat sluit voor veel mensen niet meer aan bij de realiteit. Vroeger werkte de man van acht tot zes. De vrouw bleef thuis en zorgde voor het huishouden. Je had een baan voor het leven. Nu wordt er ge-zzp’t; er wordt geparttimed. Veel Nederlanders hebben meerdere banen tegelijk.’

 

Wat is er mis met de werkloosheidscijfers in de CPB-doorrekeningen?
‘Volgens het CPB groeit de werkgelegenheid op de lange termijn bij de VVD het meest. Maar je kunt moeilijk zeggen hoe de economie er over tien jaar uitziet. Het is zo onvoorspelbaar. Misschien wordt Le Pen president van Frankrijk en gaat het land dan uit de euro. Dat heeft ook invloed op onze werkgelegenheid. Vooral op de lange termijn pretenderen die berekeningen een mate van voorspelbaarheid die niet klopt, dat vind ik echt misleidend.’

‘Vooral op de lange termijn pretenderen die berekeningen een mate van voorspelbaarheid die niet klopt, dat vind ik echt misleidend’
Foto: Bram Belloni
Mügge: ‘Ik zou kunnen worden weggezet als the professor of alternative facts’

Afhankelijk van door welke bril je naar de arbeidsmarkt kijkt zie je andere dingen, legt Mügge uit. ‘In de Verenigde Staten is het werkloosheidscijfer de afgelopen jaren gedaald. Obama heeft dat verkocht als goed nieuws. Maar de participatie op de arbeidsmarkt is ook ontzettend gedaald, vooral onder jongeren. Die hebben het opgegeven een baan te zoeken. Dat zie je niet terug in de statistiek.’

 

‘Je kunt ook kijken naar welk deel van de bevolking werkt. Het maakt niet uit of ze niet meer zoeken of dat ze fysiek niet meer in staat zijn om te werken. Kijk gewoon naar het totaal van de bevolking in een bepaalde leeftijdscategorie: dan heb je het werkgelegenheidscijfer. Met dat cijfer in de hand kun je vervolgens bekijken hoe je zoveel mogelijk mensen aan het werk kunt krijgen. Het zijn twee verschillende brillen. Het is belangrijk dat je beseft wat voor onuitgesproken keuzes er in de bril zitten die je opzet.’

 

‘Nu met het presidentschap van Donald Trump de discussie over fake news is opgelaaid, zou ik misschien wel kunnen worden weggezet als the professor of alternative facts,’ zegt Mügge. Hij wil de statistici niet verketteren als onbetrouwbaar en wil ook niet naar een feitenvrije politiek. Maar de keuze voor formules kan grote invloed hebben op je inschatting of het goed of slecht gaat met je land, en of het regeringsbeleid wel of niet effectief is, dan moet je goed weten waarom er voor bepaalde rekenmethodes is gekozen.

‘Nu de discussie over fake news is opgelaaid, zou ik misschien wel kunnen worden weggezet als the professor of alternative facts’

‘Al toen het bnp [bruto nationaal product, red.] zo’n veertig jaar geleden werd geïntroduceerd was er kritiek. Mensen wezen op de vaagheid ervan, het was niet duidelijk hoe je de overheidsproductie moest meenemen in die bnp-cijfers; moest de financiële sector er nou in of uit? Wat moeten we met natuurlijke energiebronnen?’

 

De kritiek is dus niet nieuw. ‘Ik vroeg me af: als de roep om het aan te passen er is, wat is er dan aan de hand? Is het dat bepaalde groepen er baat bij hebben? Als vakbond wil je dat mensen goed werk hebben, dus maak je je er hard voor dat alleen mensen met een fulltime baan hebben als werkend worden gezien en lobby je ervoor dat parttime banen niet meer worden meegenomen.’

 

Mügge besloot er onderzoek naar te doen. ‘Ik heb een onderzoekslijn opgezet vanuit een simpele vraag: “Hoezo meten wij onze economieën zoals we dat doen?” We spreken met mensen van over de hele wereld. Bij de Verenigde Naties bijvoorbeeld, waar ze dikke handleidingen schrijven over hoe je het bnp moet berekenen. Wij interviewen mensen bij de OESO [Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, red.] en statistische instituten in Europa, de VS en bij de Wereldbank, om erachter te komen wie wanneer dit soort keuzes maakt en waarom.

‘Het CPB moet bij doorrekeningen van partij- programma’s duidelijk zeggen dat het een beperkte weergave is’

En zag je hoe de politiek de formules naar haar hand zet?
‘Wat je ziet, is dat die politieke inmenging een veel kleinere rol speelt dan sommige sceptici vermoeden. Manipulatie ben ik nog niet tegengekomen. In Nederland al helemaal niet. Er zullen natuurlijk wel momenten zijn dat zoiets gebeurt, maar het is een verkeerde voorstelling als je zegt dat het een groot rookgordijn is om burgers te misleiden.’

 

Hoe doe je dat?
‘Het CPB moet bij doorrekeningen van partijprogramma’s duidelijk zeggen dat het een beperkte weergave is. Of een softere doorrekening, dat kan ook. Stel je voor dat je tegen een partij zegt: maak maar je eigen doorrekening en dan levert het CPB daar commentaar op. Misschien is dat een eerlijker manier.’

 

‘Een andere optie is dat je het niet door een overheidsorgaan laat doorrekenen. In Groot-Brittannië rekent het Institute for Fiscal Studies veel beleidsplannen door. Dat is een ngo, ze kijken alleen naar de geldkant. Dat doen ze niet heel anders dan het CPB, maar het heeft geen overheidskeurmerk meer, waardoor je die bias van autoriteit kwijtraakt. Een milieu-instituut kan weer naar de milieueffecten kijken. Dat het Planbureau voor de Leefomgeving sinds een paar jaar verkiezingsprogramma’s analyseert op milieueffecten is een goed begin: als je vindt dat klimaatverandering belangrijk is, dan pak je hun rapport erbij. Niemand ambieert het om een definitief oordeel uit te spreken.’