Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Steffi Weber
actueel

Video | ‘De echte zeelui pik je er zo uit’

Steffi Weber,
19 januari 2017 - 16:52

Acht HvA-studenten van de opleiding Maritiem Officier mogen elk jaar voor hun studie meevaren met een transportschip van Stena Line. Folia monsterde ook aan. ‘Op zee moet je alles zelf oplossen.’

Behalve het blauwe licht van de radarschermen is het pikdonker op de brug, vakjargon voor de bestuurdersruimte, van transportschip Stena Transporter. Rustig glijdt de 212 meter lange ferry over de nachtelijke Noordzee richting Engeland. Af en toe kraakt de marifoon. Door de ramen aan de voorzijde zijn oranje stipjes te zien. ‘Schepen die voor anker liggen,’ zegt Fleur de Bie. Met een kop koffie in haar hand staat de HvA-student naast de bestuurdersstoel. ‘Daarom moet het hier binnen donker zijn, anders zien we de lichten buiten niet.’

 

 

Zo’n twee uur eerder is het schip vertrokken op zijn vaste route: vanuit Hoek van Holland richting Killingholme, Engeland. Kapitein Peter van de Wardt heeft het schip behoedzaam de haven uit gemanoeuvreerd, daarmee is het moeilijkste deel achter de rug. Vanaf nu vaart het schip vrijwel vanzelf. De stuurman moet maar één ding doen: wakker blijven. ‘Tuurlijk; het zal vast soms saai zijn,’ zegt Fleur. ‘Ieder vak heeft minder leuke kanten. Daar moet je mee om leren gaan.’

 

Fleur volgt de HvA-opleiding MarOf, afkorting voor Maritiem Officier. Samen met zeven studiegenoten mag ze dit weekend mee op een ferry van de Stena Line. De Zweedse rederij neemt ieder jaar de eerstejaars MarOf-studenten in groepjes mee naar Engeland en weer terug. Dit jaar zijn het tweedejaarsstudenten, omdat de reis vorig jaar niet doorging. Het is hun eerste echte kennismaking met hun toekomstige beroep. Kunnen ze wel koers houden en hebben ze zeebenen, of hangen ze binnen een halfuur misselijk over de reling?

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Steffi Weber
Docent Sjoerd Notting kent het schip op zijn duimpje. Hij heeft drie jaar als stuurman gewerkt bij Stena Line

Vrijdag 13:00 uur, Hoek van Holland

‘Goed opletten dat je niet wordt platgereden, ze scheuren hier als de gekken,’ zegt docent Sjoerd Notting terwijl hij de studenten rondleidt op één van de autodeks van de ferry. Het 212 meter lange schip wordt op dat moment beladen. Vrachtwagenwielen gieren op de helling naar het volgende dek.

 

‘Eigenlijk heb je ogen nodig in je achterhoofd,’ had kapitein Peter van de Wardt gezegd toen hij de studenten twee uur eerder welkom heette aan boord. ‘Je moet altijd alert zijn. Gele hesjes zijn aan dek verplicht.’

 

Van de Wardt stelde zijn bemanning voor, een internationale ploeg met opvallend veel Filipijnen. De voertaal aan boord is Engels. Van de Wardt: ‘Een schip is een 24-uursbedrijf, we werken in ploegendienst. Er liggen altijd ergens mensen te slapen dus zorg ervoor dat je bij de hutten geen herrie maakt.’ Iedere student heeft zijn eigen kamer met douche en toilet.

‘Het is vooral heel veel water. In de haven gaat de klep open, laden, lossen, en je bent weer weg. Vaak ga je niet eens aan wal, van de wereld zie je dus weinig’

Terug op het autodek doet docent Notting zijn best om boven het geluid van de vrachtwagens uit te komen. ‘De Stena Transporter is een roro-ferry,’ roept hij zijn studenten toe. ‘Dat staat voor roll­on­roll­off en dat betekent dat het schip verticale dekken heeft die je via een laadklep kunt beladen. Erg geschikt voor rollende lading zoals auto’s, busjes en vrachtwagens.’

 

Notting kent het schip op zijn duimpje. Drie jaar heeft hij als stuurman op de Stena ferry gewerkt voordat hij als docent terugkeerde op zijn oude school, de HvA. Ook hij mocht als student ooit op de ferry mee. Een goed initiatief, vindt hij. Zo krijgen ze een realistisch beeld van de zeevaart. Ook hij had zelf een sterk geromantiseerd beeld toen hij na zijn bachelor sociologie van de UvA naar de zeevaartschool overstapte. ‘Mannen met baarden, die aan een pijp lurken en mijmerend over de open zee turen en iedere havenstad op hun duimpje kennen.’ De realiteit viel tegen, ontdekte Notting tijdens zijn stage op een koopvaardijschip. ‘Het is vooral heel veel water. In de haven gaat de klep open, laden, lossen, en je bent weer weg. Vaak ga je niet eens aan wal, van de wereld zie je dus weinig.’

 

Notting voelde zich bovendien onder de zeelui niet op zijn gemak. ‘Velen houden er nogal wereldvreemde meningen op na. Je leeft in een soort microkosmos, los van de rest van de maatschappij.’ Zijn tweede stage, bij Stena Line, was in dat opzicht een verademing. Waarschijnlijk omdat de bemanning nooit langer dan een week aan boord is. Maar toch: ‘Het is veel van hetzelfde.’

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Steffi Weber
De machinekamer wordt ook wel het hart van het schip genoemd. De brug is the brain

Vrijdag 21:00 uur, Hoek van Holland

Met ferme passen beent de Filipijnse machinist voorbij aan de reusachtige cilinders van de hoofdmotor. Jasper Velle en Bas Jansen doen hun best om hem bij te houden. Ze dragen rode overalls en gehoorbeschermers. Af en toe blijft de machinist staan en schreeuwt in gebroken Engels enkele zinnen uitleg naar de studenten. Met een uit de kluiten gewassen schroevendraaier draait hij aan een pomp en loopt door naar de volgende. Met enkele minuten vertraging is het schip zojuist in Hoek van Holland van wal gegaan. Fleur en studiegenoot Marit Vale hebben het vertrek vanaf de brug meegemaakt. Ze wilden zien hoe de kapitein het schip met de boegschroef de haven uit manoeuvreerde. ‘Indrukwekkend,’ vindt Fleur. Toch even iets anders dan de vaarsimulator in de kelder van Leeuwenburg. ‘Met simulatie is alles heel standaard. Hier heb je wel honderdduizend verschillende knopjes!’

 

Fleur wil stuurvrouw worden. ‘Ik vind het navigeren leuk, en het toepassen van vaarregels,’ zegt ze. Ook Marit ziet zichzelf eerder op de brug dan in de machinekamer, en dan het liefst op een cruiseschip. ‘Vanwege het contact met mensen. En omdat je de wereld ziet.’

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Steffi Weber
Naast de typisch Nederlandse frikandel is er bij het buffet ook altijd witte rijst en in dit geval Filipijnse groentesoep te vinden voor de Filipijnse bemanningsleden

Vrijdag 00:10 uur, open zee           

Na hun dienst spelen enkele studenten in de gemeenschapsruimte een potje tafelvoetbal met de bemanningsleden. Een Engelse quiz op de grote flatscreen zorgt voor achtergrondgeluid.

 

Marit, Fleur, Bas en Nick Tervoort zitten met een colaatje op de bank. Dat twee van de acht studenten aan boord vrouw zijn, is toeval. Per jaar beginnen er doorgaans niet meer dan twee of drie vrouwen aan de vierjarige HvA-opleiding. De zeevaart is nog altijd een mannenwereld. Marit haalt haar schouders op. ‘Dat vind ik niet erg.’

‘Het is een levensgevoel’, zegt Fleur. ‘Zeevaart ruikt naar avontuur. Je bent altijd in beweging’

‘Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot de zeevaart,’ zegt Fleur. Ze groeide op in de havenstad Singapore en was van kleins af aan geïntrigeerd door schepen en de zee. Eerst wilde ze maritiem bioloog worden, maar dat was niets voor haar. Te veel theorie, te weinig actie.

 

‘Het is een levensgevoel’, zegt Fleur. ‘Zeevaart ruikt naar avontuur. Je bent altijd in beweging.’ ‘En je moet out­-of­-the­-box denken,’ zegt Bas. ‘Op zee kun je  geen loodgieter bellen, je moet alles zelf zien op te lossen.’ Bas komt uit IJmuiden en zat net als veel van zijn studiegenoten als kind bij de waterscouts. Geen toeval, denk hij. ‘We zijn ondernemend, graag buiten, we houden van het water, van reizen en van avontuur.’ Waterscouts gaan bovendien al vroeg op kamp. ‘Je bent dus gewend om van huis te zijn.’

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Steffi Weber
Een brand blussen, ook dat moeten de studenten leren. Op zee kun je immers niet even de brandweer bellen

Zaterdag 08:00 uur, Killingholme

Met kleine oogjes vullen de studenten hun borden bij het buffet: English breakfast met worstjes en bonen maar ook hagelslag, fruit, muesli en boterhammen. Helemaal achter in de rij staan Nick en Olmo Vaandrager, beiden in overall.

 

Ze hadden de vroege shift, van 5 tot 8 uur, en komen zojuist uit de machinekamer. ‘Alles gaat er vanzelf,’ lacht Nick. ‘Je hoeft letterlijk maar één knop te drukken.’

‘Het zit eenmaal in je of het zit niet in je. Als ik de haven van Hoek van Holland achter me laat, komt een rust over me heen - ook al was de dag nog zo hectisch’

Toch lijkt het werk in de machinekamer hem interessanter dan dat van een stuurman. ‘Je doet een hoop onderhoud en je bent ook op de rest van het schip dingen aan het repareren.’ Nicks vader was zeevaarder op de wilde vaart. ‘Dat houdt in dat je geen plannen hebt voor wat je drie havens verderop gaat doen,’ zegt hij. ‘Soms moest hij halverwege de Atlantische Oceaan 180 graden course wijzigen om lading op te halen die meer geld opleverde.’

 

Terwijl de bemanning in de cafetaria-achtige gemeenschapsruimte ontbijt, de zogeheten crew mess, zit kapitein Van de Wardt in de officierskamer. De machinisten, de stuurlui en de kapitein eten niet samen met de matrozen. Er heerst een strikte hiërarchie aan boord. ‘Wat een MarOf in huis moet hebben? Je moet op alles voorbereid zijn,’ zegt Van de Wardt. ‘Altijd een back-upplan hebben. Stressbestendigheid is ook belangrijk. Zodra je van de zeevaartschool komt, sta je als derde stuurman alleen op de brug. Dan draag je de verantwoordelijkheid over een lading van zoveel miljoen, om nog maar te zwijgen over het schip. Daar moet je mee om kunnen gaan.’

 

Verder moet je vooral houden van de zee, zegt Van de Wardt. Hij wist al op zijn vierde dat hij zou gaan varen. ‘Het zit eenmaal in je of het zit niet in je. Als ik de haven van Hoek van Holland achter me laat, komt een rust over me heen - ook al was de dag nog zo hectisch.’ Ook onder de HvA’ers zitten een paar ‘echte zeelui,’ zegt Van de Wardt. Dat heeft hij allang gezien. ‘Ik pik ze er zó uit. De nieuwsgierigheid, de oprechte interesse.’

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Steffi Weber
Kapitein Peter van de Wardt wilde op zijn vierde al zeeman worden

Zaterdag 22:40 uur, open zee

Kapitein Van de Wardt ziet wel degelijk de meerwaarde van een hbo-opleiding, zegt hij als zijn dienst erop zit. Samen met wat stuurlui en werktuigkundigen kijkt hij in de officierskamer naar ’Allo ’Allo. In de ruimte ernaast houden de Filipijnse bemanningsleden een karaokeavond. ‘De afgestudeerden gelden als betrouwbare, goede, hardwerkende mensen. Voor zulke zeevaarders is een grote markt.’

 

En de automatisering? Dat zal zo’n vaart niet lopen, denkt Van de Wardt. ‘Toen ik dertig jaar geleden begon met varen, waren ze al bezig met onbemande schepen. En dat hoor je nog steeds, maar dat gaat absoluut niet gebeuren.’ Volgens Van de Wardt zal altijd iemand aan boord moeten zijn die kan ingrijpen als dat nodig is. ‘Common sense.’

 

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Foto: Steffi Weber
Een schip is een 24-uurs bedrijf, er wordt gewerkt in ploegdiensten

Zondag 05:30 uur, voor de kust van Hoek van Holland

Het is nog donker als de studenten één voor één de brug op komen. Alleen aan de horizon een dunne streep met licht. Wie goed kijkt, ziet de schoor- stenen en hijskranen van Hoek van Holland. De studenten zijn hun bed uitgekomen voor de zonsopgang, en om te kijken hoe de kapitein aanmeert in Nederland.

Het lijkt er niet op dat de studenten aan hun beroepskeuze zijn gaan twijfelen. Ze lijken eerder overtuigder dan daarvoor. ‘Erg interessant om het allemaal eens in de praktijk te zien,’ zegt Bas. ‘Dat is toch heel iets anders dan wanneer je het in een schoolboek leest.’

 

Even later is de brug gedompeld in een fel oranje gloed als de Stena Transporter de zonsopgang tegemoet vaart. ‘Prachtig, toch?’ zegt Notting. ‘Dit zijn de momenten die ik mis.’ Hij heeft geen seconde spijt gehad van zijn carrièreswitch naar docent. De zeevaart is het dan misschien niet helemaal voor hem, hij kijkt toch graag terug op de jaren in dit aparte wereldje. ‘Ik had het niet willen missen.’